dinsdag 19 februari 2008

Controverse

“Als je een voorstelling niet pikt dan vind ik dat je dat protest mag laten blijken,” zegt de zo pas overleden Wim Van Gansbeke, elders op deze blog. “Dat gebeurt naar mijn gevoel in Vlaanderen overigens veel te weinig. Het enige waar je moet op letten is de andere toeschouwers niet te veel te storen. Maar als er knoeiers op de scène staan - en dan heb ik het niet enkel over de acteurs maar over het totale concept - dan heb ik niet het gevoel dat jij hén beledigt door weg te gaan, maar dat zij jou aan het beledigen zijn.”
Daarom, omdat ik mij beledigd voelde, maar tegelijk de andere toeschouwers niet wilde storen, verliet ik tijdens de voorstelling van 'Medea/Materiaal' in het Gentse theater Controverse. Aangezien het concept van het stuk voorzag dat pas tijdens die pauze het toegangsgeld werd geïnd, stelde ik voor dat mogelijke toeschouwers mijn voorbeeld zouden volgen: zij konden tijdens de pauze zonder financiële repercussies beslissen of zij dit spektakel nog verder wensten bij te wonen.
In De Rode Vaan nr.5 van 1985 schreef Lucas De Bruycker, directeur van het theater, daarop de volgende lezersbrief:
“N.a.v. de 'recensie' (?) van uw medewerker Ronny De Schepper over 'Medea/Materiaal' in theater Controverse (RV-nr.51 van 13/12/1984), deel ik u het volgende mee.
Aangezien deze redacteur het publiek aanmoedigt tot het voortijdig verlaten van de zaal zonder betalen, zal er voortaan voor 'De Rode Vaan' geen vrijkaart meer ter beschikking zijn in ons theater.
Betrokken 'recensent' heeft in het verleden trouens al meer blijk gegeven van subjectieve antipathie i.p.v., zoals de deontologie van het recenseren voorschrijft, een zo eerlijk mogelijk verslag over de toneelvoorstelling te maken.
Mocht u overwegen in de toekomst een theaterbekwaam verslaggever te sturen, dan ben ik bereid mijn standpunt te herzien.”
Mijn antwoord (uiteraard goedgekeurd door hoofdredacteur Piet Lampaert):
“Het stopwoord 'subjectiviteit' wordt steeds uit de kast gehaald in het geval van negatieve besprekingen, nooit omgekeerd. Subjectiviteit is overigens de enige vorm van objectiviteit. Wat zou men anders daaronder moeten verstaan? Het verhaaltje vertellen? De publicitaire teksten van het theater overnemen?
Of ik een subjectieve antipathie zou hebben tegen alles wat in Controverse gebeurt, durf ik trouwens betwijfelen aangezien ik “De fetisjist” (een monoloog van Jakob Beks, geregisseerd door André Vermaerke) één der beste producties van het vorige seizoen vond.
Anderzijds heb ik wél een subjectieve antipathie voor het zogenaamde 'recensententheater', dat ervoor zorgt dat argeloze theaterbezoekers (dus niet de 'incrowd') telkens weer worden afgeschrikt en naar Gaston & Leo vluchten.
Persoonlijk zal het mij dus allerminst een zorg zijn dat ik de exploten van de heer De Bruycker voortaan moet missen, maar 'objectief' (!) moet ik vaststellen dat dergelijke autoritaire werkwijze in het verleden reeds aanleiding heeft gegeven tot solidaire boycotacties van confraters, indien men op die manier de journalistieke taak van een blad tracht te verhinderen.”
Die boycot is er uiteindelijk niet gekomen, al kwam er wel steun binnen vanuit een heel onverwachte hoek, namelijk vanwege Jan Dhaese van 't Pallieterke!
Alhoewel ik later met Jan nog goed bevriend ben geraakt, was dat op dat moment wel een steun die ik kon missen als de pest!
Bovendien is het ook nooit mijn ambitie geweest om in de voetsporen te treden van Alan Alexander Milne, de man waarover ik mijn thesis heb gemaakt, maar dat blijkt dan toch zo maar te zijn! In de bekroonde biografie van de hand van Ann Thwaite lezen we p.98 dat zijn persplaats als vertegenwoordiger van “The Granta” (het op “Punch” geïnspireerde studentenblad van Cambridge) werd ingetrokken bij het New Theatre. “If everyone is praised, praise means nothing,” was zijn opvatting en daar kan ik mij wel in vinden.

Geen opmerkingen: