maandag 11 februari 2008

Tom Van Landschoot

Terwijl in eigen land iedere muziekliefhebber met spanning de Elisabethwedstrijd zat te volgen, zat de jonge Gentse cellist Tom Van Landschoot (°1973) in Bukarest voor een soortgelijk evenement. Hij eindigde er als vierde laureaat. Ik ging hem opzoeken op zijn studeerkamertje in de Buisstraat in Drongen, waar hij midden de jaren negentig nog steeds bij zijn ouders woonde.
Zijn exotische vissen zijn al gaan slapen, behalve een paar dat hij heeft afgezonderd om te kweken. "Maar ze willen niet," zucht hij. Nu ja, ze hebben ook heel weinig privacy. Iedereen weet dat zo'n aquarium onderhouden een dagelijkse job is, maar Tom kan dat zonder problemen doen. Hij studeert weliswaar in Maastricht, maar hij is toch zelden van huis. Eén keer per week blijft hij daar slapen bij kennissen, maar meestal rijdt hij gewoon op en af met de trein. "Een makkelijke verbinding," zegt hij.
Dat zal wel, maar waarom niet gewoon in Gent gestudeerd?
"Tot vorig jaar zat ik inderdaad in de klas van France Springuel en daarover was ik heel tevreden, echt waar, het is niet omwille van haar dat ik ben weggegaan. Maar wegens de hervormingen in het kader van de HOLT-structuur had ik nu heel veel vakken en heel veel les, zodat er nog weinig tijd overbleef om echt cello te studeren. De organisatie in het conservatorium is bovendien zo slecht dat je net zo goed 's morgens om acht uur en dan nog eens 's avonds om acht uur les kan hebben. Dan zou ik eigenlijk al op kot moeten gaan vlakbij het conservatorium om toch tussendoor nog wat cello te kunnen spelen. Maastricht is op alle vlakken veel studentvriendelijker, zeker voor buitenlanders: meer kans om te studeren, minder bijvakken en een goede leerkracht natuurlijk, Mirel Jankowicz, die nu een negental jaar in Nederland woont."
Wie is eigenlijk uw groot voorbeeld op cello?
"Wijlen Jacqueline Du Pré. Een legende gewoon, ook al omdat ik ze nog nooit heb gezien. Ik bezit wel al haar opnames maar zelfs op televisie heb ik ze nog niet gezien. Ik ben echt heel benieuwd. Mijn vader daarentegen heeft als cellist in het Nationaal Orkest van België nog met haar gespeeld. Daar ben ik heel jaloers op. Als ik nu tien jaar vroeger geboren was, had ik misschien nog cursus bij haar kunnen volgen."
Is dat dan meteen het antwoord op mijn vraag waarom je cello speelt i.p.v. zoals andere jongeren in megadancings rond te hossen.
"Ja, voor mij was dat iets heel natuurlijks. Ik ben begonnen toen ik zes was en ik heb eigenlijk nooit zin gehad om iets anders te gaan doen en zeker niet om naar die dancings te gaan. Maar ik heb wel vrienden die dat doen."
Dus niet geplaagd op school?
"Toch wel, maar dat hoort er nu eenmaal bij. Kinderen zijn heel hard tegen elkaar. Vandaar dat ik dan later in Brussel naar de kunsthumaniora ben gegaan en dat was echt een openbaring. I.p.v. uitgelachen te worden, werd je nu juist gerespectéérd omdat je muzikant was."
Hoe ben je dan in Bukarest terechtgekomen?
"Nou gewoon, met het vliegtuig. Zij het dat ik wel twee plaatsen moest reserveren, want een cello kan je nu eenmaal niet in de bagageruimte achterlaten. En dat dus terwijl ik heb deelgenomen op eigen kosten. Ik ben nu nog altijd op zoek naar sponsors om mijn onkosten toch min of meer te kunnen recupereren. Om kosten te sparen ben ik er ook helemaal op mijn eentje naartoe getrokken, al ben ik in Bukarest wel een medestudent tegengekomen, waarmee ik dan de kamer heb gedeeld. Die lag er echter na de eerste ronde reeds uit, zodat die de hele verplaatsing gemaakt had om amper een kwartiertje te spelen!"
Waarom neem je dat risico dan?
"Om dezelfde reden als die welke de deelnemers aan de Elisabethwedstrijd aanhaalden: om aan optredens te geraken. Iedereen hààt wedstrijden, maar het is echt een noodzakelijk kwaad. Dat bleek ook in de finale: de Roemenen die samen met mij in de finale geraakt waren, hadden alle drie reeds vaak met orkest gespeeld. Voor mij was het echter de eerste keer dat ik de Rococo-variaties van Tsjaikovski met orkest uitvoerde. Ik had alleen podiumervaring met kamermuziek, vandaar ook dat ik in de tweede ronde zo'n goede indruk had nagelaten. Hier in Drongen heb ik reeds twee concerten gegeven, één met Filip Martens en één met Guy Penson. En in de muziekschool op de Poel hebben we dit jaar nog werk gecreëerd van Stefaan Van Heertum."
Je vader is orkestlid, maar zelf ambieer je blijkbaar een solistencarrière.
"Dat wil zeggen: ik wil zo hoog mogelijk geraken, maar indien het niet lukt... Ik heb trouwens reeds meegespeeld met het orkest van de Vlaamse Opera."
En verder? Ik zou het echt niet weten. Sinds het interview heb ik taal noch teken vernomen van Tom. Dus, Tom, mocht je dit lezen, aarzel niet om me te vertellen hoe het verder met je carrière is gegaan!

Geen opmerkingen: