zaterdag 17 november 2007

Philippe Venneman

Op 8 mei 1993 kwam de Gentse saxofonist en drummer Philippe Venneman om het leven bij een auto-ongeluk. Hij was 46 (°Eeklo, 14/8/47) en keerde terug van een opendeurdag in zijn school in Merelbeke. Daar gaf hij echter turnen en géén muziek, zoals men wel eens zou kunnen denken. Muziek was eigenlijk een hobby voor hem, zij het dat "passie" (zeker als het jazz betreft) misschien een beter woord is.
Philippe Venneman: “Mijn vader was erg begaan met muziek. Toen ik zes jaar was, duwde hij me al een accordeon in mijn pollen. In het begin van de jaren zestig geraakte ik als tiener in de ban van de popmuziek en ik schakelde over naar de drums. In 1962 hadden we hier in Gent een nogal populair balorkest, The Ropes, waarin ook Roel Van Bambost zat. We speelden toen voornamelijk het Shadows-repertoire. Toen ik aan mijn eerste jaar farmacie begon aan de universiteit, kwam ik terecht bij het Universitair Jazzcombo, smaen met Rudy Blondeel en André Goudbeek. Drummen op de woensdagavond-repetities was plezanter dan scheikunde en dat werd dan ook meteen mijn laatste jaar farmacie. Met het jazzcombo gingen we naar het Internationaal Festival van San Sebastian spelen. Dat was een enorme stimulans om verder te doen. Het volgende jaar gingen we naar Bratislava. In 1972, nog steeds met het UJC, leerde ik Tars Lootens kennen. Dat was de periode van de Martiko en de Finkle's waar nogal wat jazzconcerten werden gegeven. Het klikte meteen.”
Het is ook als drummer dat ik voor het eerst van hem zou horen, namelijk als begeleider van Yvan Giulini op Omroep Oost-Vlaanderen.
Philippe Venneman: “Op dat moment was ik echter eigenlijk reeds overgeschakeld op saxofoon. Dat was gebeurd tijdens mijn legerdienst. Tars Lootens had ondertussen een eigen groep, Bunker, met o.a. Free Lenssens. Samen brachten we heel wat uren door, vanalles uitproberen, nummers van Toots instuderen... Tars heeft me echt gestimuleerd om een sax te kopen. We zaten toen allebei op kot in Gent en hadden geen bindingen. Ik zat dan ook dagelijks bij hem op kot om te oefenen. Op een gegeven moment vonden we dat we klaar waren om met een echte formatie te starten. Ik kende bassist Marc Van Garsse uit Sint-Niklaas en op het moment dat ik definitief op saxofoon overschakelde, namen we er Jean-Luc Van Lommel bij, die samen met Tars bij Zjef Vanuytsel speelde. En dat was dan de start van Jazz Circle.”
Karel Van Keymeulen noemt je “de Vlaamse Stan Getz”...
Philippe Venneman: “Dat is zeker een groot voorbeeld voor mij. Maar daarnaast ben ik ook een groot liefhebber van bop. Zeg maar: Sonny Rollins, John Coltrane, Charlie Parker... En via Tars leerde ik ook Weather Report, Larry Coryell, Chick Corea tot zelfs Gino Vanelli kennen en appreciëren.”
Terwijl Jazz Circle in 1980 in Knack reeds “één der beste groepen van Vlaanderen” wordt genoemd, zal het toch nog twee jaar duren vooraleer hun enige elpee “Sun Games” zal verschijnen op het Nederlandse Timeless-label.
Philippe Venneman: “Ik had al twee jaar eerder een plaat willen maken, maar Marc en Tars wilden wachten tot we echt een eigen gezicht hadden. Vroeger hadden we een meer klassiek repertoire, nu hebben we echt een eigen sound. Het is dus waarschijnlijk best dat we geduld geoefend hebben. We zijn ook erg tevreden met het resultaat. De opnames zijn erg goed. De studiotijd is wel wat uit de hand gelopen, maar het resultaat is er dan ook naar. Uiteindelijk heeft alles, mixing inbegrepen, een hele week in beslag genomen. Inclusief enkele nachtelijke sessies.. Er komen echt een paar verrassende effecten uit te voorschijn, o.a. wat enkele dubbings met saxen betreft.”
Zelf recenseerde ik de plaat als volgt in De Rode Vaan (maar wel onder de naam “Jan Segers” die ik normaal voor De Voorpost reserveerde):
“De langverwachte elpee 'Sun Games' van Jazz Circle werd in de Brusselse Ancienne Belgique voor een groot aantal belangstellenden voorgesteld. De hartverwarmende atmosfeer die het optreden uitstraalde, vinden wij ook in de groeven terug, al vanaf het eerste nummer, dat meteen de titel aan de elpee meegaf. Het is om zo te zeggen een kort leidmotief van de hand van Tars Lootens, die overigens tekent voor zeven van de negen nummers.
Dat zonnige vinden we ook terug in het meer uitgewerkte en moeilijkere 'Palestina'. Moeilijker omdat naast overduidelijke oosterse invloeden er een soort van tragische spanning onder de melodie voelbaar is. Die melodie wordt vooral gedragen door saxofonist Philippe Venneman, terwijl toetsenman Tars Lootens en bassist Marc Van Garsse voor een merkwaardige solo zorgen. Jean-Luc Van Lommel houdt met losjes-in-de-pols drums alles goed samen.
Zoals Walter Grootaers zijn 'Layla' heeft, zo heeft Tars zijn 'Nancy', vandaar wellicht dat haar dansje een zekere weemoed uitstraalt, alweer door een contrast tussen een vrij romantische piano en een zware bas.
Op 'Swimming Pool' krijgen we de 'oom' van de groep (want Juul Anthonissen is al peter), Toots Thielemans, aan het werk. Commentaar overbodig. Venneman dialogeert keurig met de Meester.
'Broken Circles' is een Willy Albimoor-compositie die in de lijn ligt van wat John Coltrane zoal doet, net zoals 'Love to Chick' de geest van Chick Corea wil oproepen. Ze slagen er quasi-moeiteloos in.
In 'Tarsicon' krijgen we dan het dubben van de saxofoon, waarover Philippe Venneman het had. Na de sobere intro met piano en bas heeft dit een vollere klank voor gevolg, terwijl ook hier weer Van Lommel opvalt met zijn onopvallend drumwerk.
Op de elpee roept Venneman via 'Lush life' van Billy Strayhorn vooral zijn grote idool Stan Getz op, terwijl in de Ancienne Belgique de uitvoering van Toots Thielemans meer het intimistische karakter van Duke Ellington beklemtoonde. Dit laatste ligt mij beter, mar dankzij het sfeervolle begeleidingswerk van Lootens en de feilloze solo van Venneman is dit naast 'Swimming Pool' één van de hoogtepunten van de elpee.
Deze wordt overigens afgesloten met het prettig swingende 'Monkey', waarin de vier groepsleden nog eens hun talent mogen ten toon spreiden.
Helaas zijn dergelijke platen niet voor een groot publiek bestemd, maar de liefhebbers hebben hieraan zeker een kluif.”
In het interview pikte Philippe op deze laatste opmerking in: “Wij werken nooit naar een bepaald publiek toe. Natuurlijk zouden we graag een greder publiek bereiken. We krijgen trouwens geregeld goede reacties van mensen die helemaal niet jazz-minded zijn. Er wordt echter nooit bewust geprobeerd een nummer te maken voor dit op dat publiek. Al zitten er in ons repertoire wel wat melodieuze nummers die ook gesmaakt zouden kunnen worden door wat men dan noemt 'het grote publiek'. Maar Jazz Circle blijft in de eerste plaats een uiting van emoties. Kijk, wij zijn meer dan zo maar vier muzikanten die samen spelen. Er is een soort van vriendschapsband gegroeid. Wij voelen na al die jaren elkaar goed aan, ook op persoonlijk vlak. Misschien primeert dat persoonlijke contact zelfs op de muziek en is de muziek dan de artistieke uiting van die persoonlijke band. En daarna ontstaat dat soort contact tussen de groepsleden onderling ook met het publiek. Dat voel je goed aan. Tars brengt tegenwoordig de meeste thema's aan en houdt zich intensief bezig met de arrangementen. Maar het resultaat blijft wel groepswerk. Er kunnen wel 'free' elementen in de nummers voorkomen, maar egotripperij komt er niet bij te pas. Een groter publiek bereiken is een stimulans, maar in de eerste plaats proberen we gewoon goede muziek te maken, die àf is, zonder daar per se etiketten op te plakken. Alles blijft mogelijk binnen Jazz Circle. Voor mijn part zelfs vocaal werk, mochten we ooit een competent iemand kunnen aantrekken (*). Onze muzikale richting groeit vanzelf.”
Het was na de voorstelling van “Sun Games” in de Brusselse Ancienne Belgique dat ik Philippe heb leren kennen. Hij voerde me toen naar huis en wist me te vertellen dat hij op scheiden stond. Op dat moment speelde hij ook in "Playmate" in Teater Arena. Toen hij later effectief gescheiden was, is hij me nog een aantal keren komen opzoeken. Vaak met zijn "drentelkes", zoals mijn kinderen zijn twee dochters noemden (samen moeten we nog ergens op een video-opname van Bellewaerde staan), wat niet echt een succes was, zodat we uit elkaar groeiden. Toen Philippe een verhouding begon met Nel Vermeersch uit het appartement onder mij, zijn we opnieuw met elkaar in contact gekomen.
Philippe zijn groot idool was dus Stan Getz, die op 7 juni 1991 overleed. Op het North Sea Jazz Festival '91 heeft Philippe dan ook meegespeeld in een "tribute" samen met mensen die langere of kortere tijd met Stan Getz hebben samengespeeld, zoals gitarist Herb Ellis, pianiste Joanne Brackeen en drummer Billy Hart.
Een paar jaar eerder ben ikzelf met Philippe naar dat festival geweest, waar we uiteraard Juul Anthonissen tegenkwamen (die, alhoewel het hem nu niet meer is aan te zien, ooit nog wielrenner is geweest!). Hoe dan ook, Jaco Pastorius, die een paar jaar later werd vermoord, speelde toen zo hard dat zowel Juul als ik... in slaap vielen. Of bewusteloos, misschien is dat een betere term. Dat klinkt vreemd, maar dat kàn gebeuren bij te luide muziek. Het voorval is een beetje te vergelijken met het incident in Vorst-Nationaal toen een bodyguard van The Kinks me op een wenk van Dave Davies tot wat meer "enthousiasme" kwam aanporren.
Daarna verzorgde Philippe de programmatie in "The Duke", het jazzcafé van ex-bokser Daniël Dujardyn. Vlak voor zijn dood had hij een nieuw kwartet opgericht met naast ouwe gabber Erik Vermeulen op piano ook Felix Simtaine op drums en Sal Larocca op bas. Deze laatste heeft nog met Chet Baker gespeeld. Philippe was ook lesgever saxofoon aan het Gentse conservatorium.
Alhoewel ik Philippe immens bewonderde als saxofonist (ongeveer in dezelfde mate als hijzelf Stan Getz bewonderde), was het voor mij op de eerste plaats toch een vriend die stierf. En daarom ergert het mij mateloos dat je nu nog nauwelijks over Philippe hoort praten. Onmiddellijk na zijn dood vertelde men mij dat er een compilatie-CD van BRT-opnamen van Philippe in de maak zou zijn. Nooit verschenen, bij mijn weten. En toen hij in 2003 tien jaar overleden was, heeft er zelfs geen herdenkingsconcert plaats gevonden. Hopelijk kan dit onrecht in 2008 worden rechtgezet.
Misschien kan het tribute-concert dat op 23 juni 1993 in The Duke werd gegeven, nog eens worden overgedaan. Alhoewel, er was toen wel veel volk, te veel zelfs, maar weinig bekenden. Ik vroeg me zelfs af of iedereen wel voor Philippe was gekomen. Sommigen kletsten alvast lustig door terwijl de uitbater enige woorden ter zijner nagedachtenis uitsprak. Collega's muzikanten waren er wel: Dré Pallemaerts, Charles Loos en vooral de drie resterende leden van Jazz Circle, die een navrante versie van Philippes lievelingstune "Lush life" neerzetten (navrant omdat de afwezigheid van de sax zo opvallend was). Tars Lootens, die orgel had gespeeld op de begrafenisplechtigheid van Philippe, deelde me toen mee dat de lange verwachte CD van Jazz Circle uiteindelijk verschenen was, amper een paar dagen na het overlijden van Philippe, hij was zelfs nog niet eens begraven!
De enige die af en toe toch nog eens Philippe laat weerklinken is inderdaad Tars Lootens. Tars brengt b.v. een “tribute” aan Philippe op zijn “Tarsando ma non troppo”-CD, namelijk “The spring of ‘93” (een allusie op “The summer of ‘42”, Philippes lievelingsnummer) met daarin een solo van Philippe verwerkt.

Ronny DE SCHEPPER

(*) Dacht Philippe hier reeds aan Monica Stoices, die ik via hem heb leren kennen?

Discografie
Jazz Circle, Sun games, Timeless Records SJP 167.
Tars Lootens, Tarsando ma non troppo, Davidsfonds/Eufoda.

Bibliografie
Patrick Cohen, Solo's spelen van Coltrane is goed thuis, maar niet op een podium, Metro 27/1/1983.
Ronny De Schepper, Jazz Circle: nu of nooit?, De Rode Vaan nr.33 van 1982.
Jan Segers, De Voorpost goes jazzy, De Voorpost 14/9/1979.
Jan Segers, Jazz Circle, De Rode Vaan nr.49 van 1982.
J.V., Wetterse bigband-jazz, Knack 27/8/1980.

Geen opmerkingen: