dinsdag 27 november 2007

Herwig De Weerdt

Herwig De Weerdt ken ik reeds sedert mijn studententijd en dan vooral in de tijd dat ik mijn burgerdienst deed bij prof.Bolckmans. Toen had Herwig zich zowat opgeworpen als de “linkse” studentenleider van de Germaanse. Het grootste verschil met “mijn tijd” (amper twee jaar daarvóór) was dat de toevoeging “links” ondertussen noodzakelijk was geworden. De opkomst van “rechts”, zelfs “extreem-rechts”, bij de studenten was ondertussen immers een feit geworden. Herwig zelf deed zijn burgerdienst bij Vuile Mong, maar had daarvóór reeds een eigen theater gesticht, Stekelbees, waarbij ik ook Daan Hugaert en Laurette Muylaert (later vervangen door Katrien Devos) terugvond, net als een aantal muzikanten, waaronder ook Jef Lefève, die als “Zwozze” nog met mij op kot had gezeten in de Brugsepoortstraat.
Ik heb Herwig dan ook herhaalde keren “geïnterviewd”, maar dat was meestal informeel. De meest “officiële” keer (en daardoor de ruggengraat van onderstaande tekst) was in een periode toen zijn toenmalige eega Helga Demeyere in een stuk in Arca iets met slangen deed en opdat die beesten aan haar zouden kunnen wennen, had ze die bij haar in huis genomen. Aangezien ik een vreselijke slangenfobie heb, deed ik hem dan ook zweren op het hoofd van al zijn echte en onechte kinderen dat de slangen in geen geval in mijn buurt zouden komen. Hij heeft woord gehouden. Brave jongen. (*)
Herwig De Weerdt: Ik was zestien toen ik mijn eerste theatertje had in het Pajottenland en wij hadden toen het geluk dat de Beursschouwburg in Brussel net een werking opzette om op de zondagnamiddagen voor de Vlaamstalige kinderen uit het Brusselse ook eens iets te doen. En zo is ons poppenteater Pompelfloerke van start gegaan. Toen ik dan in Gent Germaanse ging studeren, viel onze groep uiteen. Enkel Harry De Cuyper ging mee, want die had in Gent een lief zitten. Samen met een andere Germanist, Jan Dambre, en een garagist, Paul De Braekeleer (inderdaad, de man van vzw De Muur), hebben we dan Stekelbees opgericht. Eerst was dat ook nog met poppen, zodat wij door Freek Neirynck werden aangezocht om deel uit te maken van de georganiseerde structuur van poppenspelers, alhoewel wij niet eens van het bestaan daarvan afwisten. Ik herinner me zelfs dat ons op een vergadering werd gevraagd voor een bepaalde figuur te stemmen. En toen bleek dat die dankzij onze steun het oude bestuur had kunnen omverwerpen. Zo werden we in een ontzettend conflict betrokken, terwijl wij die kerel eigenlijk niet eens kenden! Enfin, dat is nu natuurlijk allemaal 'illo tempore', ik wil daar alleen maar mee aanduiden dat ik in die tijd verschrikkelijk veel plezier heb beleefd en ik denk dat dàt iets is wat zo vaak door theatermensen wordt vergeten, namelijk dat theater op de eerste plaats plezier maken is.
Wij waren een zotte bende, die je nog het beste kan vergelijken met een rockgroepje. Als we wilden spelen, dan speelden wij. Werd het betaald, zoveel te beter. Indien niet, dan speelden we toch. En dat plezier werkte wel aanstekelijk, zodanig dat we b.v. op de Gentse Feesten mochten spelen van Walter De Buck. En we maakten ook een rockende kinderplaat, die trouwens "Als we willen spelen" heette en die in dat saaie wereldje van Tante Terry-platen insloeg op dezelfde manier als de punkers dat op dat moment in de popmuziek deden. En blijkbaar waren er nogal wat ouders die vonden dat zo'n vers bloed noodzakelijk was, zodat Stekelbees op heel korte tijd eigenlijk nogal bekend werd. Op de koop toe vond het ministerie dat ze ter gelegenheid van het Jaar van het Kind toch ook iets moesten doen en zo kregen we plotseling subsidies en werden we, nog voor we het allemaal goed beseften, een "ernstig" theater, behorende tot de D-kategorie. Ik moet zeggen dat ik het daar lange tijd lastig mee heb gehad. Vooral nadat ik een tijd naar Zuid-Amerika was geweest. Toen ik terugkwam, was het allemaal heel erg professioneel geworden. Er werd plots vergaderd en over "profielen" en "concepten" gesproken. Ik ben dan maar uit mijn eigen geesteskind gestapt. Ik was 33 jaar en ik stond weer aan nul.
EEN NIEUWE LIEFDE
- Het zijn eigenlijk een paar andere oud-Stekelbezers (zanger Filip de Fleurquin, gitarist Marnix Vernieuwe, toetsenist Jef Lefève en drummer ... ) die als "De Crèche-band" deze traditie hebben voortgezet. Zelf gebruik je sinds "De Eerste Held", vooral klassieke muziek...
Herwig: Ik ben nog altijd een fervent rockliefhebber, hoor. Maar het is waar dat het contact met de klassieke muzikanten in "De Eerste Held" voor mij een verrassende ervaring is geweest. Ik heb vooral een zeer groot respect voor hen gekregen. In de popbusiness worden vaak derderangsfiguren door een platenmaatschappij met voldoende poen naar de top geblazen, maar als je ziet hoe klassieke muzikanten dag aan dag drie, vier uur oefenen om hun basistechniek te onderhouden en nieuwe stukken in te oefenen, wel chapeau! Het was voor mij dan ook een zeer groot genoegen Jozef De Beenhouwer, een groot Schumann-kenner, te kunnen ontmoeten. Indrukwekkend hoe die man over zijn lievelingscomponist spreekt.
Maar die liefde voor hun vak komt natuurlijk ook doordat die muziek zelf zo mooi is. Voor mij is klassieke muziek echt een ontdekking. Ik voel mij als een kind in het laatste kleuterklasje dat merkt dat er zoiets als lezen en schrijven bestaat en getallen die je kan optellen en vermenigvuldigen. Ik ga met die muziek dan ook zeer impulsief, onbedacht en ongecontroleerd om. Ik luister gewoon zoveel mogelijk naar alles wat komt aanwaaien. Michel Berkmans, die de muzikale begeleiding deed voor mijn Schumann-project, pakt mij af en toe eens bij mijn nekvel en verplicht me om bepaalde composities te beluisteren. Dat is telkens een spannend gevoel, als bij een nieuwe liefde.
- Maar waarom precies Schumann en die 'Kinderszenen', hoe heb je die dan ontdekt?
Herwig: Toevallig. Ik zat gewoon te luisteren naar de radio. Ik hoorde die vreemde, mooie korte stukjes. Gelukkig hoorde ik ook de afkondiging met componist en titel. Ik ben die muziek dan onmiddellijk gaan kopen en heb ze thuis opnieuw beluisterd. Toevallig luisterde ook mijn zoon mee en die bleek niet ongevoelig voor die muziekjes. En zo ben ik ervan beginnen dromen om deze prachtmuziek voor vier- tot zesjarigen te brengen.
Je staat verbaasd als je die 'Kinderszenen' beluistert, hoe die muziekjes van stemming wisselen. Drieëndertig seconden vrolijkheid worden gevolgd door een minuut diepe ellende, dan weer nostalgie, dan weer... Geen enkele volwassene kan zo vlug switchen, laat staan met deze emoties leven. Kinderen kunnen dat wel. Zij zijn de vorsten van een koninkrijk waarin tot tien keer per dag uiterste triestigheid (wat een drama als een ballon stukspringt!) wordt afgewisseld met intense vreugde. Kinderen geven ook toe aan die gevoelens, durven ze uiten. Wij volwassenen onderdrukken, proberen te controleren. Wanneer zij we nog eens echt euforisch? Zo blij dat je door een rood licht zou rijden van zottigheid? Die gekte wil ik graag in de voorstelling. Het plezier van rond te draaien. Waarom? Hoe? Wat? Nee, draaien!
- Maar het weze duidelijk: ondanks de titel is 'Kinderszenen' oorspronkelijk niet voor kinderen geschreven?
Herwig: Er is de anekdote dat Schumann de composities zo zou hebben genoemd als reactie op zijn vrouw Clara's uitlating dat hij zich als een kind gedroeg (Schumann is krankzinnig gestorven, RDS). Zelf schrijft hij haar in een brief dat hij zich tijdens het componeren opnieuw voelde als een kind. Hij stuurde ze op naar Clara en schreef erbij: 'Je zult er genoegen aan beleven, maar niet als virtuoos natuurlijk.'
- Toch werkte je hiervoor met een echte concertpianiste, die ook een kwalitatief goed instrument eist.
Herwig: Uiteraard! Misschien wordt dit voor de kinderen de enige keer in hun hele leven dat ze die muziek horen, dat ze een 'levend' concert meemaken. Dat simpele auditieve genot is dus heel belangrijk. Daarom is het beste, het duurste nauwelijks goed genoeg. Te vaak wordt gedacht: het is voor kinderen, dus zullen we maar... Nee verdomme!
- Bij het ontwerpen van het decor is er alleszins niet op een cent gekeken. Dit is werkelijk sensationeel...
Herwig: Ik heb gezocht naar een middel om een intimiteit te creëren tussen het instrument en de toehoorders, een beperkte groep van vijftig kinderen per voorstelling. De kinderen zijn de bevoorrechten die binnen mogen in die sacrale ruimte, waarbinnen een dramatische, theatrale spanning wordt opgebouwd. Een feest, een ritueel dat teruggaat naar de basis, het wonderlijke van dit leven. In contact komen met mooie, vreemde voorwerpen. Maar ook gevaarlijke dingen, die angst inboezemen. En het besef dat er méér mogelijk is dan we denken, durven dromen. De tekens die ik gebruik zijn niet eenduidig, niet meteen te katalogeren, maar werken suggestief. Zoals men kan genieten van een Afrikaanse griot (verteller) zonder één woord van zijn verhaal te snappen. Ik probeer dus een totaalsfeer te creëren, met twee dames die de dienst leiden. Een vreemde, betoverende waanzin... wat kunst altijd is. Overigens, ik kan zowel ontroerd worden door de Ronde van Vlaanderen als door de muziek van Schumann. Ik heb daar geen rangorde in.
Klassieke muziek voor kinderen van vier tot zes, piano solo dan nog wel, terwijl de ouders door spleten moeten gluren. De productie "Schumann 360" van Herwig De Weerdt maakt het beide leeftijdsgroepen niet makkelijk. De kinderen beleven een wonderbaarlijk avontuur, de ouders houden er stijve lichaamsdelen aan over (nek en/of rug, bedoel ik). Dit is nu eens echt kindertheater, waar "volwassenen niet toegelaten" zijn...
Alhoewel, "theater"? "Schumann 360" is op de eerste plaats de mooie muziek van de Duitse componist Robert Schumann (1810-1856), met name de "Kinderszenen", gespeeld door de Japanse pianiste Akika Ichinohe. De toevoeging "360" slaat op de cirkelvorm van het decor. Maar dan ook een échte cirkel, een verkleinde versie van het Gentse Kuipke als het ware. De kinderen rijden er op een bepaald moment trouwens als in een treintje rond. Deze stunt is een ontwerp van Marino Basso, uitgevoerd door De Muur.
Als "theater" is er enkel maar Helga Demeyere die bizarre dingen doet met vuur, water en een stuk hout. Ik heb achteraf naar een verband gezocht met de titels van de pianostukjes van Schumann, maar ik heb er geen gevonden. Herwig beweert dat hij de spanning van de uitvoering van een klassiek muziekstuk heeft willen voelbaar maken door met tegengestelden te werken. Blijkbaar heeft dat effect, want tot het 'treintje' is de spanning en de aandacht van de kinderen te snijden. Nadien is er begrijpelijkerwijs een ontlading en het is een beetje moeilijk om ook het einde nog in alle sereniteit te halen. Gelukkig (ook voor de gekromde ruggen of gestrekte nekken van de ouders) is het allemaal op minder dan drie kwartier voorbij.
VERTELLEN
- Over griotten (griots?) gesproken: eigenlijk ben jijzelf de laatste tijd bijna uitsluitend bezig met "vertelproducties".
Herwig: Iederéén heeft verhalen en we hebben te weinig kansen om die verhalen ook kwijt te kunnen. Vandaar ook dat de café's na een zwakkere periode weer een behoorlijke heropleving kennen, want juist aan de toog kan men nog wel eens een verhaal vertellen met de nodige verve. Iedereen weet dan wel dat hij of zij het een beetje "breder" vertelt, een beetje gekleurder, maar dat is net het mooie. Toen ik indertijd begon met vertellen, verklaarde men me gek. Kom nou, in een tijd van de beeldcultuur, terwijl we overspoeld worden door videoclips! Nu, het tegendeel is waar gebleken. Gelukkig voor mij, maar dat is ook niet zo onwaarschijnlijk, want eigenlijk heeft een verteller meer te maken met film dan met theater. Hij maakt immers ook gebruik van het 'point of view': hij bekijkt de wereld vanuit ongewone hoeken. De techniek van het vertellen gelijkt erg op die van het filmen: je verknipt, je plakt opnieuw samen, enz. Terwijl theater een heel andere lijn, een heel andere structuur en opbouw heeft.
- En welk groter genot is er dan te vertellen over verre reizen? Dat is trouwens ook iets dat jou nauw aan het hart ligt. Je bent er zelfs eens een vol jaar tussenuit getrokken naar Latijns-Amerika...
Herwig: Ik heb altijd beweerd dat dit een verplicht onderdeel van het onderwijspakket zou moeten zijn. Jongeren van 17, 18 jaar zouden de kans moeten krijgen, ofwel een jaar naar het buitenland te gaan studeren ofwel gewoon op de boot te stappen als matroos en een wereldreis te maken. Ik vind dat ontzettend belangrijk, omdat wij geneigd zijn te denken dat de navel van alle cultuur en beschaving hier in het westen ligt. Dat wij tot de meest geciviliseerde volkeren ter wereld behoren. Terwijl ik daar zowat mijn twijfels over heb. Ik heb zeer veel respect en adoratie voor vreemde culturen. Niet vanuit een soort van exotisme, zoals men dat nu kan meemaken: "Als 't van ginder ver is, zal 't wel de moeite zijn!" En zeker niet het nieuwe snobisme van: "Ha, gij zijt nog niet naar Afrika geweest?" Nee, reizen verplicht je om, net als een kind, een vreemde wereld te bekijken en te proberen daarin een plaats te zoeken, je proberen thuis te voelen, daarin opgenomen te worden eventueel. Ik haat echter wel het georganiseerd reizen, het "toerisme". En op die manier heb ik het de laatste tijd wel een beetje moeilijk omdat ik nu vrouwen en kinderen heb. Reizen is iets dat je alléén moet doen, vind ik.
ROOS VAN CERZETO
Het volgende vertelstuk van Herwig was "De Roos van Cerzeto", alweer in een regie van Didier De Neck (ook de co-scenarist van "Toto le Héros") en deze keer met muziek van Michel Berckmans zelf.
Herwig: Het is het verhaal van een man die de balans maakt van zijn leven. Een leven dat hij gerateerd heeft. Veel is er niet nodig om onderuit te gaan, zeker niet als je je hele leven geleefd hebt om die éne droom te realiseren. Bij het hoofdpersonage uit "De Roos" bestaat die droom uit het draaien van een film. Dé film. Zijn film. Met zichzelf in de hoofdrol en de ideale (onmogelijke) liefde als tegenspeelster. "De Roos van Cerzeto" is eigenlijk een farce, waarin de lach en het absurde gekoesterd worden en het geheel overgoten wordt met een pittige saus uit een Italiaanse spaghetti-western. Ergens is het gebaseerd op mijn grootvader Eduard, op wiens visitekaartje stond: "honing en koninginnen", want hij was inderdaad imker. Als achtjarige verplichtte hij me trouwens een sigaar te roken om de bijen op afstand te houden.
- Vertellers zijn ook een beetje gek...
Herwig: Ik denk nog vaak aan de Nederlander Jozef van den Berg. Hij is ten onder gegaan. Hij wist de grens niet meer te trekken tussen de werkelijkheid en zijn verhalen. Hij zit ergens in een psychiatrische afdeling...
- Je doet je vertellingen ook in het Frans...
Herwig: Ik waarschuw de kinderen op voorhand dat ik al eens een 'le' en een 'la' verwissel en dat vinden ze juist leuk.
Daarnaast was Herwig ook actief als verteller in de "Kinderen ontdekken muziek"-reeks van het Filharmonisch Orkest van Vlaanderen. De leiding was daarbij in handen van Dirk Brossé en hij (Herwig) heeft op die manier o.a. ook reeds samengewerkt met sopraan Amaryllis Gregoire. En in het begin van 1997 regisseerde hij zowaar een stuk in het KJT, "Enfantillages" van Raymond Cousse. Kort daarna volgde "Baron von Münchhausen" dat weliswaar door Marc Maillard werd geregisseerd, maar door Herwig De Weerdt speciaal voor het KJT geschreven. Z'n ouwe gabber Daan Hugaert speelt de titelrol. Voor 1998 was er een versie van "Carmen" bij het KJT. Maar het strafste is allicht dat hij tegen december 1997 zowaar een nieuwe operette voorziet (met muziek van Vincent D'Hondt): "Der Schönste Tag". Zo straf dat het er in 2007 nog altijd niet van gekomen is. Misschien zit ook de onverwachte dood van Helga Demeyere daar voor iets tussen. "Ik wil vooral mensen ontmoeten, mijn vriendschappen en liefdesrelatie verzorgen, gevoelig omgaan met mijn kinderen. Want dat is het grote gevaar: dat ik een grote parler verkoop over de kindertijd, maar dat mijn kinderen me ondertussen ontgroeien, want het gaat razend snel. Mijn oudste zoon is nu veertien, die begint zijn eigen weg te gaan. Ik wil daar veel tijd voor vrij maken. Dat is voor mij op dit moment belangrijker dan theater. Zeker sinds de dood van de mama van Pele en Luna. Haar dood heeft mij enorm diep geraakt. Eerst vond ik het onrechtvaardig en later voelde ik een groot gemis. Ik heb dat verwerkt in De telduivel. Daarom komt Robert, het hoofdpersonage, tot de slotsom dat er geen groter verschil bestaat dan het verschil tussen 0 en 1 omdat dat het verschil is tussen één en geen, omdat 'verschil' in dat geval 'verlies' betekent. Iemand verliezen was voor mij een grote schok die veel dingen, waaronder theater, gerelativeerd heeft. En andere geherwaardeerd.”

Ronny De Schepper

(*) Deze passage op mijn blog werd ook gelezen door de makers van Viva Victoria (op één). Ze boden aan om mij van deze fobie te laten genezen via hun programma. De eerste keer, they didn't take no for an answer. Ze beklemtoonden dat ze geen emo-programma waren zoals Fear Factor of zo, maar dat het er “ernstig” aan toe ging (ik heb zelf nog niet gekeken – en ik ben dat ook niet van plan – maar ik lees in de krant en in Humo dat ze deze doelstelling niet helemaal waarmaken). Daarop antwoordde ik dat ik niet van plan was om met slangen in aanraking te komen, waardoor ik met mijn fobie kon leven (in tegenstelling tot mensen die aan claustrofobie of agorafobie lijden b.v.), en bovendien dat ik “mijn fifteen minutes of fame” reeds achter de rug had. Daar konden ze blijkbaar vrede mee nemen.

Geen opmerkingen: