donderdag 22 november 2007

Vrouwen en sport

Een typische quizvraag: wie was de enige vrouwelijke deelnemer aan de Olympische Spelen die de zogenaamde sekstest niet moest ondergaan? (*) Maar wat ons hier op de eerste plaats bezighoudt: wat is die sekstest en waarom is hij nodig?

Tennis was (met weliswaar heel lange deftige rokken) de eerste vrouwensport die erkenning vond. In 1900 werd Charlotte Cooper de eerste vrouwelijke Olympische kampioene op de Spelen in Parijs. Dat wil natuurlijk echter niet zeggen dat er daarvóór door vrouwen niet aan sport werd gedaan. Zo is het vrouwenwielrennen ontstaan in Frankrijk, al is dat wellicht niet toevallig want toen drie zussen uit Bordeaux, Amélie, Finette en Rosita, op 1 november 1868 tegen elkaar uitkwamen, hielden ze zelfs hun familienaam geheim omdat het eigenlijk... een schending was van de openbare zeden! De jonge dames reden immers weliswaar met lange rokken aan, maar door de wind bolden deze op en waren hun blote knieën te zien!
Twee van de drie zusters namen een jaar later op 7 november 1869 ook deel aan de eerste wegrit van stad naar stad, Paris-Rouen (135km), maar geen van beiden bereikte de aankomst. Naast hen waren er (op 203 deelnemers) ook nog vier andere vrouwen ingeschreven, waaronder Madame E. en Nicole M. De winnaar was de Brit James Moore en twaalf uur na hem (hij had zelf "slechts" tien uur en veertig minuten nodig voor de afstand van 135km) kwam de enige vrouw binnen. Alhoewel ze als pseudoniem "Miss America" had opgegeven, was ze in werkelijkheid de echtgenote van een Britse fietsenmaker. Zij won de meeste van de twintig dameswedstrijden die in Frankrijk tussen 1868 en 1870 werden georganiseerd (en de drie in België). Haar grootste tegenstandster was "Miss Olga" uit Moscou.
In de V.S. daarentegen waren zesdaagsen eigenlijk, zoals elders op deze blog wordt uitgelegd, een variante op de dansmarathons zoals we die kennen uit "They shoot horses, don't they": men reed gewoon tot men erbij neerviel en wie het laatste overbleef, was de winnaar. Tot de kerk een stokje in de wielen kwam steken. Rijden op zondag was zondig! Vandaar dat men het maximum aantal dagen nam die tussen twee zondagen "berijdbaar" waren: zes. Toch bleef het onmenselijke karakter behouden, aangezien er in eerste instantie individueel werd gereden, zodat men zo lang mogelijk moest wakker blijven om te kunnen winnen. De zesdaagse van New York in 1896 had op die manier weliswaar veertig renners aan de start, maar slechts zes aan de aankomst. Vier van hen, Rice, Taylor, Moore en Schock, kregen een delirium-aanval te wijten aan extreme vermoeidheid en zelfs ondervoeding (omdat ze de tijd niet namen om deftig te eten).
Toch werden bij deze "onmenselijke" wedstrijden ook vrouwen toegelaten. Toen ene Louisa Armanido in 1893 in New York beslag kon leggen op de derde plaats (weliswaar op 600 km achterstand van winnaar Albert Schock), werden er in 1895 in New York en in Londen wedstrijden uitsluitend voor vrouwen georganiseerd (in New York won Frankie Nelson en in Londen ene "miss Harwood").
Buiten het feit dat het "onzedelijk" was, zei het volksgeloof ook nog dat vrouwen door te fietsen onvruchtbaar werden. Die "wedstrijden" waren dan ook allesbehalve officieel. Het was pas in de jaren twintig dat in Engeland de eerste officiële wedstrijden voor vrouwen werden ingericht, onder de vorm van tijdritten. De eerste wielerclub uitsluitend voor vrouwen was dus uiteraard ook Brits, met name The Rosslyn Ladies. Het was onder Britse druk (vooral van Eileen Gray, de voorzitster van de BCF) dat ook de UCI records voor vrouwen begon te erkennen, nadat er in Engeland zelfs al een vrouwelijke prof was (Eileen Sheridan voor Hercules fietsen, nu opgekocht door Raleigh).
Het eerste vrouwelijke record (over 500m) was dan ook weer Brits: Daisy Franks in maart 1955. De volgende stap was uiteraard een eigen wereldkampioenschap. In 1957 richtte men in Engeland een "International Weekend" in dat eigenlijk voor het eerste officieuze vrouwenwereldkampioenschap kon doorgaan (alleen de Sovjet-Unie was afwezig), maar het eerste officiële kampioenschap moesten ze toch weer aan Frankrijk overlaten (Reims 1958). Pas een jaar later wordt overigens in België voor het eerst een kampioenschap voor vrouwen betwist (gewonnen door Victorine Van Nuffel).
In 1984 vond de eerste Ronde van Frankrijk voor vrouwen plaats, niet toevallig gewonnen door de Amerikaanse Marianne Martin, want in Amerika bestonden er met de Coors Classic en de Ronde van Texas al rittenwedstrijden voor vrouwen. Het was dan ook logisch dat zij ter gelegenheid van de Olympische Spelen van Los Angeles er datzelfde jaar voor zorgden dat de wegrit voor vrouwen ook op het programma werd genomen.
Het heeft overigens geduurd tot 1928 vooraleer de vrouwensport op de Olympische Spelen officieel werd herkend. Dat bij de Grieken de vrouwen zelfs niet in het stadion mochten, is bekend, maar daar staat tegenover dat een maand na de Olympische Spelen (in september dus) de "Spelen van Hera" werden gehouden. Hier mochten de mannen dan weer niet binnen op straffe des doods, alhoewel er enkel loopnummers werden gehouden, maar zelfs dat kon al tot de verbeelding spreken uiteraard. Het spreekt dan ook bijna vanzelf dat na duizend jaar, in het jaar 392 van onze tijdsrekening, de katholieke Romeinse keizer Theodose de Spelen verbood.
Aangezien baron de Coubertin ervan overtuigd was dat sport voor vrouwen "het meest onesthetische gezicht is dat menselijke ogen kunnen bewonderen", mochten vrouwen niet deelnemen aan de eerste moderne Spelen van 1896. Toch waren er dus in 1900 (niet toevallig in Parijs) reeds twaalf vrouwen aanwezig voor de takken golf en tennis. Dat werden er steeds meer (boogschieten, ijsschaatsen, zwemmen), maar toch werd de vrouwensport nog steeds niet echt erkend. Ook hier speelde de Eerste Wereldoorlog echter een belangrijke rol wat de emancipatie betreft en daarom werden in 1922 de eerste Spelen voor vrouwen gehouden, alweer in Parijs. Er waren slechts zeven deelnemende landen, maar België was er wel bij. In 1926 vonden dan de tweede "Women's World Games" plaats in Göteborg en aangezien de Coubertin sedert 1925 geen voorzitter meer was van het Olympisch Comité, werden vanaf 1928 in Amsterdam vrouwen officieel tot de Olympische Spelen toegelaten. o.a. met de invoering van atletiek en turnen. Toch duurde het nog tot 1976 vooraleer een vrouw (de West-Duitse Heide Schueller) de Olympische eed mocht afleggen.
Vrouwen en sport, het is altijd al een dubbelzinnige bedoening geweest. Kan men zich voorstellen dat het pas van 1967 geleden is dat officiëlen Kathy Switzer uit de marathon van Boston trachtten te weren? Gelukkig waren er mannelijke deelnemers die dat verhinderden. Kathy eindigde in een tijd van 3 uur 21'40", geen wereldtijd, maar er waren wel nog 300 mannen achter haar. Daarna werd ze wel geschorst door de internationale atletiekfederatie.
ISLAM EN SPORT
De problematiek is op dit ogenblik uiteraard vooral van toepassing in islamitische landen. In Algerij­e b.v., waar de Olympische kampioene Hassiba Boulmerka uit funda­menta­listische hoek bedreigingen ontving omdat ze met blote benen liep. De atlete verweerde zich door te zeggen: "Je kan onmogelijk in een atletiekstadion verschijnen met een sluier, net zoals je geen short kan dragen in een moskee." (**)
Toch heeft haar medaille o.m. bijgedragen tot de wijziging van de kieswet, die tot dan toe bepaalde dat de vrouw een volmacht van haar echtgenoot of vader nodig had om te mogen gaan stemmen. De slogan van de vrouwenbeweging na haar overwinning was immers: "Hassiba Boulmerka had haar vaders volmacht niet nodig om de gouden medaille te winnen." De atlete heeft met haar startpremies ook een organisatie gesticht "Algérie Solidarité", die zich inzet voor werklozen, gehandicapten en andere benadeelden. Ze doet dit ook vanuit een Islamitische inspiratie, want ze is - ondanks alle kritiek - wél gelovig.
In 1997 kwam tijdens de verkiezingen in Marokko Said Aouita op voor de socialistische partij (die trouwens als winnaar uit die verkiezingen kwam). Men zou dus kunnen veronderstellen dat atleten aan hun sport een dosis gezond verstand overhouden, maar dat is niet helemaal zo, want Sebastian Coe is juist een grote Thatcherist.
Maar goed, terug naar de vrouwen. In 1991 besloten de sportfederaties van Islamitische landen aparte Islamspelen voor vrouwen in te richten. Sport is in fundamentalistische landen als Iran immers een strikt gescheiden bezigheid. Op internationale tornooien mogen alleen vrouwelijke schutters deelnemen, omdat dit in "normale" kledij gebeurt. In 1993 hadden de Spelen voor het eerst plaats. Ze werden geopend door Faezeh Hashemi, de dochter van president Rafsanjani, tevens ondervoorzitter van het Olympisch Comité van Iran en één van de veertien vrouwelijke afgevaardigden in het parlement. In haar openingstoespraak beklemtoonde ze dat het zeker niet de bedoeling was dat de vrouwen met aan sport te doen, zich zouden opmaken om de rol van de mannen in de maatschappij over te nemen. Buiten de openingsceremonie werden geen TV-uitzendingen verzorgd en enkel vrouwelijke journalisten mochten de wedstrijden volgen. Of de Marokkaanse sportfotografe Fatima Rhazi erbij was, kan ik niet zeggen, want die werd rond die tijd door de regering het land uitgezet omdat ze met haar foto's tegelijk de onderdrukking van de vrouw te veel in de kijker plaatste.
Eén van de problemen die hieruit voortvloeiden was dat voor de Olympische Spelen van Atlanta een aantal islamitische landen alleen mannelijke deelnemers wilden afvaardigen. Anne-Marie Lizin heeft hiervoor een actiecomité opgericht, wat op het eerste gezicht vruchten scheen af te werpen, maar eigenlijk werd ze met een kluitje in het riet gestuurd. Zo vaardigde Iran Lida Fariman af voor... het geweerschieten. Daarvoor zal ze alvast niet met de billen bloot moeten en bovendien zijn schietoefeningen altijd meegenomen voor de jihad. Buiten schieten komen in Iran enkel nog schaken, skiën, paardesport en gehandicaptensport in aanmerking om door vrouwen te worden beoefend. In welke kledij ze op de paarden zitten en of gehandicapte zwemsters met heel hun hebben en houden in het zwembad moeten springen, is me niet helemaal duidelijk. Want voor de rest is er nog veel werk voor de boeg. Zo werd pas in mei '98 de eerste Grand Prix atletiek georganiseerd in Qatar, omdat men tot dan toe weigerde vrouwenatletiek toe te laten. Het zoenoffer (een mooi woord in deze context) was dan wel dat bij de vrouwen geen tweedelige pakjes toegelaten waren, zodat de ondertussen zo gesmaakte ontblote naveltjes en de gespannen buikspiertjes helaas aan het zicht werden onttrokken.
Maar kom, het is toch al een vooruitgang, want als je ziet dat pas in 1999 voor het eerst (en natuurlijk in Nederland) het wereldkampioenschap veldrijden voor vrouwen kan worden ingericht omdat de (in die sport nochtans totaal onbelangrijke) Arabische federaties hiertegen verzet hadden aangetekend, dan staan je hersens toch even stil. Want wat heeft veldrijden nu met erotiek te maken? Enfin, zo zie je maar weer dat dergelijke verboden creatief kunnen werken om je aan het fantaseren te zetten. Met de fiets als dusdanig hebben Islamieten het trouwens sowieso moeilijk. Nog begin mei 1996 waren Iraanse godsdienstfanaten de velodroom in Teheran binnengevallen en hadden er niet enkel de trainende meisjes, maar zelfs de jongens van hun fiets geduwd, want fietsen is vies. De fundamentalistische bassidjis (een soort van islamitische politie) hebben daarna de directie van de velodroom bont en blauw geslagen.
Het volgende land waar zich een dergelijk incident voordeed, was in Pakistan. Daar werd het vrouwelijke cricketteam de toegang tot de stadions van Lahore en Karachi ontzegd, waar het drie wedstrijden tegen het team uit India zou spelen. Eigenlijk ligt de Pakistaanse overheid zelf aan de basis van deze discriminatie. Generaal Zia ul Haq probeert immers zijn militaire bewind te redden door zich van de steun van de machtige fundamentalisten te verzekeren. Een reeks vrouwonvriendelijke wetten, gebaseerd op de sharia, dienen daarbij als pasmunt. Zo mochten vrouwen geen shorts meer dragen en moet b.v. het hockeyteam in een wijde lange broek het veld op.
Een wijde lange broek, zeg maar een joggingbroek, en een t-shirt met korte mouwen, dat was wat ook de 22-jarige Lima Azimi droeg in de reeksen van de 100 meter op het wereldkampioenschap atletiek in Parijs 2003. Haar tijd was dan ook navenant: 18 seconden en 37 honderdsten. Azimi zette daarmee de traagste tijd ooit neer, maar ze was wel de eerste Afghaanse vrouw die aan een wereldkampioenschap mocht deelnemen. "Eigenlijk ben ik een volleybalspeelster," verklaarde Azimi (in behoorlijk Engels, wat normaal is, aangezien ze Engelse literatuur studeert) op een persconferentie. "Dat is de eerste sport voor vrouwen die drie maanden geleden (dat wil dus zeggen in juni 2003, RDS) aan de universiteit van Kabul werd toegelaten. Nadien volgden turnen en nu dus ook atletiek. Behalve om naar de universiteit te gaan of om te trainen, mag ik het huis normaal niet verlaten," aldus Azimi.
Ze vond het dan ook eerder een twijfelachtige eer dat ze voor deze historische gebeurtenis was uitverkoren: "Echt blij was en ben ik er allemaal niet mee. Dit is de eerste keer dat ik me vertoon met korte mouwen en zonder sluier. Ik voel me niet op mijn gemak. In korte broek lopen durfde ik al helemààl niet."
Geen wonder dat Etienne Vermeersch in Knack van 17/9/97 zegt: "Ik zou trouwens graag zien dat de islammeisjes in ons land een beetje zin voor symboliek tonen en, wat er ook in de koran moge staan, hun sluiers afleggen uit sympathie voor de meisjes die door fundamentalisten vermoord worden als ze geen sluier dragen."
HELP! EEN VROUW IN DE KLEEDKAMER!
"De Morgen" durft, zeggen ze zelf, en daarom durfden ze het aan op het eind van de jaren zeventig een meisje als voetbalverslaggeefster aan te werven. Liesbeth Cooymans. Voor zover ik iets van voetbal ken, deed zij dat niet beter of niet slechter dan haar mannelijke collega's, maar omwille van haar geslacht ("De Morgen" speelde daar trouwens op in door bij reportages van haar hand haar foto af te drukken) lokte dit toch vaak discussies uit tussen voetbalsupporters, vanouds gekend als een zeer twistziek volkje.
Het was dus voorspelbaar dat er zich eerlang een incidentje zou voordoen op het terrein waar men haar het best kon "pakken", namelijk de kleedkamers. Sinds enkele jaren is immers de overigens onwelvoeglijke gewoonte ontstaan om voetballers en wielrenners reeds naar hun indrukken te vragen terwijl ze nog onder de douche staan (nou ja, koningen en Amerikaanse presidenten "ontvingen" zelfs op hun "gemak", we zijn dus nog niet aan het eind van onze verwondering).
Onwelvoeglijk menen wij, omdat het op die paar minuten een heerlijk relexerende douche voor uitgeputte sportlui toch welgekomen moet zijn, zonder dat men hen de oren van hun kop zaagt. Niet onwelvoeglijk omdat men een douche nu eenmaal naakt pleegt te nemen. Ook de heren van de voetbalbond zagen trouwens niks onwelvoeglijks in de blote piemels tot mooie Liesbeth de vingers in de hoogte deed gaan.
Naar aanleiding van de "feiten" heeft het Uitvoerend Comité van de voetbalbond dan nogmaals verklaard dat damesjournalisten geen toegang hebben tot de kleedkamers van mannelijke sporters. En vice versa, zouden we haast schrijven, maar dat zou dan verkeerd zijn, want of sommige voetballers vrouwelijke journalisten in hun kleedkamer willen verrassen, wordt nog steeds aan hun eigen initiatief overgelaten, wel mogen mannelijke journalisten niet binnen bij de meisjesvoetballers.
Naar aanleiding van de Mondiale was er een radioprogramma waarin vrouwen moesten definiëren wat een doeltrap, een hattrick, een libero, een counter... was. Ontgoocheld gaf de reporter vooraf toe dat de meeste vrouwen een juiste omschrijving hadden gegeven, maar toch liet hij enkel de "domme" antwoorden horen, kwestie van de cliché's nog wat in stand te kunnen houden...
En toch werd in Gent een vrouw (Lieve Bogaert) aangesteld als eerste fancoach. Waarom een vrouw?
Projectleider Anoushka Mestdagh: "Uit verschillende onderzoeken naar voetbalvandalisme en ook uit een experiment in Antwerpen is gebleken dat het ideale team bestaat uit een mannelijke en een vrouwelijke fancoach. Dat zal ook in Gent het geval zijn, wanneer in augustus '91 het project definitief van start gaat. Dat de vrouw het eerst is benoemd, is gewoon toeval. Lieve is maatschappelijk assistente, maar eigenlijk is er geen specifieke vereiste om fancoach te worden. Het voornaamste is dat die mensen gemotiveerd zijn, dat ze kunnen omgaan met de doelgroep en dat ze voldoen aan een hoop eigenschappen omdat ze toch wel een heleboel diverse taken op zich moeten nemen. Laten we er geen doekjes om winden: als er vechtpartijen zijn wordt er alvast van de mannelijke fancoach verwacht dat hij er tussenkomt. En dan zal hij onvermijdelijk ook af en toe klop krijgen natuurlijk. Op een vrouw gaan ze normaal gezien echter niet slaan. Buiten die fysieke aanwezigheid op het veld (ook bij uitwedstrijden) is er nog de home-werking, een soort van kantine waar ook bepaalde activiteiten kunnen plaatsvinden en een zekere hulpverlening waarmee ik bedoel dat die gasten weten dat ze op de fancoaches kunnen rekenen. Ook de leeftijd speelt toch niet zo'n belangrijke rol, al moet je daar natuurlijk niet als oude tante van vijftig gaan staan. Maar toch is een vrouw daar op haar plaats omdat er binnen die sides een macho-cultuur heerst, die toch voor een stuk wordt doorbroken als een vrouw daaraan meewerkt. Ik zeg wel: 'voor een stuk', want voor de rest is het eigenlijk toch een puur mannelijke wereld. Ze hebben bijna allemaal wel een lief, maar die mag gewoonweg niet meekomen naar de wedstrijd. Tenzij als het een rustige wedstrijd betreft tegen K.V.Kortrijk of zo. Niet dat de meisjes schrik hebben, maar de jongens vinden gewoon dat ze daar niet thuishoren."
VROUWEN IN FORMULE 1
Vrouwen in de formule 1 zijn zeldzaam. Achter het stuur bedoelen we, want over de fameuze pitspoezen hebben we het nu eens expliciet niét. Nochtans hoeft dat niet zo te zijn. Ondanks het feit dat autorenners zich in televisie-uitzendingen als de Superster-wedstrijden de meerdere tonen in allround sportief zijn dan vele "atleten", is er geen fysieke reden waarom vrouwen de formule 1 minder goed zouden verdragen dan hun mannelijke collega's. Bovendien is het niet altijd zo geweest. In de oertijden van de racerij waren de vrouwen er zelfs meteen bij. De Franse Camille du Gast is als eerste de annalen ingegaan en wel ter gelegenheid van de wedstrijd Parijs-Berlijn in 1901. Alhoewel ze in haar Panhard als laatste diende te starten, had ze toch tal van tegenstrevers ingehaald aan de finish.
Ze was ook één van de leiders in de fameuze race Parijs-Madrid, twee jaar later, die het einde zou betekenen van de wegracerij wegens het regelrechte slagveld dat werd aangericht bij de deelnemers én toeschouwers. Merkwaardig genoeg vond mevrouw du Gast het racen op circuit te minnetjes voor haar en schakelde over op motorbootwedstrijden. Alweer stond ze aan de leiding van een wedstrijd die diende te worden stilgelegd wegens de ravages die werden aangericht. Met name de race Algiers-Toulon 1905 schreef ze op haar naam omdat ze de laatste "overlevende" was ('t is te zeggen: haar boot was het verste geraakt vooraleer te zinken, zijzelf werd op het nippertje gered door een passerende destroyer).
Ondertussen had Dorothy Levitt in een Napier als eerste vrouw een autorace gewonnen, met name in 1902 de Gordon Bennett race, die ondanks haar naam wel degelijk in Frankrijk werd betwist.
Toch kreeg ze in 1907 startverbod in Surrey "voor haar eigen welzijn". Het was echter maar uitstel: een jaar later won een andere vrouw, Muriel Thompson, in een Austin een race op het Brooklands circuit.
Later waren er nog legendarische piloten als Elsie "Bill" Wisdom, Gwenda Hawkes, Margaret Allen of Kay Petre, maar na de Tweede Wereldoorlog verdwenen de vrouwen uit het circuit omdat er nogal veel dodelijke ongelukken waren. Weliswaar met mannelijke slachtoffers, maar toch maakte men zich blijkbaar meer zorgen om de vrouwen...
De allereerste vrouwelijke formule 1-pilote was Maria-Teresa de Filippis die in 1958 debuteerde met een tiende plaats in de Grote Prijs van België. In totaal nam ze deel aan drie Grote Prijzen. Dan duurde het tot 1975 vooraleer met Lella Lombardini er opnieuw sprake was van een vrouw in het formule 1-circuit. Zij reed in twaalf Grote Prijzen en met een zesde plaats in de GP van Spanje zorgde zij voor het enige puntje dat een vrouw ooit behaalde. Drie jaar later was er Divina Gallica, alweer een Italiaanse dus, die zich echter nooit heeft kunnen plaatsen voor een GP. Nog eens drie jaar later was bijna hetzelfde weggelegd voor Desiré Wilson, die als Zuidafrikaanse de enige niet-Italiaanse formule 1-pilote is. Ook zij slaagde er echter enkel in zich voor de GP van haar land te plaatsen, waarin ze dan nog uitviel met technische problemen. In 1991 was er dan Giovanna Amati, die in de formule 1 is terecht gekomen dankzij Elio de Angelis, zelf ook al een vreemde eend in de bijt omdat hij door zijn ouders eigenlijk voor het concertpodium was bestemd. Hij is kort daarna omgekomen tijdens een trainingsrit in Zuid-Frankrijk, maar dat is natuurlijk totaal naast de kwestie.
De enige vrouw die ooit aan het WK 250cc heeft deelgenomen, is de Duitse Katja Poensgens. En wat het crossen betreft: deze zomer (2007) nam er voor het eerst een vrouw deel aan het WK voor landenteams, de zogenaamde Natiënprijs. Het betrof de 22-jarige Tarah Gieger, die uitkwam voor Puerto Rico.
In 1998 liet de beroemde RAC dan ook psychiater Judy Eaton een onderzoek verrichten waarom slechts 3 % van de 33.000 mensen die over een motorsportlicentie beschikken vrouwen zijn. "Omdat ze door hun sponsor werden gevraagd topless te poseren," is één van de antwoorden...
MAAR WE ZIJN HIER EIGENLIJK VOOR DE SEKSTEST!
In 2007 zorgde de 32-jarige Nathalie van Gogh echter voor ophef door een regionale wielerwedstrijd te winnen. Toen bleek immers dat zij oorspronkelijk als man was geboren. Voor de wielerfederatie is echter alles in orde, als ze op haar paspoort als vrouw staat vermeld. Men gaat er immers van uit dat de mannelijke spierkracht die ze vroeger bezat door de hormonenkuur is verdwenen.
En hiermee zitten we dus bij de noodzakelijkheid van zo'n sekstest en komen we met name in de buurt van een ander probleem dat te maken heeft met mensen die bij de geboorte geen uitgesproken geslacht hebben. Als dan uiteindelijk voor het vrouwelijke geslacht wordt geopteerd, dan kunnen die in hun sporttak nogal eens bevoordeeld worden. Voor het eerst was daarover sprake bij de Russische zussen Press (Tamara en Irina) die in het begin van de jaren zestig de medailles opstapelden in zware disciplines als kogelstoten, discuswerpen of de vijfkamp. Zij verdwenen echter nog voor de sekstests werden ingevoerd.
Deze dateren van het Europese kampioenschap atletiek 1966 en meteen diende de Poolse sprintster Eva Klobukowska haar medailles in te leveren. Anticommunisme in de zin van "die staatsamateurs die kost wat kost moeten zegevieren voor het regime" zal wel meegespeeld hebben (net als bij de Tsjechische 400m-loopster Kratochvilova), want achteraf werd er wel gereserveerder gereageerd op dergelijke maatregel. Klobukowska was immers ten zeerste ontdaan over de behandeling die haar te beurt viel en men is er nu wel van overtuigd dat er geen kwaad opzet in het spel was.
Het allereerste probleemgeval waarvan men weet heeft is echter de Poolse Stanislawa Walasiewicz, die in 1932 goud won op de 100 meter. Pas in 1980, toen zij als Stella Walsh op 69-jarige leeftijd bij een schietpartij in een warenhuis om het leven kwam, werd duidelijk (zelfs voor haar ex-echtgenoot) dat zij eigenlijk een man was.
We hebben het hier dus over het précommunistische Polen, maar desondanks duiken nog geregeld anticommunistische verhalen op in deze context. Zo is er de DDR-atlete Heidi Krieger die in 1986 Europees kampioen kogelstoten werd. Ondertussen is dat Andreas Krieger geworden. "Ik moest een ingreep ondergaan door de neveneffecten van al de hormonen die ik nam," verklaart hij/zij, maar dit slaat als een tang op een varken. Als men beelden ziet van "Heidi", dan ziet men een man met kleine borstjes (nog niet eens de grootte van een goed bierdrinker). Als de leiding dan al hormonen zou hebben toegediend om de schijn op te houden, dan zouden het dus juist vrouwelijke hormonen moeten geweest zijn en dan zou Heidi nu nog méér Heidi moeten zijn i.p.v. Andreas!
Ook op de Olympische Winterspelen van Grenoble 1968 viel er een "slachtoffer" te noteren: de Oostenrijkse wereldkampioene skiën 1966 Erika Schinegger werd als "jongen" geïdentificeerd. Erika werd na een operatie een volwaardige Erik (die nu zelfs een dochter heeft) en overhandigde in 1988 zijn gouden medaille uit '66 aan de tweede, Marielle Goitschel. Eigenlijk vond hij het een hele "geruststelling", want hij had zich tijdens de competitie (toen "zij" 18 was) reeds aangetrokken gevoeld tot ploeggenoten.
1968 was overigens het eerste Olympisch jaar dat de sekstesten werden toegepast en meteen bleven er niet minder dan vijftig deelneemsters (deelnemers?) weg!
Zelfs in Atlanta 1996 deed er zich een probleem voor met de 19-jarige Braziliaanse judoka Edinanci Fernandes da Silva. Uiterlijk ziet ze er helemaal als een vrouw uit, maar inwendig heeft ze twee teelballen i.p.v. eierstokken. En wij die dachten dat het tijdens het Braziliaanse karnaval vooral moeilijk was om de jongens te ontdekken die zich in een minuscuul tangaatje als meisje voordoen! Maar goed, da Silva liet de teelballen verwijderen en mocht toch meedoen bij de vrouwen. Zonder succes evenwel.
Dat dan in tegenstelling tot de Canadese downhillster Michelle Dumaresq die in 2002 op 32-jarige leeftijd voor het wereldkampioenschap werd geselecteerd na twee overwinningen en twee tweedeplaatsen in de selectiewedstrijden. Zes jaar eerder was Michelle echter nog een Michel en de "echte" meisjes die buiten de selectie vielen protesteerden dan ook hiertegen. En misschien wel terecht want is transseksualiteit geen probleem van de geest en niet van het lichaam? Met andere woorden behoudt Michelle niet haar "mannelijke" spieren? Ik wil bovendien niet zo ver gaan om te beweren dat ze zich opzettelijk heeft laten "ombouwen" omdat het in de mannencompetitie niet zo wilde lukken, maar wie weet welke risico's sporters bereid zijn om te nemen (denk bijvoorbeeld aan gevaarlijk dopingspul) om toch maar te kunnen winnen, komt beter niet op dergelijk idee... (Robert Millar zal toch geen comeback plannen, zeker?)
Een heel ander geval is dat van de travestieten-volleybalploeg uit de provincie Lampang in Thailand. Zij brachten het in 1996 immers tot kampioen van hun land, maar toch werden zij niet opgenomen in het nationale team. De meeste leden hebben weliswaar opgespoten borsten, maar zijn nog altijd man. Daarom klaagt kapitein Patphong Srinutham terecht deze discriminatie aan. Waarom niet trouwens? Zelfs op de Olympische Spelen speelde men volleybal met opgespoten borsten. Het betrof hier dan wel het voyeuristische beachvolley en het ging over een vrouw, met name de Amerikaanse Holly McPeak. Ze haalde echter niet de finale. Die werd gespeeld door twee Braziliaanse teams. Met piepkleine borstjes. Maar de voyeurs genoten toch. Al waren het dan àndere dan de siliconen-gluurders...
Een Thaise kick-bokser heeft dan weer de toelating gekregen om een beha te dragen tijdens zijn kamp, op 11 juni 1999 in het Korakunen-stadion van Tokio. Parinya Viatbusaba (18), die kort daarna een geslachtsverandering zou ondergaan, heeft al enkele hormonenkuren achter de rug. Daardoor is zijn borstomvang zodanig toegenomen, dat het gebruik van een beha onvermijdelijk geworden is. De organisatoren van de kamp bij de -65 kilo hadden begrip voor de situatie van de bokser en maakten voor één keer een uitzondering op het reglement. Dat zal - en dat mag niemand verbazen - de eerste keer zijn in de geschiedenis van het kick-boksen. Het beha-gevecht wordt het laatste van Parinya voor hij definitief onder het mes gaat. Hij is tijdens dertig gevechten ongeslagen. Daarna begint hij - of beter: zij - een zangcarrière. In de showbizz mag je immers dragen wat je wil...
In 2005 was er dan de 18-jarige Samukeliso Sithole uit Zimbabwe. Uit de naam kunnen wij het niet afleiden, maar het betreft hier een atleet (hinkstapspringen, speerwerpen, hordenlopen) die naar eigen zeggen als vrouw is geboren, maar door toedoen van een wonderdokter mannelijke geslachtsorganen heeft gekregen. Het is echter niet dààrvoor dat hij tot vier jaar cel werd veroordeeld en evenmin omdat andere atletes tegen hem klacht hadden neergelegd omwille van sportieve fraude, maar wel omdat hij hen onder de douche lastig viel...
Een jaar later was het India dat op die manier in de kijker liep, omdat de 25-jarige Santhi Soundarajan haar zilveren medaille op de 800 meter op de Aziatische Spelen werd afgenomen omdat ze als man uit de geslachtstest kwam. In 2007 heeft ze zelfs geprobeerd om zelfmoord te plegen door een overdosis pillen te slikken.
India heeft trouwens een zekere traditie op dat vlak want in de jaren zeventig veranderde de nationale kampioen lange afstandslopen van naam én van geslacht: Nani Radha werd Nani Radhakrishnan (merkwaardig dat alleen de toevoeging van “krishnan” dus op de geslachtsverandering zou wijzen) en in 1986 was er twijfel over de vrouwelijke kampioene op dezelfde afstand, Nanda Jadhav. Bij haar bleef het echter bij “twijfel”...
Maar het hoeven niet steeds exotische locaties te zijn: in november 2007 maakte de 27-jarige Duitse polstokspringster (9de op de wereldranglijst) Yvonne Buschbaum bekend dat ze een punt achter haar carrière zette, precies met het oog op het ondergaan van een seksoperatie. De atlete wenste dan ook te beklemtonen: “Ik heb mijn successen behaald als een vrouw en uit biologisch standpunt ben ik dat ook. Niemans hoeft zich bedrogen te voelten. Voor de operatie zal ik nu pas de nodige hormonenkuren volgen. Ik vraag respect voor mijn beslissing. Transseksualiteit is een taboe, maar ik heb niets te verbergen. Ik voel me niet thuis in mijn lichaam. Ik ben een man met het lichaam van een vrouw. Ik zal een completer mens worden en eindelijk met mezelf in het reine zijn.

Ronny De Schepper

(*) Prinses Anne van Engeland, die deelnam aan de military in Montreal (1976).
(**) Als het een soort van "troost" (excusez le mot) mag zijn: het probleem doet zich ook soms met mannen voor: in mei 2006 werden in de Iraakse hoofdstad Bagdad drie leden van het nationale Davis Cup-team doodgeschoten. Trainer Hussain Rasheed en spelers Nasir Al-Hatam en Wissam Adel Auda zouden naar verluidt zijn omgebracht omdat ze in hun shorts rondliepen. In oktober van datzelfde jaar was het de beurt aan Nassir Schamil de kapitein van de nationale handbalploeg.

Geen opmerkingen: