woensdag 26 december 2007

Van Gaston & Leo naar Debby & Nancy

Op een bepaald moment namen Kamagurka en Herr Seele de gedaanten van "Bob & George" aan en vierde de absurde humor weer hoogtij. Onmiddellijk werden er vergelijkingen gemaakt met de "Raf & Ronny Show", die door de absurde tweeling met afschuw van de hand werden gewezen. Raf en Ronny zelf (alias Stany Crets en Peter Van den Begin, nu eerder bekend als Debby & Nancy) wilden op hun beurt dan weer niks te maken hebben met illustere voorgangers als the two Ronnies (Ronnie Corbett & Ronnie Barker), maar waren (net als Mong Rosseel) dan weer vol lof over Gaston & Leo. Zodat we ons de vraag kunnen stellen: is er eigenlijk wel een fundamenteel verschil?
Humoristische programma's zijn steeds erg populair geweest op televisie. Als we terugdenken aan de oertijden van het medium hier in Vlaanderen, dan duikt b.v. steeds de legendarische serie "Schipper naast Mathilde" op. Het soort humor dat hier wordt gepresenteerd (vrijblijvend, een beetje oubollig, gemengd met sentimentaliteit), zal uiteindelijk model blijken te staan voor vele jaren later. Of om het duidelijker te zeggen: zoveel verschil is er nu ook weer niet tussen de Schipper en de Collega's of de Kampioenen b.v.!
Op uitzondering van de immense populariteit van "F.C.De Kampioenen" is de BRTN is zeker geen "kampioen" op dit vlak. Zowel "Hotel Hotel" als "Freddytex" als "Caravans" flopten. Deze laatste serie is wel vermeldenswaard omdat het werd opgenomen in Bertrix, een Waals plaatsje dat later wereldberoemd zou worden door de zaak Dutroux.
HET PLEINTJE
Zeker even slecht, maar wél populair was "Het Pleintje" naar een scenario van Jan Matterne (vanaf 1986). Na het succes van "Beschuldigde sta op", "Met voorbedachten rade" en "De collega's" was het misschien normaal dat de BRT hem hiervoor carte blanche gaf, maar eigenlijk was deze reeks een schande. Ten eerste draaide de tegenstelling op "Het Pleintje" tussen de vrijzinnige vrederechter De Lesseweg (een onuitstaanbare René Verreth) en de uiteraard sympathieke pastoor Sickx (Jo De Meyere, wie anders?). Bovendien wordt Sickx bijgestaan door een halve zachte, die op de koop toe de tweelingsbroer van De Lesseweg blijkt te zijn (Manu Verreth in alweer een Jomme Dockx-rol). Als Sickx een halve liefdeshistorie in de schoenen wordt geschoven met de "groene" Barbara (Nora Tilley), is dit ten nadele van twee van haar andere aanbidders, een carrièristische socialist (alweer een subtiele verwijzing) en Johnny Voners als zijn eigenste zelf. Die zijn echte madam (toen althans nog), Jeannine Bisschops, speelt de gendarm in een huishouden waarin Jaak Van Assche politieagent is, terwijl een ander "unlikely" koppel dat van de kruideniers Tuur De Weert en Tessy Moerenhout is. Dat alles wordt uiteraard druk becommentarieerd in het onvermijdelijke café, waar de dochter Machteld Ramoudt de zinnen op hol doet slaan. Kortom, het was totaal onbegrijpelijk dat de vox populi een jaar later nog zeven afleveringen bij vroeg!
Volgens niemand minder dan Koen Raes zou dit een bewijs moeten zijn van "kwaliteit". Volgens één van zijn tussenkomsten in de cultuurcommissie van de SP kan die immers gemeten worden: "We kunnen hier wel iets leren uit de commerciële sector. Zoals men het verschil tussen diverse mayonaises kan proeven, kan men b.v. bij humoristische programma's de lachsalvo's meten."
Ik repliceerde daarop: "Maar er wordt meer gelachen bij Urbanus dan bij Freek De Jonghe. Dus: Urbanus is beter?"
Waarop Koen Raes prompt: "Wat humor betreft? Ja! Maar Freek biedt natuurlijk nog veel meer."
Alhoewel de anderen het met deze stelling ook oneens waren (er riep iemand: "Met Jacques Vermeire wordt nog méér gelachen"), was ik hierdoor toch even uit mijn lood geslagen, maar achteraf dacht ik aan wat ik persoonlijk de beste grap vond in de film "Peter's friends", namelijk toen die Amerikaanse scenariste Kenneth Branagh verweet dat hij zo in de wolken was het prachtige oude herenhuis van Peter, terwijl hij in Amerika geweigerd had er zo één te kopen, "en 't was nochtans helemaal nieuw". Waarop Branagh: "I rest my case." Hoeveel lachsalvo's zou dit opleveren? B.v. in vergelijking met iemand die uitglijdt over een hondedrol? Is het tweede dan grappiger?
GEEN GOEDKOPE HUMOR
Geen wonder dat in een enquête bij jongeren Jacques Vermeire de oscar als “beste acteur” (sic) wegkaapte voor de neus van Jo De Meyere en Jan Decleir. Geen wonder ook dat VTM in 1997 een dusdanig bedrag voor hem veil had dat, zoals Knack het stelde, als hij "gemiddeld één grap per week vertelt - laten we een beetje ruim zijn in de definitie van het woord grap -, dan kosten zijn dijenkletsers minimaal een half miljoen frank per stuk. Bij VTM houden ze niet van goedkope humor."
Tom Lanoye heeft ook uitgesproken ideeën over humor: "Ik hou me op filosofisch vlak inderdaad bezig met de vraag over de functie van humor. Ik bedoel niet dat ik daar hele dagen loop over na te denken, maar toch iets meer dan Werther van der Sarren, denk ik."
Lanoye maakt een onderscheid tussen humor die alleen maar wil entertainen en humor die verder wil gaan. "Dat is de echte humor, de humor die door de lach wil gaan i.p.v. alleen maar voor de lach. Vergelijk Jacques Vermeire met Freek De Jonge b.v. Of als ik zo onbescheiden mag zijn: vergelijk Jacques Vermeire met sommige dingen die ik doe. Dat is entertainment tegenover cabaret. Ik vind dat soort humor, zoals die van Jacques Vermeire b.v., zo totaal talentloos, zo onwaarschijnlijk slecht, zo enorm vulgair. Ik heb niets tegen vulgariteit als dat één van de instrumenten is die de humorist ter zijner beschikking heeft. Als het echter zijn eigenheid is, dan vind ik dat niet interessant. Als iemand zijn belangrijkste talent de spanwijdte van zijn muil is, dan vind ik dat niet om te lachen. Eigenlijk irriteert me dat zelfs."
Mong Rosseel: “Die kwiestenbiebel met zijn scheve smoel? Ik heb zijn nieuwjaarshow gezien en ik was beschaamd in zijn plaats. Zeker als je ermee rekening houdt dat de linksen destijds zoveel kritiek hadden op Gaston en Leo. Ik moet eerlijk zeggen, van hen heb ik nog nieuwjaarshows gezien, waaruit ook ik iets kon leren. Hun moppen mochten dan af en toe een beetje flauw zijn, het waren toch mensen met métier. Maar Jacques Vermeire dat is zo flauw... En toch speelt die nu voor uitverkochte zalen. Dat is ontmoedigend natuurlijk.”
Tom Lanoye: "De vraag wat je als komiek gaat doen, hangt heel nauw samen met het publiek dat je voor ogen hebt. Je kan zeggen: o.k., ik breng alleen maar entertainment en dan passeer je langs de kassa; maar je kan ook zeggen: ik wil af en toe te ver blijven gaan, ik blijf het risico nemen dat mensen die willen dat ik hun constant amuseer voor paal worden gezet. Je kan de macht die je op zo'n moment hebt aanwenden om daar iets mee te doen. Want die macht héb je. Wil je innen of wil je uiten? That's the question. Ik wil uiten en daarmee kunnen innen. Maar het uiten komt op de eerste plaats. Ik word ook voortdurend aangezocht voor allerlei spelprogramma's of presentatiewerk, maar ik doe dat niet, niet enkel omdat het me niet interesseert, maar ook omdat ik weet dat ik daardoor uiteindelijk zal opbranden, juist omdat het mij niet interesseert. Ik heb één keer op een personeelsfeest opgetreden en ik heb dat bewust helemaal in de soep laten gaan - dat kan je nalezen in Vroeger was ik beter - omdat ik daar voor een publiek stond dat zich totaal niet voor mij interesseerde, dat alleen maar verwachtte dat ik daar een beetje de leuke Belg kwam uithangen. Ik heb dan prompt al mijn schunnigste, vulgairste, mottigste materiaal bij elkaar geraapt tot iedereen de zaal uit was. Dat contract was via een theaterbureau afgesloten en ik had nochtans heel uitdrukkelijk gevraagd van mij niet op dergelijke feesten te laten optreden. Dààr valt in Holland nochtans het meeste geld te rapen. Maar dat doe je gewoon niet. Ik wil wel geld verdienen, maar dan om die dingen te kunnen doen, die ik wil doen. Om rustig aan een boek te kunnen werken b.v. Maar niet om een villa neer te poten in Brasschaat."
Mong Rosseel: “Met Vinaigrette zijn we in Nederland in dat circuit terechtgekomen. Dat is eigenlijk allemaal nog begonnen ten tijde van Het Volle Leven. Dat is een stuk van Peter Van Straten en die is waanzinnig populair in Nederland. Op een dag speelden we dat stuk eens in een prachtig kasteel in Tilburg met een publiek dat voor het grootste gedeelte in smoking zat, maar dat toch wild enthousiast reageerde. Via dat optreden kwamen we dan op een congres voor gynecologen terecht en dan voor huisartsen, notarissen en wat weet ik nog allemaal. Ondertussen was Het Volle Leven reeds opgedoekt en was Vinaigrette in de plaats gekomen. En zo komt het dat we dat de ene dag in Eindhoven spelen, waar we een speciale kleedkamer ter beschikking krijgen met televisie e.d., en 's anderendaags in Eernegem b.v., waar de zaal zelf nog niet eens zo groot is als die kamer. (...) Ik denk dat het ook met onze leeftijd te maken heeft. Dat is immers ook ongeveer de leeftijd van die notarissen en zo. Het valt dan ook geregeld voor dat er tijdens de pauze mensen naar ons toekomen die zeggen: in mijn studententijd ging ik altijd naar jullie kijken! Daar komt nog bij dat het qua vorm eigenlijk heel beschaafd cabaret is. Met Fabien aan de piano lijken we wel het vroegere gezelschap van Ivo De Wijs!
ABSURDE HUMOR
Enkele jaren geleden was "Lava", de uitbarsting van Kamagurka en Herr Seele, een enorm succes bij de jeugd. Enkel het gelipte optreden van een popgroep en het inbrengen van een aantal live-sketches die het ritme vertraagden werden bekritiseerd. Dat optreden van een popgroep hadden ze natuurlijk van "The Young Ones" gejat en ook voor de rest kon je dit punk-humor noemen. Kamagurka, jaren later in "De Morgen" (18/1/1997): "Vroeger kwam veel van wat we deden voort uit de punkgedachte. Ik vraag mij nu af of de punk wel heeft bestaan. Het zal wel een soort illusie geweest zijn, of een marketingproduct. In dat klimaat was zogezegd alles mogelijk, maar je moest er toch niet aan denken om bijvoorbeeld dwarsfluit op een podium te spelen. Je zou die dwarsfluit wellicht op een onverwachte plaats hebben teruggevonden, waar ze trouwens ook thuishoort."
Voor de tweede reeks werden die storende factoren eruit gehaald, zodat de weg breed open lag voor nog méér succes. Het tegendeel was echter waar, want hiervoor werd ene Wendy van Wanten aangetrokken, waardoor het niveau van spitsvondige onderdelen zoals "Wally in space" en "Madame de Coeur Brisé" naar beneden werd gehaald. Al kon men zich ook afvragen of deze beide formules niet uitgemolken waren. Vandaar trouwens dat het niet omwille van de mindere ontvangst was dat er geen derde reeks meer kwam. Daarover waren de makers het immers zelf al eens nog voor de tweede reeks op het scherm kwam. Het is gewoon te uitputtend. Over zijn werkwijze vertelt Kama: "Samen met Peter Van Herzele (Herr Seele dus) ga ik aan tafel zitten met een groot wit blad voor ons. Dat schrijven we dan zo vlug mogelijk vol. De angst voor het witte blad, weet je wel. En dan beginnen we te discussiëren en te schrappen. Wat overblijft zou grappig moeten zijn, niet alleen voor ons beiden, maar ook voor andere mensen. We zijn er ons echter wel van bewust dat wijzelf nog voor een té marginaal publiek werken om daarrond een televisieserie te maken. Daarom was de inbreng van regisseur John Erbuer erg belangrijk. Hij vertaalde onze ideeën naar een groot publiek. Sommige zaken gingen er dan uiteraard uit, hij voegde ook eigen ideeën toe. Maar wel volledig met onze goedkeuring."
In 1996 waren Kama en Herr Seele op Nederland 3 te zien met "Wees blij met wat je hebt". In de VPRO-gids zegden ze dat ze het programma in ons land nooit hadden kunnen maken: "De commerciële zenders zijn platzak, zitten met de handen in het haar en weten gewoonweg niet meer welke richting ze uit moeten. Het zijn ontzettende angsthazen, want ze zijn afhankelijk van het geld van de reklame. En bij de BRTN is het heel slecht, dat is net het voormalige Oostblok, met politiek benoemde televisiemakers. Echte dommeriken in onze ogen, die alternatieve televisie geen kans geven."
Maar sedert de BRTN VRT heet en Bert De Graeve er de zweep op legt, zijn de "dommeriken" blijkbaar geleerd en dus keerden Kama & Seele op 23/10/1998 terug in eigen land met "Bob & George", een surrealistische sitcom. Evenwel voor niet lang.
MEER MOET DAT NIET ZIJN
Een mildere vorm van absurde humor wordt in het Peulengaleis gebracht door Hugo Matthijssen en zijn alterego Bart Peeters. Al zullen vele mensen zich ongetwijfeld storen aan de sketches rond de janetten in de Makro, de dubbelgelaagde porno-acteur Patrick en natuurlijk "Koken met Jezus". Al kan men juist aan de hand van dit laatste vaststellen dat er veel gewijzigd is sedert Urbanus twintig jaar geleden Jezus een pak friet liet bestellen op het laatste avondmaal.
Urbanus is ook ooit gestart met absurde humor (korte filmpjes op de BRTN, die een beetje in de lijn lagen van Het Manneke van Jef Cassiers uit 1961), maar mede door zijn medewerking aan VTM (b.v. "Meer moet dat niet zijn") is hij dat gaan afzwakken om gemakkelijker begrepen te worden door een groot publiek. Een zelfde niveauverlaging stelden we b.v. vast bij Luk Wijns ("De familie Backeljau") die nochtans ooit als de nieuwe Vlaamse humor-hoop mocht worden bestempeld.
De titel van het programma van Urbanus was overigens een zwaar understatement. Want om echt tot humor op een behoorlijk niveau te komen, mag het wél wat meer zijn. Dat geldt trouwens ook voor de meeste, zo niet àlle, andere humoristische programma's zowel van de openbare als van de commerciële omroepen. We hebben het in dat geval natuurlijk over kwalitatieve aspecten, want kwantitatief gezien is er zeker humor genoeg op de beide zenders. Toch valt er vooral op het "pretnet" maar weinig pret te beleven. Neem nu "De Kotmadam". Veel beter dan "Benidorm" of "Bompa" is dat toch ook niet.
't Is erg dat een mens het moet zeggen, maar uiteindelijk waren Gaston en Leo inderdaad misschien nog de plezantsten in Vilvoorde (aangezien Mike en Guido hun grappen binnenskamers hielden). Alhoewel Pol Goossen terecht opmerkt in Humo van 21/4/1998: "Vroeger moest je er vooral voor zorgen dat je als acteur niet in Frituur Terminus werd betrapt, tot Jan Decleir ging meespelen; toen werd het ineens kunst. En werden Gaston Berghmans de proporties van een Shakespeare-acteur toegedicht."
SATIRE
Het moeilijkste op televisie, en zeker de Vlaamse televisie, is politieke humor of satire. "TV-Touché" van Herman van Molle was nog erg mild en toch kon het niet. Dat was al zo ten tijde van Anton Peters. Medewerker Jef Burm getuigt: "Voor mij is de BRTN nog altijd een Belgische zender, waar men toevallig Nederlands spreekt. Dat was zo al in de tijd dat ik met Anton Peters aan cabaret deed. Toen ook al mocht aan een massa heilige huisjes niet geraakt worden, zodat we er uiteindelijk beter mee konden stoppen. Nog niet zoveel jaren geleden is TV-Touché ook moeten stoppen omdat de politici er niet tegen konden. De tijden veranderen dus nauwelijks." (GVA, 3/4/93)
Dat van Molle echter een humoristisch talent is en blijft, bewees hij met zijn terugblik op het Eurovisie-songfestival. Misschien het grappigste programma ooit gemaakt! Dat de BRTN dit uitzond vlak voor het begin van alweer een nieuwe aflevering van dit onding, bewees dat men er toch niet vies is van zelfkritiek. Dat mag toch ook wel eens gezegd worden. Bij VTM zou het nog duren tot "De Raf & Ronny Show" (1998) vooraleer zoiets kon!
RAF & RONNY
Stany Crets en Peter Van den Begin waren na een ruzie met Luc Perceval uit het "Ten oorlog"-project van Blauwe Maandag gestapt en verwerkten hun frustaties in deze sitcom, die ze tot veler verbazing niet aan de VRT maar wèl aan VTM kwijt konden.
Het is duidelijk dat "Raf & Ronny" eigenlijk geboren is op de set van "Alles moet weg". Niet alleen wegens de vriendschap tussen de twee hoofdpersonages, maar ook Jaak van Assche als "de sympathieke slechte".
Maar buiten de "steken" naar hun eigen werkgever (wat inderdaad nieuw is voor die zender) bleek hun nogal platte humor, die ze ook in Blauwe Maandag-producties als "Wilde Lea" of "Faeces" hadden tentoongespreid, echter volledig te passen binnen de zender. De stap van "Gaston & Leo" naar "Raf & Ronny" is inderdaad heus niet zo groot. Zeker niet als men weet dat de vader van Peter Van den Begin, Willy Van den Begin, ooit de eerste partner was van Gaston Berghmans. Vandaar allicht dat Peter bijna een perfecte kopie ervan neerzet in het latere “Sketch à gogo”. Dit was al veel beter dan “Raf en Ronny”, maar steeds meer bleek dat Crets en Van den Begin bij VTM hun ei niet kwijt konden. Voor 2005 tekenden ze dan ook een exclusiviteitscontract bij de VRT. Hun eerste volavondshows rond een bejaard echtpaar waren echter een flop. Toen diepten ze de personages van Debby & Nancy weer op (bij VTM hadden ze in die hoedanigheid ooit nog een talkshow gepresenteerd) en dat bleek wél bingo. Zelf heb ik daar echter niet naar gekeken, want ik heb al genoeg in vrouw verklede mannen gezien in mijn leven.
HOE VER KAN JE GAAN?
Zich verschuilen achter een typetje wordt bijna in levende lijve gestalte gegeven door Dré Steemans, alias Felice Damiano: "Voor mij is Felice een soort testcase hoe ver je kan gaan met mensen, want het is natuurlijk gemakkelijk om me achter die figuur te verschuilen. Dat biedt veel meer mogelijkheden. Van hem wordt immers veel meer aanvaard. Op langere termijn moet ik echter iets meer diepgang kunnen vinden en Felice weerhoudt me daar wel een stuk bij."
Destijds vroeg ik aan Dré Steemans of Felice ook op VTM zou kunnen? "Zeker en vast niet. Dit soort breeddenkendheid is daar totaal niet mogelijk. Het essentiële verschil is dat de BRT aan mij vraagt om het concept mee te bedenken, terwijl men bij VTM vraagt of je in een programma kan gedropt worden. En ik zit hier niet zo maar wat uit mijn nek te lullen, want een aantal productiehuizen die voor VTM werken hebben me effectief ook dat aanbod gedaan. Maar dan ben je een marionet waarmee men alle richtingen uitkan en dat zal ik nooit doen. Dat heeft de BRT dus wel voor: dat men rekening houdt met wat we zelf wensen. We zijn geen hoofden die zo maar ergens in te passen zijn. Het probleem is dat VTM denkt dat Vlaanderen verschrikkelijk dom is. En dat is dus niet zo. Ik denk dat het publiek voortdurend onderschat wordt. Dat heeft gewoon met levensfilosofie te maken. De meeste mensen kiezen, ook in hun privé-leven, voor de gemakkelijkste oplossing. Mensen willen gelééfd worden. Ze worden niet geënthousiasmeerd. Maar het medialandschap heeft daarin een verantwoordelijkheid, net zoals het onderwijs. Uiterààrd is het normaal om na acht uur afstompend werk in een fabriek je sloffen aan te trekken en een gemakkelijke pyjama en vooral niet te hoeven nadenken. Maar door Felice werd ik b.v. in staat gesteld om een theaterproductie op te zetten rond de erotische verhalen van Boccaccio. Doordat mensen Felice kennen kwamen zij dus met een bepaald verwachtingspatroon naar die theatervoorstelling, die in feite vergelijkbaar is met de manier waarop Jan Decleir Dario Fo brengt. En dan blijkt dat ook die mensen zich fantastisch amuseren en dat die vorm van theater ook voor hen toegankelijk is. De oorzaken van racisme zijn eigenlijk op hetzelfde gestoeld. Leer mensen kijken, laat b.v. wat meer migranten binnen de media infiltreren."
In tegenstelling tot de regelrechte hype die er weer rond werd gecreëerd, was ik niet weg van "In de gloria" (Canvas, lente 2000). De reden is dat ik het "humor met pruiken op" noemde. Daarmee bedoel ik dat er eigenlijk geen surplus was. Geen echte eigen humoristische inbreng. Men speelde gewoon iets na, zoals men dacht dat dit zich wel zou kunnen voordoen, en juist die wetenschap alleen moest voldoende zijn om tot lachen aan te zetten. Soms lukte dat dan ook al eens (het hilarische “in mijn poep”), maar meestal zag ik gewoon wat ik in de programma's die men wilde hekelen ook zag. Wat ook maakt dat ik dit wél lachen "met de gewone man" vond en niet met de màkers van dergelijke programma's, zoals de fans dan steevast beweren.
HUMOR IS (SOMS) EEN ERNSTIGE ZAAK
Een typisch voorbeeld van volkse humor die wel nooit het televisiescherm zal halen, zag ik in het kader van de seniorenweek in Gent. Toen trad de Gentse artistieke duizendpoot Michel Bracke op in het dienstencentrum De Thuishaven op het Neuseplein. Het was een geïmproviseerd programma rond "de kracht van de lach" en het kende zoveel bijval dat men van alle kanten erop aandringt dat hij ermee op tournee zou gaan.
"Maar dat was helemaal de bedoeling niet," zegt Michel, die zijn theateractiviteiten net aan het afbouwen was tot enkel nog de maandelijkse optredens met het café chantant-programma in Tartuffe (iedere eerste vrijdag van de maand). Tenslotte was hij toen al 67 en wilde hij het een beetje rustiger aan doen.
"Als ik zou willen, kon ik iedere dag optreden," voegt hij er nog aan toe. "De behoefte aan een humoristisch programma voor senioren is enorm groot." En Jaak De Sloover, de initiatiefnemer van het eenmalige gebeuren in De Thuishaven, bevestigt: "Nog voor dit programma plaatshad, kregen we al een aanvraag uit Sint-Niklaas om het daar ook te brengen."
En waaruit bestaat dat programma dan precies? Een mengeling van Gentse liedjes, projecties van cartoons, tekenfilms en komische filmpjes en Michel die enkele moppen en aforismen brengt.
"Aforismen? Wat is dat nu weer? Weer vreemdelingen?" werd er luidop gefluisterd in de zaal, want senioren zijn niet altijd politiek correct. Een paar voorbeelden maakten duidelijk wat Michel Bracke bedoelde: "Wie laatst lacht, heeft de mop niet begrepen." "Als een meisje rood wordt, is ze nog groen." "Een sociaal werkster is gemakkelijker te vinden dan een gewone werkster." "Allemaal voorbeelden hoe er met weinig woorden veel wordt gezegd," aldus Michel, "terwijl er meestal met veel woorden niets wordt gezegd." En hij ging verder: "SMAK heeft een A te weinig." Waarop zowel protest als applaus volgde. Jaja, "bij bejaarden kan je de plooien niet meer gladstrijken."
Het beste aan het programma was dat de humor vaak afgestemd was op het doelpubliek. Veel grappen dus over ouder worden, over ziekte, ja zelfs over de dood. Omdat humor relativeert. Maar ook omdat humor soms een ernstige zaak is. Meer zelfs, vaak zitten tragiek en komiek in hetzelfde kleine hoekje verscholen. De waar gebeurde anekdote over een begrafenis, waarbij iedereen de slappe lach kreeg omdat iemand zijn pruik afwaaide, was een situatie die voor de aanwezigen zeer herkenbaar was.
En natuurlijk werd er ook veel gelachen met seks. Of zoals Michel Bracke zei: "Er zijn twee soorten moppen: de propere en de goeie." Iemand in de zaal formuleerde het anders: "Als je het niet meer kan doen, kan je er toch nog om lachen." En een blote foto is altijd meegenomen natuurlijk. Zelfs al zijn het de blote billen van onze koningin. Al dient gezegd dat de hoed van Fabiola nog altijd meer op de lachspieren werkte.
EN DE VROUWEN?
Van Jan De Smet van de Nieuwe Snaar is deze merkwaardige vaststelling (DS, 30/1/1991): "Ik zou niet onmiddellijk iemand kunnen noemen die de vrouwelijke pendant van Urbanus is. Privé kunnen vrouwen wel humoristisch zijn, maar op het podium lukt het niet. Ik verwijs daarbij naar Myriam Thys, de zwakste schakel in de radioprogramma's De Taalstrijd en De Perschefs."
Toegegeven, in 1991 was Els De Schepper (geen Familie, maar Wittekerke) nog niet actief en evenmin De Bloeiende Maagden of De Dulle Roeckers, maar dat zal alvast weinig aan deze vaststelling veranderen. In Nederland ligt dit wel enigszins anders. Naast namen als die van Fien de la Mar of Jasperina De Jong hebben we daar ook nog Angela Groothuizen (bekend van de Dolly Dots en "Sex met Angela"), Karin Bloemen, Marijke Boon en Brigitte Kaanendorp. En in het buitenland is er natuurlijk French & Saunders of Bette Midler, maar precies die vulgariteit spreekt mij niet erg aan.
In 1998 treedt Bruno Wyndaele dit standpunt nog steeds bij, zij het enigszins genuanceerd: "Voor De Rechtvaardige Rechters (radio) hebben we best een aantal grappige vrouwen gevonden. In De Commissie Wyndaele (televisie) zitten geen vrouwen omdat vrouwen dat niet graag doen. Maar ik heb me bij de selectie niet door het geslacht van de kandidaten laten leiden. Ik heb enkel gezocht naar 'de besten'. Achteraf stelde ik vast dat daar geen enkele vrouw tussen zat. Een vaststelling waaraan geen seksistische, maar een anti-seksistische beslissing ten grondslag ligt." (De Morgen 4/9/1998)
Tijdens een klein festivalletje van stand-up comedy in het NTG konden we bovendien vaststellen dat ook het publiek overwegend uit mannen bestond, terwijl dit voor alle andere uitvoerende kunsten (opera, ballet, theater, moderne dans, noem maar op) precies het omgekeerde is!
Volgens prof.Stefaan Lievens van het Centrum Medische Psychologie en Neuropsychologie in Weekendknack van 11/3/1998 heeft dit wél met seksisme te maken: "De vrouw wordt geacht zichzelf meer onder controle te hebben, zich emotioneel meer te beheersen, niet te extravert te zijn."
Interviewster Jo Blommaert weet niet wat ze hoort: "Er wordt toch altijd gezegd dat vrouwen juist wél emotioneel zijn en - in tegenstelling tot mannen - ook mogen zijn?" Maar meteen geeft ze zichzelf ook antwoord: "Hangt het er dan van af over welke emotie het gaat: de lach of de traan? Een man mag niet huilen en een vrouw mag niet lachen?"
Een andere mogelijkheid is vrouwen wel gevoel hebben voor humor, maar bang zijn om af te gaan. Dat zou dan eveneens een maatschappelijk gegeven zijn, vergelijkbaar met het feit dat een vrouw - alle emancipatie ten spijt - nog altijd uiterst zelden een man ten dans zal vragen, laat staan ten huwelijk...
Prof.Lievens gaat verder: "Bovendien zullen diegenen die zelf minder grappen maken, er vaker het voorwerp of slachtoffer van zijn. Dat is volgens mij een reden waarom vrouwen in moppen vaak een ondergeschikte positie innemen. Er bestaan veel moppen over schoonmoeders maar weinig over schoonvaders."
In "Onvoorziene omstandigheden" (VRT) was er nog tamelijk wat vrou­welijke inbreng, o.m. via de Speelteater-meisjes Ineke Nijssen en Jeanne Pennings, maar toen VT4 de formule overnam voor "Geert Hoste's Comedy Cup" was Ilse Verheyden nog de enige die haar mannetje moest staan. Zelf verklaart ze daarover in De Morgen van 2/9/1999: "Al geef ik volmondig toe dat ik het tempo van mijn mannelijke collega's nauwelijks kan volgen. Mannen zijn nu eenmaal taalvaardiger, maar we doen ons best om ze bij te benen."
Kort daarop reveleerden Tine Embrechts als Kelly the Pornoqueen in het "Peulengaleis" en Barbara Sarafian in "Het Leugenpaleis", "Blinde Vinken" en "De Rechtvaardige Rechters" zich echter als ware talenten. Tine Embrechts in Weekendknack van 3/11/1999: "De clown uithangen is iets wat mij altijd al goed afging, ik heb dat gewoon in mij. Maar ik merk wel dat mensen het van een vrouw minder gemakkelijk aanvaarden. En er zijn ook niet veel vrouwen die het graag doen, denk ik, ze zoeken het eerder in het mysterieuze of het verleidelijke."
En Sarafian in DS Magazine van 22/10/1999: "Geef vrouwen een man om het huishouden te regelen en voor alle praktische zaken te zorgen en je zult wat meemaken. Vrouwen ontberen vaak de tijd om grappig te zijn. Al ben ik ervan overtuigd dat mannen en vrouwen een heel andere humor hebben. Voor een man is een grap een grap. Een vrouw associeert het met iets anders. Het is de nieuwe trend te zeggen dat humor humor is, of het nu een vrouw of een man is die de grap vertelt. Onzin. Er zitten vrouwen in het publiek die me van de eerste seconde niet kunnen luchten. Ach, vrouwen en humor. Hoe minder erover gepraat wordt, hoe beter."
Toch kan ze het zelf niet laten. Ook zij laat zich nog eens gaan in de speciale Knackweekend-editie gewijd aan het Gentse Filmfestival van 1999: "Je moet spitsvondig zijn maar niet pinnig, je mag best een beetje gewaagde praat uitslaan - dat vinden mannen tof - maar niet vuilbekken, want dat is vulgair. Humor is ook een kwestie van timing en de meeste vrouwen missen de training die je daarvoor nodig hebt. Tot voor kort werden wij immers niet verondersteld om in het openbaar de grapjas uit te hangen. Daarom zijn er volgens mij zo weinig grappige vrouwen in de media. Wat jammer is, want volgens mij zijn alle vrouwen grappig. Vrouwen zijn immers met zoveel dingen tegelijk bezig dat er wel van alles moet mislopen. En als je daar de humor niet van inziet, kom je de dag niet door."
Een supporter van Sarafian is Dimitri Desmyter, die samen met Stef Van Poucke het stand-up duo Loslopend Wild vormt, tevens de kern van de Gentse Lunatic Comedy Club. Desmyter heeft zijn eindwerk voor communicatiewetenschappen gewijd aan het verschil tussen "mannelijke" en "vrouwelijke" humor. En wat blijkt? Mannen blijken graag te lachen met iemand anders, terwijl vrouwen het eerder appreciëren dat iemand met zichzelf kan lachen. Merkwaardig genoeg komt dit overeen met wat traditioneel als het onderscheid tussen Franse en Engelse humor wordt beschouwd: de Engelsen lachen vooral met zichzelf, de Fransen lachen vanuit hun hautaine chauvinisme liever met anderen...
Aan de improvisaties à la "Onvoorziene omstandigheden" doen overigens wel meer vrouwen mee, maar het kost heel wat overredingskracht om ze te bewegen ook aan stand-up comedy te doen. Er is immers uiteraard een groot verschil tussen beide genres. Volgens Desmyter mag je stellen dat stand-up voor 80% wordt uitgeschreven, terwijl men voor 20% inspeelt op de reacties uit het publiek. Als voorbeelden van nieuwste stand-up geeft hij Koen Opdenberg, Clovis Braakland, Henk Rijkaard en Bert Kruismans, de winnaar in 1999 van de Tweejaarlijkse Lunatic Comedy Cup tijdens de Gentse Feesten. Maar dus inderdaad geen enkele vrouw...
Tom Lanoye in het Gentse tijdschrift Zone 09 van 30/5/2007: “Stand-up comedy is een problematisch genre: te vaak verzandt het in vrijblijvende neger-, homo- en andere aangebrande moppen, waarbij de botheid het gebrek aan talent moet verbergen. Dan wordt het al snel ‘nieuw politiek correct’: zo grof mogelijk de vroegere politieke correctheid schenden. Vertel een grove racistische mop, met een knipoog naar de antiracisten die mogen lachen omdat het te grof is om gemeend te zijn, en de echte racisten kunnen lachen op een eerstelijnsniveau. Dat is geen comedy maar slecht middenstandsgewin.”
Ingrid Van der Veken vroeg aan De Dulle Roeckers (de zwartharige Hilde De Roeck uit Steendorp en de Nederlandse blonde Ingrid Dullens) of er een verschil was tussen mannelijke en vrouwelijke cabaretiers (HLN, 31/1/1997): "Mannen zijn voetballers, die willen scoren. Vrouwen maken meer sfeertjes. Omdat cabaret lange tijd het speelterrein van mannen is geweest, hebben veel vrouwelijke cabaretières in het verleden geprobeerd er als mannen uit te zien. Wij doen net het tegenovergestelde: wij dragen veel pluimen en glitterjurken met hele hoge splitten. Wij zijn vrouwen, en dan moet je niet doen alsof je geen borsten hebt."
In Humo van 2/2/1999 voegt Hilde daaraan toe: "Soms denk ik dat daarom humor ook heel lang een mannenkwestie is geweest, omdat het een vorm van haantjesgedrag is, iets dat vrouwen minder nodig hebben. Ik weet niet of het dè verklaring is, maar ik merk, meestal bij lelijke of kleine mannen, om het even cru stellen, dat humor een manier is om vrouwen te verleiden. Dat ze die grappen eigenlijk maken uit een soort biologische noodzaak. Wij kennen heel wat mannelijke cabaretiers die ook naast het podium constant grappen staan te maken."
En Ingrid treedt haar bij: "Cabaretier Marcel Verreck zingt daar zelfs heel eerlijk over: 'ze lacht om mij/ze vindt me leuk'. Zo denkt een man kennelijk: ze lacht, dus ze vindt me leuk."
Bart De Pauw heeft in Humo van 30/3/2004 alweer een andere verklaring: "Volgens mij draait dat ook rond kunnen relativeren. Voor 'Buiten de Zone' zochten we altijd vrouwen om mee te brainstormen. We begonnen dan met: 'Stel je voor dat...' De venten sprongen daar meteen op, lieten hun waanzin de vrije loop, en werden steeds grover. Maar de vrouwen maakten de omgekeerde beweging, en zeiden: 'Maar feitelijk is dat toch heel érg.' Ze konden het uitgangspunt niet genoeg relativeren, en daardoor konden ze er niet eens lekker mee aan de haal gaan. Terwijl, ja, humor is nu eenmaal vaak grof."
ZIJN DE WENTELTEEFJES DE GENTSE SPICE GIRLS?
Girl Power is dan ook iets wat we tot nu toe enkel kenden in de popmuziek. Maar in het theaterwereldje zijn de Wentelteefjes stilaan een begrip en wat zij laten zien zou men als Girl Power in het theater kunnen bestempelen. De voorbije jaren waren ze telkens te zien tijdens de Gentse Feesten in café's als Het Gouden Hoofd of de Hotsy Totsy, in 2001 hebben ze echter voor het eerst een "echte" theatervoorstelling opgezet in het Burgcentrum. "Een ander alleluja" toont vijf stoute meisjes en één brave jongen. Tijd dus voor tegengas.
Een wentelteefje is "een snede wittebrood of beschuit, in melk en eieren gedoopt, met kaneel en suiker bestrooid en dan even in de pan met boter gebakken." Althans zo leert ons van Dale. Of wat in het dialect "verloren brood" heet. Maar wie denkt er aan "verloren brood" als hij vijf teefjes over het theater ziet wentelen, terwijl ze aan elkaar en aan de toeschouwers zowat al het lekkers tonen wat de Schepper hen heeft gegeven?
Nee, dan denk je dus eerder aan een theaterversie van The Spice Girls. Met Justine (Barbara De Jonge) als Scary Spice: vol agressie, onberekenbaar, wild en gevaarlijk. Ze haat homo's, ze haat lesbiennes, maar in een onbewaakt moment draait ze wel een tong met haar vriendin.
Elske (Lisbeth Maes) is haar tegendeel: de onschuldige, licht onnozele Baby Spice. Zij gelooft alles wat haar Nonkel Lode haar voorhoudt.
Feeken (Ilse Roman) is Posh Spice: bloedmooi maar zo dom als Herman Brusselmans altijd heeft beweerd. In dit geval geïllustreerd door haar blinde geloof in allerlei mysterieuze krachten. Ze wil ook geen seks, iets wat ik mij van Posh eigenlijk wel kan voorstellen. Roddelen dat haar vent haar slipjes draagt, ja, maar waarom doet hij dat? Misschien wel omdat hij niet genoeg aan zijn trekken komt?
Dat is alleszins het geval met Vera (Veerle Malschaert). Net als Sporty Spice heeft zij moeite met haar lichaam. Ze noemt zichzelf lelijk, maar trekt wel exhibitionistisch haar slip uit en steekt haar kont uitdagend in de lucht.
En tenslotte is er Martine (Michelle Adriaense). Zij staat er een beetje buiten. En enkel daarom is ze te vergelijken met Geri Halliwell, die de eerste was om haar eigen weg is gegaan. Haar personage van dominante lesbienne beantwoordt het minst aan de vroegere Ginger Spice.

En tenslotte is er dus nog Philippe Vandemeulebroeke. Als Bennie is hij de pineut van het stuk. "We hadden iemand nodig om te misbruiken," zegt Barbara onomwonden. Hij mag met een korte monoloog wel het stuk besluiten, maar dat is eerder een "Wiedergutmachung" voor de pesterijen die voorafgaan. "Vooral in het begin lijkt het stuk manonvriendelijk, dat is waar, maar dat is dan gewoon omdat er maar één man in voorkomt en dat is dan wel een heel domme vent. Maar eigenlijk zijn de vijf vrouwen even geschift," voegt Veerle eraan toe.
Toch kan men zich afvragen waarom zij voor zo'n Girl Power-stuk een beroep hebben gedaan op een mannelijke regisseur: Luc Frans die de oudere jongeren nog wel zullen kennen als Adrian Mole bij het Speelteater. "Omdat hij de vorige drie stukken van de Wentelteefjes ook heeft geregisseerd," klinkt het in koor. "En omdat hij zo'n lieve jongen is," piept iemand. In het kussengevecht dat volgt kunnen we niet zien wie het was.
"Heeft de toekomst nog iets in petto voor de Wentelteefjes?" vragen we ter afronding. "Jazeker, want Nonkel Lode heeft het gezegd," verzekert Lisbeth. "Humor hoort er alleszins bij," volgens Ilse. "Ja, maar liefst pijnlijke," besluit Michelle.

Ronny De Schepper

Geen opmerkingen: