vrijdag 21 december 2007

Luc De Vos

Zowel mijn vrouw als ikzelf zijn trouwe lezers van de wekelijkse column van Gorki-zanger Luc De Vos in zone 09. Soms verschillen we al eens van mening over de interpretatie van 't een of 't ander, maar dat zal hem ongetwijfeld plezier doen, want iedere schrijver heeft graag dat zijn teksten "gelaagd" zijn ofte voor meerdere interpretaties vatbaar. Maar toen hij op een keer het stuk "Een purperen onderbroek" publiceerde, liep ons meningsverschil echter wel de spuigaten uit. Iets kan namelijk niet tegelijk wit én zwart zijn, tenzij het een zebra is natuurlijk. Ik vroeg de auteur dan ook zelf om raad. Het ging 'm met name over de allerlaatste zin: "Het heelal wankelde en het leek alsof ik in een diepe afgrond werd gestort" (nadat hij de purperen onderbroek van ene Susan te zien kreeg).
Over één ding waren we het eens: het betekent dat die "purperen onderbroek" erover is. Erover, ja, maar in welke zin?
Volgens mijn vrouw is het heel eenvoudig: je knapt erop af, je valt in een diepe afgrond, van nu af aan is het uit met je liefde voor Susan, voor Engelse dellen, ja zelfs voor de eighties tout court.
Ikzelf zie het enigszins anders: de verschijning van Susan bracht je de hele tijd reeds uit je evenwicht, je werd bijna gek van lust en geilheid en als je dan in dat goddelijke moment je even een blik is vergund op haar broekje (purper van kleur dan nog wel!) dan wordt het je te veel. Men trekt een tapijtje onder je benen weg, je valt in een duizelingwekkend diepe afgrond, je bent niet meer van deze wereld.
Om heel eerlijk te zijn, ik zou eigenlijk zelfs helemaal niet twijfelen aan mijn eigen grote gelijk, ware daar niet het gebruik van het woord "onderbroek" waar een normaal mens "broekje" of "slipje" zou schrijven. Maar anderzijds lijk jij me dan weer echt zo iemand die het woord "onderbroek" gebruikt waar een normaal mens "broekje" of "slipje" zou schrijven. Ik kom er met andere woorden niet uit. Help ons!
Twee radeloze fans van de derde leeftijd,
Gaby & Ronny
En het antwoord kwam terstond, niet van de affiches aan de muur, maar van een mail van Luc De Vos himself. En die ging als volgt: “Ronny heeft gelijk. Die onderbroek was prachtig en ik werd helemaal zot van verlangen en liefde. Leve Susan!”
Ronny (maar dan een andere) én veel onderbroeken (eveneens andere, maar vaak in’t rood, zwart of… purper) treden ook op in “De rest is geschiedenis”, het tweede boek van de zanger met de fluwelen stem (2004), nadat hij een jaar eerder was gedebuteerd met “Het woord bij de daad”, een boek waarin hij “schrijft over zijn belevenissen als popmuzikant” (De Provinciale Zeeuwse Courant, niet dat ik dit hoogstaand blad lees, maar het wordt geciteerd op de achterflap van het tweede boek).
“De rest is geschiedenis” is een kort werk (159 blz.) dat echter uit drie lange hoofdstukken bestaat. Het eerste daarvan kreeg de titel mee “Et in Arcadio ego”, wat me al meteen positief stemde, want dit is uiteraard een referentie aan het beroemde schilderij dat in verband wordt gebracht met de Tempeliers en de Graal. Luc De Vos zelf brengt het echter in verband met… Freddie Mercury (p.40), want uiteraard is de popmuziek ook hier niet ver weg in een boek dat o.a. de (al dan niet reële) ontstaansgeschiedenis van “De laatste dans” vertelt.
Je zou het “postmodern” kunnen noemen en dat doet De Vos ook: “Ik nam het eerste vers van het lied van Anja om er een eigen refrein op te maken: ‘Anja, de laatste dans die moet je mij nog schenken.’ Overal ter wereld gebeurde in wezen hetzelfde en de nieuwe dingen waren allemaal vroeger gedaan en Homeros was de eerste postmodernist want ook hij schreef verhalen die allang bestonden. Waarom nog verder zoeken, het lag allemaal voor de hand.” (p.91)
Bovendien zijn popmuzikanten een bedreigde diersoort: “We schrijven het einde van de jaren tachtig, de beginperiode van de New Beat. Eerst wist ik niet wat ik hoorde. Er dreunde in deze gelagzaal (de Boccaccio, RDS) een dreun die eindeloos voortging (…) Een decennium later zou dit medium, de dance, uitgroeien tot de ene ware soundtrack voor de film van het leven van de jongeren van vandaag. (…) De dance verdrong de popmuziek. Popmuziek was te ver doorgedrongen op het terrein van de communicatie en de metacommunicatie. Popmuziek was louter commentaar gewroden en op den duur naast het leven gaan staan. Dat kon niet blijven duren. Doodvermoeiend was het.” (p.51)
Luc De Vos schrijft in een heldere en vooral correcte taal (ondanks zijn voorliefde voor het woord “onderbroek”). Zo is hij een van de weinige die de volgende uitdrukking nog eens correct gebruikt: “De jongeman (Franciscus van Assisi, RDS) trok zich terug in een stal in de bergen en zorgde er voor de misbedeelden en stak hen een flinke riem onder het hart.” (p.36) Inderdaad, het is geen hart, dat men dan op een of andere manier onder een riem zou willen steken, maar precies het omgekeerde. “Riem” moet men hier zien in de betekenis zoals bij “roeiriemen”: een en ander kan daardoor verbazend goed vooruit gaan.
Daarom is het des te jammer dat precies hij een fout (een dubbele dan nog!) maakt in het geval van een ander veel voorkomend misverstand. In de negentiende eeuw lanceerde men namelijk in navolging van het Latijn dat de bevelende wijs in het Nederlands in het meervoud een “t” zou krijgen. Dus: “Weest vol goede moed. Zendt vandaag reeds uw sollicitatiebrief.” (p.61-62) Maar in geen enkel Hollands of Vlaams dialect bestààt die meervoudsvorm. Dat was dus puur een creatie van zelfingenomen onderwijzers (zoals diegene hier aan het woord) die vonden dat het Nederlands “strak en afgemeten” als het Latijn diende te zijn. Aangezien nu zo’n stadhuisfrik aan het woord is, zou men nog kunnen denken dat De Vos er de draak mee steekt, maar dan nog is het een fout (vandaar: dubbele fout), want de frik richt zich énkel tot Vos, met andere woorden, het moet sowieso enkelvoud zijn. Dus: “Wees vol goede moed. Zend vandaag reeds uw sollicitatiebrief.”
Dit gezegd zijnde, schenk ik de Mooie Jonge God van het Vlaamsche Lied alsnog absolutie. Met een paar weesgegroetjes en – uiteraard – een purperen onderbroek komt hij ervan af.

Ronny De Schepper

Geen opmerkingen: