Het draaien van "The Mask" nam amper vijftig dagen in beslag. De "postproductie" evenwel (de synchronisatie, de montage, de afwerking en vooral de "special effects") duurde een gans jaar! Dàt is de filmproductie anno 1995, exact honderd jaar nadat Auguste en Louis Lumière hun nieuwe uitvinding hebben voorgesteld op het congres van de fotografische verenigingen in Lyon. Door met die effecten over te stappen van "bewegende beelden" op "beeldende beweging" kende de bioscopen een nieuwe opleving, zij het natuurlijk enkel wat visueel stuntwerk betreft, zodat echte filmliefhebbers toch niet helemaal tevreden zijn met deze gang van zaken. Die kunnen we misschien plezieren met een terugblik op de filmgeschiedenis...
DE SCHEPPING VAN DE ZEVENDE KUNST
Eigenlijk is film gewoon een combinatie van de uitvinding van de foto (Niepce, 1826) en de toepassing van de "phenakistiscoop" van onze eigen Joseph Plateau (1801-1883) uit 1832: een ronde schijf met een reeks afbeeldingen die, als men ze voor een spiegel liet draaien en men keek door de (meedraaiende) gleuven, een houterige beweging leken uit te voeren. Plateau was een Gentse hoogleraar die hiermee geen goedkoop vermaak nastreefde, maar daarmee zijn theorie over "de persistentie van opeenvolgende beelden op het netvlies" wou bewijzen. Door die "gezichtstraagheid" wordt het mogelijk de illusie van beweging te creëren. Aangezien we immers een beeld dat we pas hebben gezien nog heel even op ons netvlies "onthouden", kan door een gelijkaardig beeld dat lichtjes verschilt de indruk ontstaan dat wat we zien beweegt. Zeker als men 24 beelden per seconde door de projector jaagt, zoals nu het geval is.
Plateau leidde één en ander af van het kijken in een lamp of in de zon, waarna men het licht ook nog ziet als men de ogen sluit. Hij herhaalde dat experiment zo vaak dat hij er in 1843 blind van werd. Veel plezier heeft hij dus zelf aan zijn "phénakistiscoop" niet beleefd.
Een andere voorloper van de film is de fantasmagorie, waarvan Thomas Weynants alles afweet.http://www.visual-media.eu/phantasmagorie.html
In 1884 projecteerde de Franse uitvinder Emile Reynaud reeds tekenfilms met zijn zogenaamde Praxinoscope, maar het is de commercialisering door Georges Eastman van de nitraatbanden van cellulose die de weg effent voor alle filmexperimenten, zoals die van Louis Aimé Augustin Le Prince, die in 1888 reeds bewegende beelden maakte van de tuin van zijn Engelse schoonvader in Leeds. Het was echter Thomas Alva Edison (een man met 1.033 patenten op zijn naam, al zijn vele ervan eigenlijk van zijn assistent Dickson) die het commerciële succes van de uitvinding voorzag. In zijn zogenaamde "Kinetoscoops" gebruikte hij reeds sedert 1889 (eerste openbare vertoning op 22 mei 1891) geperforeerde filmstroken. De Kinetoscoops waren individuele kijkdozen, waarin de kijker een "nickel" (5 cent) moest stoppen, vandaar dat ze ook als "Nickelodeon" bekend raakten. Men moest ze wel manueel aanzwengelen, ze werden niet aangedreven door elektriciteit of zo. Op de Wereldtentoonstelling in Chicago 1896 kon men in zo'n Nickelodeon de buikdanseres Fatima aan het werk zien. Erotiek is inderdaad altijd innig verbonden geweest met de film. Meteen was er trouwens ook de eerste vorm van censuur, want de prentjes die als "te gewaagd" werden beschouwd, werden door de autoriteiten bekrast. Op dat moment had Edison ook reeds de eerste "filmstudio" opgericht, met name in 1893. De naam van de studio was Black Maria en ze bevond zich in West Orange (New Jersey). Het opvallendste kenmerk was dat ze op een draaiend vlak was gebouwd, zodat men door de ramen altijd een maximum aan zonlicht kon laten invallen.
Op 22 maart 1895 stellen Auguste (1862-1954) en Louis (1862-1948) Lumière in de besloten kring van de "Maatschappij tot Aanmoediging van de Nationale Nijverheid" een filmpje voor: Auguste die een roeiboot afduwt. Drie dagen eerder hadden ze hun eerste filmpje gedraaid: het zijn de arbeiders van hun fabriek in Lyon die op de middag door de poort naar huis terugkeren. "La sortie des usines Lumière" staat hiermee geboekstaafd als de eerste film.
In juni 1895 stellen ze hun nieuwe uitvinding voor (de "cinématographe") op het congres van de fotografische verenigingen in Lyon. Het is een snelle opeenvolging van een reeks foto's waardoor de indruk ontstaat dat de personen op die foto's bewégen.
Film was dus in de eerste plaats beweging (denk maar aan het Engelse woord "movie"). In eerste instantie was het nog enkel de werkelijkheid die bewoog, later zal ook de kamera zelf bewegen, maar film wordt pas echt "kunst", wanneer de grootste "beweging" voortkomt uit de montage van de verschillende sequensen. Daarom zou men film kunnen definiëren als "een ritmische ordening van geprojecteerde beelden".
De gebroeders Lumière zagen hun uitvinding puur wetenschappelijk en dachten dat de mensen er snel op uitgekeken zouden zijn. Eén der genodigden was echter ene Georges Méliès (1861-1938), die reeds in 1888 het theater van boeienkoning Robert Houdini in Blois had overgekocht. Het is deze vriendschap die hem later tot de idee zou brengen het fantastische in de film te introduceren, i.p.v. louter een registratie van gebeurtenissen. Om zijn verhaal te kunnen "vertellen" vindt Méliès trouwens ook het storyboard uit: een soort van stripverhaal, dat meteen ook de camerastanden weergeeft.
De cinématographe kon (en kàn, want het spul werkt nu nog steeds) overigens zowel beelden opnemen als projecteren. Het grootste probleem daarbij was de filmrol stabiel te houden. Hiervoor gebruikten de gebroeders Lumière het procédé van... de naaimachine. Hier wordt de stof immers gedurende een fractie van een seconde stilgehouden, opdat de naald heen en weer zou kunnen gaan, en dan een heel klein beetje opgeschoven. In hun geval wordt het beeld dus een fractie van een seconde voor de lens geprojecteerd, waarna er een ander verschijnt. Opdat men de zwarte strook tussen de twee prentjes niet zou zien, wordt de lens bliksemsnel agedekt door een sneldraaiend toestelletje, het zogenaamde Maltezer Kruis. Dat gebeurt allemaal zo vlug dat door de traagheid van ons oog (zie hoger) we het niet eens merken.
"La sortie des usines Lumière" is op 10 november 1895 voor beperkte kring (o.a. burgemeester Buls) reeds te zien in Brussel en op 28 december 1895 wordt hij samen met "Le repas de bébé" en "Arrivée d'un train dans la gare" in het Grand Café in Parijs voor het eerst in het openbaar vertoond. Daarmee worden de gebroeders Lumière eigenlijk voorbijgestoken door de vertoning op Broadway van een gefilmde bokswedstrijd op 20 mei 1895 en door de Duitse broertjes Max en Emil Sklandanowsky die op 1 november van dat jaar in de Berlijnse Wintergarten zeven minuten film vertonen met een boksende kangoeroe, een Russisch volksdansje en de onvermijdelijke serpentine-danseres. Hun procédé heette de "bioscope". Tien dagen later legde de Italiaan Filoteo Alberini het patent vast op "zijn" projector. En nog eerder zouden de Rus Jossif Timstjenko (1893) en de Pool Kazimierz Proszynski (1894) ook reeds succesvolle vertoningen hebben gehouden.
Aangezien al deze procédé's echter omslachtiger waren dan dat van de Lumières, moesten ze uiteindelijk de duimen leggen. Al waren er op die eerste vertoning immers slechts 33 betalende toeschouwers (wat dus 33 fr. opbracht), dan brachten de filmpjes een maand later reeds 7.000 fr. per week op!
De eerste publieke vertoning in België vindt plaats op 1 maart 1896 in de redaktielokalen van het progressief-liberale blad "La Chronique" in de huidige "Galérie du Roi" te Brussel en datzelfde jaar krijgt Maxim Gorki ze zelfs reeds in Nijni Novgorod te zien. Auguste Lumière dacht dat z'n uitvinding puur wetenschappelijk nut had (alhoewel hij in 1898 toch al een reclamefilmpje voor Sunlight-zeep draaide!) en dat het publiek snel erop zou uitgekeken zijn, eens ze eraan gewend waren dat men bewegende beelden kon zien. Louis Lumière zag het iets ruimer: die draaide later ook slapsticks, maar toch zal ook hij uiteindelijk de film de rug toekeren en zich bezig houden met de ontwikkeling van de kleurenfotografie (bekroond met een patent op de autochroomplaat in 1907). Auguste die week nog veel verder af van het onderwerp en zal uiteindelijk zelfs belangrijk onderzoekswerk verrichten in de strijd tegen tuberculose.
Gorki voorspelt al onmiddellijk dat men binnenkort filmpjes zal te zien krijgen als "Le déshabillé galant" of "Madame prend un bain". Wie ook van die mening was, dat film ook fictie kon zijn, bedoelen we, dat was Alice Guy (1873-1968), de allereerste vrouwelijke regisseur en eigenlijk de allereerste regisseur tout court, want deze secretaresse bij het fotobedrijf van Léon Gaumont draaide het allereerste fictiefilmpje, "La fée aux choux", over een baby die in een koolveld werd geboren (1896).
Op het einde van 1896 maakt een verfilming van het einde van de Broadway vaudeville "The widow Jones" ophef omdat het niets meer is dan een kus van de twee hoofdvertolkers, May Irwin en John C.Rice. De film werd dan ook bekend als "The Kiss" en alhoewel hij niet meer toont dan wat de titel aangeeft, zorgt hij voor relletjes op de kermissen, waar de cinema dan nog thuishoort. De eerste cinemabarakken waren trouwens ook vooral bedoeld om aan rijke burgers filmprojectoren te slijten.
Die grote populariteit van die barakken is verder nog op deze manier te verklaren, namelijk door het feit dat film nóg realistischer is dan lichtbeelden of mechanische poppen. Dit dateert natuurlijk uit een tijd dat de mensen juist een zo groot mogelijk realisme van dit medium verwachtten. Nu is het net het omgekeerde: de realiteit is immers wansmakelijker gebleken dan de meest groteske fantasie.
Voor zover men in die tijd reeds van "scenaristen" mag spreken, moet vooral de naam van journalist Roy McCardell worden onthouden en die van Anita Loos, de "uitvindster" van de "captions", de teksten die tussen de beelden van een stomme film verschenen.
In 1897 bouwen de Lumières (die de rechten hadden op 1.425 filmpjes) de eerste bioscoop. Tegelijk kende de cinema dat jaar zijn eerste katastrofe: bij een benefietvoorstelling in een houten loods in Parijs vatte de zeer brandbare celluloid vuur en in de brand die daarop volgde kwamen meer dan honderd mensen om het leven. Aangezien het een benefiet betrof, waren het op de koop toe ook nog meestal welstellende lieden, zodat dit één van de mogelijke oorzaken is dat de betere standen lange tijd afwijzend zullen staan tegenover het fenomeen.
In 1898 roept "Cripple Creek Barroom", een filmpje van de Edison studio's reeds het "wilde westen" op. Nog in 1898 vraagt de Fransman Auguste Baron reeds een patent aan voor een apparaat dat geluidsfilms kon maken. Edison volgt kort daarna met zijn Kinetofoon (een combinatie van zijn twee vorige uitvindingen, de Kinetoscoop en de Phonograph). Nog altijd in 1898 gebruikt G.A.Smith in "Grandma's reading glass" voor het eerst de groot- of detailopname (ook wel "gros plan" genoemd), waarbij het hoofd van een persoon of een (deel van een) voorwerp het hele scherm vult.
In 1900 wordt de eerste "echte" montage, nl. een actie opgenomen uit verschillende standpunten en daarna in een welbepaalde volgorde aan elkaar geplakt, toegeschreven aan de Brit James Williamson in Brighton. Datzelfde jaar is Méliès opnamen aan het maken van het verkeer op de Place de l'Opéra in Parijs, als plots de camera blokkeert. Even nadien is het euvel al verholpen en draait de kamera opnieuw verder. Als de film ontwikkeld is en Méliès het resultaat van zijn documentaire opnamen bekijkt, ziet hij dat er op een bepaald moment een autobus in beeld verschijnt die plots in een lijkwagen verandert. Tot zijn eigen grote verbazing had hij een van de allereerste filmtrucages ontdekt...
Op de Wereldtentoonstelling van Parijs wordt door Gaumont korte filmfragmenten getoond, waarbij ook klank werd opgenomen, maar dan wel los van de film (op plaat). Het kwam er dus op aan om de plaat synchroon met de film te draaien. Zo was o.a. Sarah Bernhardt te zien en te horen in "Hamlet" en nog later in "La dame aux camélias". Alhoewel ze reeds een veel te hoge leeftijd heeft voor deze jeugdige rollen, is het echter niet zo dat ze dan reeds een houten been heeft. Dàt werd immers pas geamputeerd in februari 1915, na een val in het toneelstuk "Tosca".
In "Life of an American Fireman" (1902) imiteert Edwin S.Porter de trucages van Méliès, o.a. de surimpressie (b.v. droomscène), terwijl hij ook het procédé van de verschillende camerastanden toepast. Bovendien voegt hij er iets aan toe, waarmee hij zich zeker een plaats garandeert in de filmgeschiedenis: de close-up. Ook sociaal zou Porter trouwens Méliès "imiteren". Tot 1909 was hij de topregisseur van de Edison-studio's en had o.m. de controle van de cineast op de montage bedongen. Maar toen de nickelodeon-theaters ontstonden en de studio's overgingen tot massa-productie, weigerde hij daaraan mee te doen en vloog hij aan de deur. Hij filmde nog verder tot in 1915, maar trok zich dan uiteindelijk terug om te rentenieren. De Wall Street Crash van 1929 zorgde er echter voor dat hij weer aan het werk moest als een anonieme bediende. Maar zover zijn we nog niet in 1903. Dan gaat zijn "The Great Train Robbery" de geschiedenis in als de eerste echte "western". Gekoppeld aan "Square dance" is het tevens het eerste experiment met "kleurenfilm" (d.w.z. ingekleurde film).
In 1904 presenteert de Duitser Oskar Messner op de Wereldtentoonstelling van St.-Louis zijn "Biophon" (geluidsfilm), terwijl ook in Engeland (Vitaphone) en in Frankrijk (Gaumont met zijn Chronophon) gelijkaardige procédé's worden uitgewerkt. Ondertussen zorgt een anonieme Braziliaan, die van Thomas Edison himself een camera heeft gekocht, ervoor dat zijn land de uitvinder wordt van de "blue movie".
Terwijl de eerste "cinematografen" op onze kermissen verschijnen, doet de Spaanse filmer Segundo de Chomon weer totaal toevallig een belangrijke uitvinding. Terwijl hij bezig is met de opnames van de tussentitels voor zijn stomme film gaat een vlieg erop zitten. Omdat het materiaal in die tijd niet erg lichtgevoelig is, moet Chomon erg langzaam draaien om de belichtingstijd op die manier te rekken. Zo wordt er bij de projectie een vlieg zichtbaar die zich merkwaardig schuifelend voortbeweegt. Zo ontstaat de idee voor een kamera waarmee beeld voor beeld kan worden opgenomen: de weg naar de tekenfilm ligt open. Die is er al in 1906: Humorous phases of funny faces (J.Stuart Blackton), een opeenvolging van gezichten die voortdurend van mimiek veranderen, is voor sommigen de eerste tekenfilm.
In 1907 heeft Edison eindelijk zijn doel bereikt. Na tal van processen (al werd er ook soms niet enkel voor de rechtbank maar ook gewoonweg met wapens gevochten) heeft hij uiteindelijk het monopolie van het filmbedrijf te pakken, waarna hij in 1909 overgaat tot de oprichting van de Motion Picture Patents Company, een trust samengesteld uit negen maatschappijen: naast die van hemzelf zijn dat verder nog Biograph, Vitagraph, Essanay, Selig, Lubin, Kalem, Pathé en Méliès. Zij blokkeerden op die manier de filmmarkt en schreven allerlei zaken voor: een film mocht niet langer zijn dan twee bobby's (in het Nederlands spreekt men ten onrechte meestal van bobijnen), zalen mochten op straffe van sancties geen films vertonen van andere maatschappijen, enz. Als reactie begonnen Kessel en Bauman een onafhankelijke productie in Hollywood, Californië, omdat men daar zonder problemen kon filmen in de open lucht. En zo was Hollywood dus eigenlijk de eerste "independent", terwijl het woord nu juist betekent: onafhankelijk van Hollywood!
Een one-reeler uit 1910 uit het bedrijfje van Edison is tevens de allereerste horrorfilm ooit gedraaid.
In 1911 vindt bij het draaien van "The Lonedale Operator" de cameraman van David Wark Griffith, G.W."Billy" Bitzer, ook alweer toevallig door een ongelukje, de fade-out uit, waardoor later het in- en uitblenden ontstaat: het in- en uitvloeien en nog later het overvloeien. Datzelfde jaar verschijnt het eerste filmblad, "Photoplay".
In 1912 is er de allereerste Amerikaanse langspeelfilm, "The Squaw Man" van Cecil B.De Mille. Deze was ook producent samen met Samuel Goldwyn en zijn schoonbroer Jesse Lasky (1880-1958). Het was hun eerste productie en tevens de basis voor het ontstaan van Hollywood. De Mille wilde immers niet langer in een studio werken en om buitenopnames te maken, week men liever uit naar een streek met een zonnig klimaat, Californië dus. Zijn voorbeeld werd nagevolgd en niet enkel door regisseurs die westerns wilden draaien. Ook al omwille van de goedkopere arbeidskrachten dan in New York. Het quasi-monopolie van Hollywood op wereldniveau werd kort daarop gelegd tijdens de Eerste Wereldoorlog toen alle Europese filmindustrieën met één klap werden weggeveegd.
Hoewel in 1912 D.W.Griffith de eerste gangsterfilm maakte met "Musketeers of Pig Alley" zou het tot de intrede van de geluidsfilm duren vooraleer dit genre echt aan bod zou komen. Het geluid is immers zeer belangrijk omdat de scènes aan intensiteit verliezen zonder het horen van revolverschoten, het gieren van banden, de piano in de bars en de hese stemmen van de gangsters zelf.
In juni 1915 draaien E.S.Porter en W.E.Wadell de eerste films in 3D, maar het duurt nog tot september 1922 vooraleer de eerste wordt vertoond ("The Power of Love").
In 1916 werd ook "Thaïs" gedraaid, één van de grote flops uit de vroege jaren van de bioscoop. Hoe kon het ook anders? In deze tijd van stomme films poogde men de operaster Mary Garden te portretteren in haar glansrol in deze opera van Massenet. Het was wel de eerste film die op het Vatikaan werd vertoond. Ongetwijfeld wegens het moraliserende einde. Of zou de paus dan toch eerder geïnteresseerd zijn geweest in de erotische toestanden die eraan voorafgingen? Dan was hij echter beter te rade gegaan bij haar collega Geraldine Farrar. Deze sopraan uit de Met zette een vurige en erotische Carmen op het doek in de gelijknamige film van Cecil B.DeMille uit 1915. Vooral het gevecht in de sigarenfabriek is de geschiedenis ingegaan omdat de legende wil dat zij daar een écht robbertje heeft gevochten met een figurante, die net als zijzelf een verhouding had met de regisseur!
Lenin daarentegen vond "van al de kunsten de kinematografische kunst voor ons de belangrijkste". Niet te verwonderen dat tamelijk vlug na de revolutie, in september 1919 om precies te zijn in Moskou de eerste filmschool ter wereld wordt geopend. Zijn stelling werd eigenlijk ook bewezen door het feit dat in Amerika Lewis J.Selznick door Harley Knoles een film liet draaien die moest waarschuwen voor de verspreiding van de bolsjevistische ideologie: "Bolshevism on trial" was gebaseerd op het boek "Comrades" van Thomas Dixon en de hoofdrol werd niet vertolkt door Tsaar Nicolaas II. Nochtans had Selznick hem een aanbod gedaan: "Als kleine jongen werd ik in Rusland door uw politie mishandeld, maar nu ik hoor dat u ook zonder werk zit, heb ik geen rancune en daarom bied ik u deze job aan," zo luidde zijn telegram.
Op 23 december 1925 zorgt de vertoning van "De Pantserkruiser Potemkin" van Sergei Eisenstein in het Bolshoïtheater voor sensatie.
Ook in 1926 werden er reeds experimenten met muziek verricht. Zo draaide Warner Brothers voor "Don Juan" met John Barrymore en Mary Astor tegelijk een plaat met filmmuziek volgens het Vitaphone-procédé.
In 1927 is er "The jazz singer" van Alan Crosland. De eerste gesproken film was eigenlijk een "gezongen" film, want tussendoor werd er nog wel met "captions" gewerkt, maar de revolutie zat hem in de bijgeluiden (applaus, een voorbijrijdende trein enz.) en een paar monologen van Jolson, af en toe onderbroken door een tussenwerpsel van zijn "moeder" Eugenie Besserer. Daarom veroorzaakte de film toch een revolutie bij de acteurs, maar ook bij de scenaristen. De oude scenaristen werden afgedankt omdat deze geen dialogen schrijven, zodat men dan maar een beroep deed op toneelschrijvers van Broadway en (merkwaardig genoeg) journalisten. Eén van de eersten was reporter Ben Hecht. Hij stuurde een telegram naar zijn collega Herman Mankiewicz met de woorden: "Kom vlug. P.S. Vertel het niet verder. De competitie bestaat uit idioten." Mankiewicz kwam en schreef o.a. het scenario voor "Citizen Kane"... Ook beroemde auteurs dienden zich aan: Scott Fitzgerald, John dos Passos, William Faulkner... Maar deze bleken niet steeds geschikt, want het toneel heeft veel meer woorden nodig dan een film. Het woord staat daar centraal, bij de film is het echter de daad (actie). Bovendien haakten ook de goede auteurs snel af omdat ze zo weinig baas bleven over hun eigen tekst. In de jaren twintig lanceerde Samuel Goldwyn weliswaar "the eminent authors scheme" om een literair cachet aan de film te geven, maar dit mislukte. Zo werd b.v. Maurice Maeterlinck naar Hollywood gehaald, maar zijn scenario voor "Het leven van de bij" werd niet weerhouden. De meest gangbare definitie is immers "het scenario is een dramatisch verhaal, verteld in beelden, die beschreven worden in woorden". Gevolg: literaire auteurs zijn niet altijd goede scenaristen. Een scenario is immers op de eerste plaats actie en is een slecht vehikel voor symboliek of ideeën. Men moet zelfs alle overbodige elementen elimineren, ook al zijn ze mooi of leuk. Bovendien maakten de gebrekkige montagemogelijkheden voor klank en beeld tegelijk het bijna onmogelijk dat de film z'n beweeglijkheid van vroeger behield. Het werd opnieuw bijna verfilmd toneel, want bovendien kon de camera zich niet bewegen, want dat maakte ook geluid.
Toch vindt men in deze aanvangsfase alles wat geluid maakt veel interessanter dan het beeld. En wat maakt er het mooiste geluid? Muziek natuurlijk. Bovendien kon men daar door gebruik te maken van de playback-techniek, meer wervelende camerabewegingen maken (al bleef de overgang tussen zang en gesproken woord stroef verlopen). Musicals verdringen dan ook de westerns als populairste genre. Maar echte filmliefhebbers bleven toch de voorkeur geven aan stomme films, zoals "La passion de Jeanne d'Arc" van Carl Theodor Dreyer met z'n extreme toepassing van de close-up. Ook "The Crowd" van King Vidor met Eleanor Boardman wordt vaak aanzien als de beste stomme film allertijden. King Vidor wilde een "anoniem" acteur voor de hoofdrol en koos dus een figurant, met name James Murray. Het werd een succes, maar Murray kon het niet aan en begon te drinken. Tweemaal bood Vidor hem een comeback aan, maar uiteindelijk stierf Murray toen hij dronken het publiek probeerde te vermaken en in een rivier viel. Een andere "klassieker" was "Napoleon" van Abel Gance.
"The River" van Frank Borzage maakte ophef omdat de houthakker Pender (Charles Farrell) daarin naakt de koude van Alaska trotseert om zijn liefde te bewijzen voor Rosalee (Mary Duncan), die nadat haar man, de trapper Mardson (Alfred Sabato), in de gevangenis werd opgesloten omdat hij haar aanbidder (Ivan Linow) had gedood, alleen achterblijft. In Engeland werd de surrealistische film "La Coquille et le Clergyman" van Germaine Dulac verboden, met de grappige argumentering: "This film is apparently meaningless. If there is any meaning, it is doubtless objectionable".
In 1929 is het grote nieuws is dat William Fox bij Western Electric het Movietone-procédé heeft aangekocht, zodat "Fox' gesproken weekblad" een legende wordt. In Duitsland wordt dit op 10 september nagevolgd door Ufa, waarvoor Emil Jannings het eerste filmpje inspreekt. In de Duitse studio's wordt voor "Die Drei von der Tankstelle", waarin het filmpaar Willy Fritsch-Lilian Harvey wordt geïntroduceerd en eveneens Heinz Rühmann, nog wel een Franse versie gedraaid, maar nu ook met Franse acteurs. Alleen Lilian Harvey blijft haar eigen rol spelen, ook in de Engelse versie.
In 1930 heeft ook Frankrijk z'n eerste geluidsfilm, "Les trois masques" van André Hugon, maar omdat de infrastructuur ontbrak, moest hij wel in Engeland worden opgenomen. In datzelfde jaar werd de eerste opera met geluid (!) verfilmd, "Aida" met Giovanni Martinelli. Als film werd het een flop, want de operazangers waren niet vertrouwd met het medium en hun voor de zaal bedoelde gebaren kwamen op het doek overdreven over.
De Russische tenor Chaliapin deed het echter wél goed als acteur. Hij werd zelfs door Stanislavski geprezen. Op oudere leeftijd, toen zijn stem al op de terugweg was, mocht hij nog de hoofdrol spelen in de eerste opera die werkelijk ver-filmd (en niet louter ge-filmd) werd: "Don Quichote" (1933) van G.W.Pabst, met muziek door Ibert speciaal voor de film geschreven.
"A star is born" van William Wellman krijgt in 1937 de eerste oscar voor kleurenfotografie. Twee jaar eerder had Rouben Mamoulian met "Becky Sharp" immers voor het eerst een film gedraaid, met een systeem waarbij de film opgenomen werd op drie afzonderlijke kleurennegatieven, een systeem waarvan producer David O'Selznick nog herhaaldelijk gebruik zou maken. O.a. dus in "A star is born", maar ook nog in "Gone with the wind" (1939). Toch zou de grote internationale doorbraak van de kleurenfilm nog op zich laten wachten tot de ontdekking van de hypergevoelige kleurenpellicule (Eastmancolor).
In 1946 vindt het eerste Festival van Cannes plaats nadat een eerdere poging in 1939 door de oorlog werd verhinderd. De "Gouden Palm" wordt nog niet uitgereikt maar "Brief encounter" (David Lean), "The lost weekend" (Billy Wilder) en nog negen andere films krijgen een "Grand Prix du Festival". Ook "Sciuscia" van Vittorio de Sica is één van de revelaties van het Festival van Cannes 1946. Samen met "Roma, città aperta" van Rossellini en "Paisa" vormt dit het begin van het neorealisme.
We zitten ondertussen in de periode dat televisie een verwoestende slag toebrengt aan de filmindustrie. Zelfs in 1996 bedroeg het aantal bioscoopbezoekers nog steeds amper 20% van 1946. Alleen Billy Wilder wreef zich in de handen: "I'm delighted with it because it used to be that films were the lowest form of art. Now we have something to look down on."
In de beginfase was televisie nochtans een boeiend medium. TV-spelen gingen live en waren daarom als het ware toneelstukjes die in je kamer werden opgevoerd. Grote scenaristen verleenden hieraan dan ook hun medewerking en de regisseurs moesten zo handig zijn dat het een goede leerschool was. Toen echter bleek dat televisie zo succesvol was, stapte het grote geld binnen. Sponsors zwaaiden met bankbiljetten om hun naam met een of ander programma te laten verbinden, maar tegelijk begonnen ze ook eisen te stellen. Alles werd afgezwakt naar de middelmaat, zeker toen het publiek maar steeds bleef groeien en het dus geen "elite" meer was die keek. Toen dan ook nog de beeldband werd geperfectioneerd, hoefde live-drama niet langer en nam men integendeel ellenlange series op, omdat het decor zou renderen. Het enige positieve dat de film hieraan overhield, is dat men nu ook films kon maken voor een "gespecialiseerd" publiek. Vroeger waren alle Hollywoodfilms per definitie immers "voor alle leeftijden".
In 1951 delen "Miracolo a Milano" (Vittorio de Sica) en "Fröken Julie" (Vilgot Sjöberg) de eerste plaats in Cannes, evenals een jaar later "Fanfan la Tulipe" (Christian-Jacque) en "Othello" (Orson Welles).
In 1953 is er "The robe" van Henry Koster die vooral ophef maakte omdat het de eerste film in cinemascope was, waarbij de verhouding dus 1/2,35 was i.p.v. de gebruikelijke 3/4. Hiervoor waren wel speciale (anamorfische) lenzen nodig. Datzelfde jaar werd ook de eerste "driedimensionale" film gedraaid (met van die brilletjes met een rood en een groen glas, weet je wel) namelijk "House of wax" van André de Toth.
In 1958 wint de Russische film "Als de ooievaars overvliegen" het Festival van Cannes en "Les miserables" van Jean-Paul Le Chanois (eig.J.P.Dreyfus, 1910-1985) wordt in twee delen gedraaid in Oost-Berlijn. Dat is bijna symptomatisch voor het feit dat in de Verenigde Staten de filmstudio's voor het grootste gedeelte door televisiestations worden overgekocht. Daar heeft men namelijk het systeem van de syndicated repeats ontdekt, d.w.z. dat men een bepaalde reeks wel twintig keer kan verkopen.
In 1959 wordt de Gouden Palm in Cannes gewonnen door "Orfeo Negro". De meeste aandacht ging echter naar de "nouvelle vague" (nieuwe golf), het nieuw soort film dat door Godard met "A bout de souffle" werd gelanceerd.
1964 was een zwak jaar in Cannes. De winnaar is "Les parapluies de Cherbourg" van Jacques Demy. In de Sovjet-Unie draait Serge Paradjanov (°1927) zijn "Vlammende paarden", een poëtisch Romeo en Julia-verhaal tegen een achtergrond van bloedige familievete. Verschil met Shakespeare is dat Maritchka (Larisse Kadotchinikova) door een toeval sterft, wat Ivan (Ivan Nikolaitchouk) tot wanhoop drijft, maar hij zal toch pas enkele jaren later sterven, nadat men hem zelfs eerst nog heeft uitgehuwelijkt aan Palaghna (Tatiana Bestaeva).
In 1967 is het de tijd van de Flower Power, ook in de film. Blow Up (Michelangelo Antonioni) wint de Gouden Palm in Cannes, terwijl "J'ai même rencontré des tziganes heureux" van de in Parijs geboren Joegoslaaf Alexander Petrovic de speciale prijs van de jury krijgt. Petrovic, die in 1973 in ongenade viel, overleed in augustus 1994. Hij werd 65.
Toen filmregisseur Milos Forman ("Amadeus", "Valmont", "The people vs.Larry Flynt") nog in zijn geboorteland Tsjechoslovakije actief was, draaide hij "Het bal van de pompiers". We schrijven 1967, de periode van Dubcek of de zogenaamde Praagse Lente. De film zit dan ook boordevol kritiek op de bureaucratie. Na de val van het liberaal-communistische regime, moest Forman de wijk nemen, eerst naar Frankrijk en daarna naar de Verenigde Staten.
Dat parcours was enkele jaren eerder afgelegd door zijn Poolse collega Roman Polanski. En toen die in Hollywood in datzelfde jaar zijn "Fearless vampire killers" draaide, werd deze film door de vertaler van dienst dan ook heel toepasselijk omgezet in "Het bal van de vampiers".
Maar de meest "typische" film voor dit jaar is ongetwijfeld "The graduate" (Mike Nichols) met ongeveer hetzelfde thema als "You're a big boy now" uit hetzelfde jaar.
Na de opkomst van het nieuwe medium televisie en mede door de anti-trustwetten, was het studio-systeem in elkaar gevallen. Een gevolg is o.a. dat scenaristen niet langer bedienden zijn, maar specifiek voor elk project worden ingehuurd door onafhankelijke producenten. We krijgen dan ook het verschijnsel van de ster-scenaristen, gestart in 1967 met de 400.000 dollar voor William Goldman ("Butch Cassidy and the Sundance Kid") en ondertussen heeft de scenarist van "Basic Instinct", Joe Eszterhas, de leiding genomen.
In 1969 is de Gouden Palm in Cannes voor "If" van Lindsay Anderson, een jaar later gevolgd door "MASH" (Robert Altman). In 1971 is de Gouden Palm voor "The Go-Between" (Joseph Losey) vóór andere uitstekende films als "Dood in Venetië" (Luchino Visconti), "Taking off" (Milos Forman), "Johnny got his gun" (Dalton Trumbo).
In 1972 staat het festival van Cannes in het teken van het marxisme: "Il Caso Mattei" van Francesco Rosi en "De arbeidersklasse gaat naar de hemel" van Elio Petri delen de Gouden Palm en ere-genodigde is Marx. Groucho Marx. "Solaris" van Andrei Tarkovsky met Donatas Banionis en Nikolai Grinko is nog onbegrijpelijker dan "2001".
In 1976 sterft Adolph Zukor op 103-jarige leeftijd. "Taxi Driver" wint de Gouden Palm in Cannes. Nickelodeon van Peter Bogdanovich voert ons terug naar de prille begintijden van de film. Laatste eerbetoon aan Luchino Visconti met de vertoning van zijn ultieme film "L'Innocente", gedraaid vanuit een rolstoel. Evenement: "Novecento" van Bernardo Bertolluci. Grandioos juichen de fans en ze neuriën flink de Internationale mee. Stormloop in de rue d'Antibes voor de Japanse wurgseks in "L'Empire des sens". Claudia Cardinale zit naast Patrick Duynslaeger in de zaal. Ingmar Bergman vertoont "Face to Face", heeft problemen met de fiscus. Revelatie van de Australische film op de Marché met "Picnic at Hanging Rock" van Peter Weir.
Het Festival van Cannes 1978 is het festival van de harde films volgens nieuwe Cannes-baas Gilles Jacob. De Gouden Palm is voor "De Klompenboom" van Ermanno Olmi. Controverse rond racistisch geweld in "Midnight Express". Wie tijdens een strand-lunch fotomodel Brooke Shields ("Pretty Baby") probeert te spreken, krijgt alleen haar moeder aan de praat. Romy Schneider, Cassius Clay, David Bowie, Jane Fonda en Marcello Mastroiani verdwijnen in het niet vergeleken met de hysterie rond tv-ster Farrah Fawcett-Majors die bijna doodgedrukt wordt door een horde fotografen. Curd Jürgens viert in zijn huis in Saint-Paul-de-Vence zijn vijfde trouwpartij. Von Karajan stuurt hem het volgende telegram: "Zoals voor Beethoven, is de Vijfde de beste."
Zelden werden zoveel filmaandelen verhandeld als tijdens het begin van de jaren '80. Herinneren we aan oliemagnaat Marvin Davies die in één hap de prestigieuze Twentieth Century Fox opslorpte. In dezelfde lijn lag de stoeltjesdans die bij de meeste onafhankelijke productiemaatschappijen plaatsgreep. Verschuivingen op de diverse directieposten waren haast dagelijkse kost en tussendoor probeerden de 'onafhankelijken' een groter deel van de filmkoek te bemachtigen. Via een eigen filmmarkt te Los Angeles probeerden ze zich meer op de voorgrond te hijsen. Het meest in het nieuws kwam toen een 'major' filmbedrijf United Artists (destijds opgericht door o.a. Charlie Chaplin) door de moedermaatschappij Transamerica afgestoten en verorberd werd door MGM. Daar bleef het niet bij. De fusie beïnvloedde ook andere structuren en gaf aanleiding tot het vormen van de United International Pictures (UIP) die de filmverdeling van de voornaamste Amerikaanse productiemaatschappijen in Europa ging behartigen. Aan de basis van deze hele verschuiving lag één film: “Heaven's Gate” van Michael Cimino. Toen Cimino in 1979 met de film op locatie begon, zou het een film worden van 12 miljoen dollar. Uiteindelijk kostte de film driemaal het oorspronkelijke budget. Cimino werd de hemel ingeprezen na “The Deer Hunter” en kreeg de vrije hand voor deze film aan de hand van een eerder afgewezen scenario. Zijn manie voor prefectie zette hem er toe aan om reusachtige decors op te stellen en wekenlang te repeteren met de dure acteurs en figuranten. In totaal filmde hij gedurende 156 dagen (30 tot 60 dagen was normaal) 500.000 meter film. Deze meer dan één miljard kostende prent werd een reuzenflop. Het falen van “Heaven's Gate” zorgde voor een kleine revolutie in Hollywood en producers kondigden drastische maatregelen aan. Regisseurs werden beperkt in hun artistieke vrijheid, budgetten werden teruggeschroefd, de controle op de uitgaven werd verscherpt, enz. De tijd van de monsterproducties met de uit de pan rijzende budgetten ZOU voorbij zijn. Ondertussen zou het bioscoopbezoek zowel in de VS als in Europa felle klappen krijgen. In sommige landen liep de terugloop op tot 25%. De videosector die een ferme hap deed in die terugloop kwam grotendeels in Hollywoods handen, althans voor wat de nationale markt betrof.
Bovendien hadden de studio's geleerd om hun strategie te veranderen. Het maken van films voor specifieke doelgroepen werd nu volledig overgelaten aan kleinere gespecialiseerde firma's zoals Touchstone Pictures, Cannon of New World Pictures. De grotere studio's concentreerden zich op de 'ten-must-see', tien films per jaar die hoe dan ook iedereen zou bereiken. Dergelijke films mochten veel geld kosten, want ze zouden haast zonder concurrentie zijn in de zalen (er werd niet meer tegen elkaar, maar naast elkaar geprogrammeerd). Bovendien werd een gedeelte van de opbrengst verschoven naar spin-off activiteiten, zoals de video-release, gadgets, cartoons, video- en computerspelletjes. Als de film dan nog werd voorafgegaan door een uitgekiende reclamecampagne kon het haast niet meer mislukken. Superman (1978), Ghostbusters (1984), Batman (1989) en Jurassic Park (1991) vormen hiervoor uitstekende voorbeelden.
In Cannes moet Akira Kurosawa met "Kagemusha" in 1980 de Palm delen met "All that jazz" van Bob Fosse (1980). Jean-Luc Godard ("Sauve qui peut/La Vie") geeft ook een persconferentie: "Er zijn geen critici meer. Ze zijn nog slechter dan de sportjournalisten, die schrijven ten minste met passie over basketbal of tennis." Charlton Heston geeft eveneens een persconferentie en... niemand daagt op. Bernardo Bertolucci noemt "Lightning over Water" waarin Wim Wenders een terminale Nicholas Ray filmt, "een film over de frivoliteit van het sterven."
In 1981 wordt het festival van Cannes gewonnen door "De Man van IJzer" van Andrzej Wajda (op dat moment onder huisarrest geplaatst in Warschau). De Gouden Palm gaat vooral naar Solidarnosc en naar scenarist Aleksander Scibor-Rylski, die twee jaar later zou overlijden. "Polyester" van de paus van de wansmaak John Waters is de eerste film in "Odorama"; de toeschouwers krijgen "Smell-o-Vision"-kaarten waarop ze moeten krassen om een reukje te krijgen.
Voor het filmjaar 1982 kozen de filmjournalisten volgende vijf prenten om te kampen voor hun jaarlijkse Grote Prijs: "Chambre en ville" van Jacques Demey (Fr.), "Cutter's way" van Yvan Passer (USA), "French lieutenant's woman" van Karel Reisz (USA), "Der Stand der Dingen" van Wim Wenders en "Victor, Victoria" van Blake Edwards. In Cannes wordt de Gouden Palm gedeeld door twee politieke films: "Missing" van Costa-Gavras en "Yol" van Yilmaz Guney. Andere opvallende films op het festival: "Fitzcarraldo" (Werner Herzog) en "Hammett" (Wim Wenders). Het is ook het jaar van “First blood” (Ted Kotcheff), later Rambo genoemd, naar het hoofdpersonage dat in nog een aantal films zal terugkeren. Onnodig te zeggen dat het hier Sylvester Stallone betreft, al was niemand minder dan John Travolta de oorspronkelijke keuze!
"Gandhi" van Richard Attenborough gaat de geschiedenis in als de film met de meeste figuranten. Voor de begrafenisscène (2'5") trommelde hij immers 300.000 man op. Gelukkig mochten die allemaal in hun beddelaken blijven lopen, zodat qua aantal kostumes "Quo vadis" de koploper blijft (32.000 Romeinse toga's). En het duurste kostuum voor één persoon is natuurlijk het pakje van Liz Taylor in "Cleopatra": 25,6 miljoen frank.
In 1983 is in Cannes de winnende film "De Ballade van Narayama" van Shohei Imamura.
In 1984 zijn de populairste films (wereldwijd):
1.Ghostbusters
2.The temple of doom
3.Gremlins
4.Beverly Hills cop
5.Terms of endearment
6.The karate kid
7.Star Trek III
8.Police Academy
9.Romancing the stone
10.Sudden impact
Wim Wenders wint eigenlijk tweemaal in Cannes. Enerzijds krijgt hij de Gouden Palm voor "Paris, Texas", anderzijds wint Jim Jarmush de Caméra d'Or (beste debuut) met "Stranger than paradise", waarvoor de pellicule hem ter beschikking was gesteld door Wenders. Andere favoriet: "Reis naar Cythère" van Theo Angelopoulos. Er wordt massaal vanuit de zaal geantwoord op de onnozele replieken van de acteurs in dit hysterisch kamerdrama. Evenement: "Once Upon a time in America" van Sergio Leone. Amadeus (Milos Forman) haalt niet minder dan acht oscars (beste film, beste acteur nl.F.Murray Abraham, beste regisseur, scriptadaptatie, decor, kostuums, geluid en make-up). The killing fields (Roland Joffé) wint drie oscars (Haing S.Ngor: beste mannelijke bijrol; Chris Menges: fotografie; Jim Clark: montage). "A passage to India" van David Lean krijgt twee oscars (Peggy Ashcroft als beste vrouwelijke bijrol en Maurice Jarre als componist), evenals "Places in the heart" (beste actrice: Sally Field; beste origineel scenario: Robert Benton). Als beste partituur wordt terecht "Purple rain" van Prince bekroond, maar dat wordt wat gerelativeerd, aangezien "I just called to say I love you" van Stevie Wonder (uit "The woman in red") als beste song wordt bekroond!
In 1985 wint "Vader is op zakenreis" van de Joegoslaaf Emil Kusturica de Gouden Palm in Cannes. De andere prijzen:
Speciale grote prijs van de jury: Birdy (Alan Parker)
Gewone prijs van de jury: Colonel Redl (Istvan Szabo)
Beste regie: André Téchiné (Rendez-vous)
Beste acteur: William Hurt (Kiss of the spider woman)
Beste actrice: Norma Aleandro (La historia oficial) en Cher (Mask)
Beste fotografie: John Bailey (Mishima)
Beste kortfilm: Jenitba (Slav Bakalov & Rouman Petkov)
Beste debuut: Oriane (Fina Torres)
Beste techniek: Insignificance (Nicholas Roeg) naar het toneelstuk van Terry Johnson (zie ook "Doodgeestig" in Arca 1996), waarin vier Amerikaanse mythen worden blootgelegd (o.a. Marilyn Monroe).
Fipresci-prijs: The purple rose of Cairo (Woody Allen) en Vader is op zakenreis (Emir Kusturica)
OCIC-prijs: La historia oficial (Luis Puenzo)
Jean-Luc Godard ("Detective") krijgt een slagroomtaart in het gezicht gegooid. De anarchistische grapjas die daarmee alle krantekoppen haalt, is Noël Godin.
Populairste films (wereldwijd):
1.Back to the future
2.Rambo II
3.Rocky IV
4.Beverly Hills cop
5.Cocoon
6.The Goonies
7.Witness
8.Police Academy II
9.National Lampoon's European vacation
10.A view to a kill
In 1986 wint "The mission" (Roland Joffe) de Gouden Palm in Cannes, maar is aan veel kritiek onderhevig. De tegenstanders moeten zich met de troostprijzen tevreden stellen: "Het offer" (Andrei Tarkovski) krijgt zelfs de grote prijs van de jury, naast de Fipresci-prijs, de oecumenische prijs en de prijs voor het beste kamerawerk (Sven Nykvist). Verdere prijzen:
Beste actrice: Barbara Sukowa (Rosa Luxemburg) en Fernanda Torres (Eu sei que vous te amar)
Beste acteur: Michel Blanc (Tenue de soirée) en Bob Hoskins in "Mona Lisa" van Neil Jordan. "Boris not good enough," schrijft iemand over de Sovjet-mastodont "Boris Goudonov".
Uit Canada komt "I've heart the mermaids singing", het debuut van Patricia Rozema. "Chronique d'une merde annoncée" bloklettert Libération over de Gabriel Marquez-verfilming "Kroniek van een aangekondigde Dood" van Francesco Rosi. Andy Warhol was kort daarvoor op 22 februari 1987 overleden op 59-jarige leeftijd in New York na een galblaas-operatie.
In 1988 gaat de Gouden Palm van Cannes naar "Pelle de Veroveraar" van Bille August ten nadele van de grote publiekstrekker "Le Grand Bleu", waarvan de critici brandhout maken. Zeer lauwe editie, zelfs voorzitter Ettore Scola geeft toe dat dit festival niet meteen onvergetelijke meesterwerken opleverde. Favoriet van Patrick Duynslaegher: "Still Lives, Distant Voices" (Quinzaine). Schokkende scène: de moord op een taxichauffeur in "Gij zult niet Doden" van Kieslovski. Ster: blitz-bezoek van Patty Hearst, de door het Symbionese Liberation Army ontvoerde kleindochter van krantenmagnaat W.R.Hearst.
In 1989 was de meest gehate film: "Lost Angels". Regisseur Hugh Hudson is dermate geschokt door de vijandige reacties dat hij van een samenzwering gewaagt.
In Cannes geeft men de Palm aan "Sex, Lies and Videotapes" van Steven Soderberg, al hebben "Reunion" van Jerry Schatzberg en "Cinema Paradiso" van Tornatore ook zijn aanhangers. "De tijd der zigeuners" van Kusturica behaalde vele internationale prijzen.
Tim Burton draait "Batman" met Kim Basinger (Vicki Vale), Michael Keaton (Batman/Bruce Wayne), Jerry Hall (Alicia) en Jack Nicholson (Jack Napier/Joker). De decorateur (tevens die van "Full Metal Jacket") kreeg terecht een Oscar, maar dat stemde de man blijkbaar niet echt gelukkig, want een paar jaar later, namelijk op het einde van 1991, pleegde hij zelfmoord.
Voor "Dead poets' society" kreeg Tom Schulman de oscar voor het beste originele scenario.
In 1990 is de Gouden Palm voor "Wild at Heart" van David Lynch. Spierenbundel Sylvester Stallone draait samen met Kurt Russell "Tango and Cash" van Andrei Konchalovsky. Deze broer van Nikita Mikhalkov werkte volgens Hollywood-normen te traag en werd na drie maanden vervangen door Albert Magnoli ("Purple rain"). Deze klaarde de klus op drie weken.
Scenaristen worden doorgaans niet zo goed betaald. Daarom is er in 1990 een scenaristen-staking, waardoor o.a. bepaalde televisie-series stilvallen.
"Barton Fink" van de broertjes Coen krijgt de Gouden Palm in Cannes. Op het Filmfestival van Gent viel de uiteindelijke eer de Deense film "Europa" van Lars von Trier te beurt, terwijl "Cheb" van de Algerijn Rachid Bouchareb, de "troostprijs" voor de beste muzikale omlijsting kreeg. Verder is er "My own private Idaho" met Uma Thurman en River Phoenix, die werd bekroond als beste acteur op het Filmfestival van Venetië. Volgens auteur Pierre Mertens is de film "My own private Idaho" magisch-realisme.
In Cannes was dit jaar de Gouden Palm voor "Barton Fink" van Ethan en Joel Cohen, ten nadele van "De ingehouden pas van de Ooievaar" van Theo Angelopoulos. Hoofdrolspeler John Turturro maakte hiervan gebruik om zijn regiedebuut "Mac" (met hemzelf in de hoofdrol en verder Katherine Borowitz, Michael Badalucco en Carl Capotorto), een film over het bouwvakkersmilieu waarin hij opgroeide, een beetje bekendheid te geven.
De meest opmerkelijke trend van 1992 was wellicht dat de omzet van de filmindustrie (in de Verenigde Staten, toch het filmland bij uitstek) weliswaar is gestegen van 14 miljard dollar in 1988 naar 19 miljard in 1992, maar dat dit voornamelijk is toe te schrijven aan de uitbreiding van de videomarkt die nu reeds 47,6 % van de markt uitmaakt. Als je daarbij ook nog de betaaltelevisie (die voornamelijk op films draait) optelt, dan is de "traditionele" film, de bioskoopfilm dus, niet eens meer de voornaamste inkomstenbron van de sektor. In Europa is dat trouwens reeds zo: video haalt daar "maar" 41,1 %, maar aangezien betaaltelevisie 24,2 % haalt, blijft er voor de bioscopen slechts 34,7 % meer over. In Europa waren er in 1991 dan ook amper 19.459 zalen meer, tegenover 33.923 in 1950. Een opmerkelijk verschil toch met de V.S., waar het aantal zalen stéég van 19.016 in 1950 naar 24.570 in 1991. Maar in Japan is het verschil nog duidelijker, daar vertegenwoordigt de video niet minder dan 70 %!
In 1992 ging de Golden Globe voor de beste film naar "Bugsy" van Barry Levinson. Hoofdacteur Warren Beatty scoort met deze échte gangsterfilm beter dan met zijn eigen gangsterparodie "Dick Tracy". Zijn tegenspeelster wordt ook zijn nieuwste liefje, Annette Bening, die toch al niet veel geluk had dit jaar met haar vertolkingen in "Regarding Henry" en "Guilty by suspicion". De film is hier geen groot succes geweest, maar met o.a. Joe Mantegna, Harvey Keitel en Ben Kingsley in andere belangrijke rollen was hij toch ook niet echt slecht.
Aan de computerwereld werd de zogenaamde "virtual reality" ontleend. In de film konden we daarmee voor het eerst kennismaken in "Lawnmower man" van Brett Leonard uit 1992 naar een verhaal van Stephen King (die zich echter wel van de film distancieerde) met Jeff Fahey als de debiele tuinman die door een gekke geleerde (Pierce Brosnan) als proefkonijn wordt gebruikt. Niet alleen wordt Fahey op die manier een bijzonder intelligent superwezen, hij mag ook rekenen op de gunsten van sexy Jenny Wright. Tiens, is dit niet de plot van "The Mask"?
In het hoogseizoen waren haast alle belangrijke nieuwe films "sequels" zoals "Batman returns"! Richard Donner, de maker van "Lethal Weapon 3", is tegen sequels en vindt dat zijn film er alvast geen is. Het is een film die op zichzelf kan staan, zegt hij, maar waaraan mensen die de twee andere films hebben gezien gewoon iets meer zullen aan hebben. Maar dat zeggen ze allemaal natuurlijk. Voor mijn part gaat dat argument alleen maar op voor de Indiana Jones-films, die overigens ook niet op elkaar volgen, zoals het een echte sequel past, want "The temple of doom" gaat qua tijdsperiode vooraf aan "The raiders of the lost arc".
De Raspberrie voor de slechtste film ging naar "Hudson Hawk".
Oscar voor de beste visuele en auditieve effecten (inclusief make-up en geluid): "Terminator II".
Oscar voor de beste mannelijke bijrol: Jack Palance ("City slickers" van Ron Underwood).
Van de maker van "Taxi blues", Pavel Louinguine, krijgen we met "Luna park" een vlammende aanklacht tegen het toenemende racisme in zijn land.
Roland Joffe draaide "City of joy" over de krottenwijken van Calcutta, maar werd als sociaal-geëngageerde film ruimschoots geklopt door "Daens" van onze eigen Stijn Coninx.
In 1994 kwam eindelijk "A woman's tale" van Paul Cox uit, het verhaal van een oude, zieke vrouw die terugblikt op haar leven, een film die reeds in 1992 werd bekroond op het Filmgebeuren in Gent.
In 1992 stierf ook de Indische filmregisseur Satyajit Ray (°1921). Een biografie vindt men onder "Charulata", de film uit 1964 die hij zelf als zijn meesterwerk beschouwde.
De Gouden Palm voor de beste film in Cannes 1993 ging naar "The Piano". Holly Hunter kreeg zowel in Cannes de prijs van de beste actrice als de Golden Globe. Wim Wenders presenteerde er "In weiter fern, so nah", maar River Phoenix is op 31/10/1993 overleden aan overdosis drugs (mengeling van cocaïne, morfine, marihuana en valium) en dat terwijl hij bekend stond als "clean"! Voor bio zie bij Federico Fellini die dezelfde dag overleed.
De Oostenrijkse regisseur Axel Corti (°1933) sterft tijdens de laatste dagen van 1993 aan kanker terwijl hij aan "De Radetzky-mars" van Joseph Roth aan het werken was met in de hoofdrollen Charlotte Rampling en Max von Sydow.
Er wordt ondanks alle technische vooruitgang ook soms nog "ambachtelijk" werk afgeleverd. Tim Burton's "Night before Christmas" b.v. werd met het oude "stop motion" procédé gemaakt. Daarbij wordt van elk poppetje dat minimaal bewogen wordt een "foto" gemaakt, waarna deze op de aloude wijze na elkaar worden vertoond, zodat men weer die houterige manier van bewegen krijgt. Deze animatiefilm van Henry Selick, waarin de kerstman wordt gekidnapt door een dictator naar een idee van Tim Burton (die ook produceert), krijgt muziek van Danny Elfman.
"Desperate remedies" van Stewart Main en Peter Wells is volgens Teek! een "Nieuwzeelandse pastiche op Visconti, Michael Powell en Douglas Sirk, stevig ondersteund door de opzwepende score van Peter Scholes". "Wie van opera houdt, zal genieten," voegen ze eraan toe (ze hebben hem gezien tijdens het Filmfestival in Gent 1993). Voor Grote Namen moet men het alvast niet doen: Jennifer Ward-Lealand, Kevin Smith, Lisa Chapell, Cliff Curtis en Michael Hurst zijn misschien wel de Jannen Decleir en de Antjes De Boeck van Nieuw-Zeeland, maar daar zijn wij vet mee. Naar "Trahir" van Radu Mihailenu, een Roemeense productie, wordt met extra nieuwsgierigheid uitgekeken omdat de Vlaming Johan Leysen de hoofdrol speelt en met zijn ingetogen vertolking van een dichter in gevangenschap al twee prijzen heeft weggekaapt op buitenlandse festivals.
Oscar als beste vrouwelijke bijrol voor Marisa Tomei (My Cousin Vinny), een rol die Geena Davis had geweigerd.
Oscarnominatie als beste actrice voor Whoopie Goldberg (Sister Act), Shirley MacLaine (Used people) en Mary McDonnel (Stands with a fist) voor de rol van de gehandicapte soapvedette in "Passion fish". Voor velen was het een ontgoocheling dat Alfre Woodard als de zwarte verpleegster die haar luimen moet ondergaan niet werd genomineerd. De regisseur John Sayles is ook de maker van de videoclips voor Bruce Springsteen.
Nominatie als beste buitenlandse film voor Schtonk (Duitse Hitler-komedie), Close to Eden (Rusland) en Daens. A place in the world (Uruguay) werd gediskwalificeerd omdat er niet genoeg Uruguayanen aan meededen.
Oscar voor de beste fotografie: Philippe Rousselot (A river runs through it).
Na twee vreselijke komedies keerde Sylvester Stallone terug met wat hij het beste kan: pure actie en weinig of geen dialogen. In "Cliffhanger", een blockbuster van zestig miljoen dollar moet hij als boswachter in de Rocky Mountains proberen een bende dieven in te rekenen. Regisseur is Renny Harlin ("Die harder"). Datzelfde jaar is hij ook te zien in "Demolition man" van Joel Silver, een regisseur die zelf een beetje als "Demolition man" bekend staat, want hij is eigenlijk een expert in het opblazen van filmsets. In deze futuristische thriller speelt Sly iemand die uit zijn bevroren konditie wordt gehaald om een massamoordenaar te helpen opsporen.
Prijs van de jury in Cannes: "Raining stones" (Ken Loach) & "The Puppetmaster" (Lou Hsiao Hsien)
Speciale prijs van de jury in Cannes: "In weiter Fern, so nah" (Wim Wenders)
Beste debuutfilm in Cannes: "De geur van de groene papaya" (Tran Anh Hung)
Beste kortfilm in Cannes: "Coffee and cigarettes" (Jim Jarmusch)
Beste regisseur in Cannes: Mike Leigh (Naked). Ook beste acteur: David Thewlis.
"Bitter harvest" is een film, waarin een jongeman (Stephen Baldwin) na de erfenis van zijn vader verleid wordt door twee blondjes (Patsy Kensit en Jennifer Rubin) en zich door hen laat meeslepen in een bankoverval. Stephen Baldwin is na William, Alec en Adam het vierde van de zes Baldwin broertjes die het aan het maken is in Hollywood.
Prijs van de jury in Venetië: "Bad boy Bubby" (Rolf De Heer)
Zilveren Leeuw in Venetië: "Kosh Ba Kosh" (Bakhtijar Koedojnazarov)
Beste mannelijke bijrol in Venetië: Marcello Mastroianni ("Un, deux, trois, soleil" van Bertrand Blier). Ook prijs voor de beste muziek: Cheb Khaled
EUROPACINEMA bekroont als beste film: "Trahir" (Radu Mihaileanu). Ook beste acteur: Johan Leysen
Beste actrice van Europacinema: Inna Koerikova ("De delegatie" van Aleksandr Galin
"Benny's video" van de Oostenrijker Michael Haneke werd getroost met de prijs van de filmkritiek op de uitreiking van de Felixen.
Nominatie voor de Félix voor de beste actrice: Tilda Swinton ("Orlando")
Felix voor de beste actrice: Maia Morgenstern ("Balanta" van Lucian Pinbilie)
Carla Gravina ("Il lungo silenzio" van Margarethe von Trotta).
Carlo Cecchi ("Morte di un matematico napolitano" van Mario Martone).
"La petite amie d'Antonio" van Manuel Poirier.
Otar Iosseliani ("La chasse aux papillons").
De Australische filmregisseur Rolf de Heer (van Nederlandse afkomst) brak door met "Bad boy Bubby", een film over een jongen die door zijn moeder volledig van de buitenwereld wordt afgeschermd omdat ze met hem een incestueuze verhouding heeft. Als na 35 jaar de vader dan terugkomt, vermoordt Bubby hen beiden, waarna hij nog eens hetzelfde doet met de ouders van het meisje met grote borsten dat hij nadien leert kennen en dat hem aan zijn moeder doet denken. En nog een Australiër, David Parker, draaide "Hercules returns" over een bioscoopuitbater die door zijn vroegere baas (een filmverdeler) zodanig dwars gezeten wordt dat hij een Italiaanse peplumfilm toegestuurd krijgt in de originele versie en zonder onderschriften. Hij spreekt dan maar met zijn vrienden een instant-dubbing in, wat erg grappig is, maar te lang wordt uitgesponnen.
De Gouden Palm 1993 voor de beste film en Golden Globe 1994 voor de beste buitenlandse film was voor "Farewell to my concubine" (Chen Kaige). Daar ben ik het absoluut niet mee eens. In mijn ogen is het een fascistische film die het oude dictatoriale regime blind verdedigt. Daarom was ik uiteindelijk wel blij dat de oscar (toch nog steeds de onderscheiding met het meeste aanzien) niet naar deze film ging.
1994 was een topjaar voor de film, financieel gezien dan. In de V.S. werd dankzij "Forrest Gump" en "The Lion King" het record van 1989 gebroken (1,3 miljard tickets tegenover 1,26 miljard). De beide films komen al onmiddellijk op de nrs.4 en 5 aller tijden wat verkochte tickets betreft (de top drie is: "E.T.", "Jurassic Park" en "Star Wars"). Opmerkelijk is wel dat een bioscoopticket in de V.S. goedkoper is dan in België (130 fr tegenover 220 fr). In ons land was "Schindler's list" van Steven Spielberg de meest bekeken film, gevolgd door "Forrest Gump", "Max" en "The Flintstones"...
De Australische film "Strictly ballroom" dateert eigenlijk uit 1992, maar werd dit jaar uitgebracht als "Ballroom dancing". Deze film van Baz Luhrmann met Paul Mercurio als de eigenzinnige Scott Hastings, die met "lelijk eendje" Tara Morice de banbliksems van jurylid Bill Hunter trotseert, kreeg terecht ook een nominatie in deze kategorie, omdat "musicals" daar ook onder vallen.
Het Festival van Cannes werd dit jaar geopend met "The hudsucker proxy" van het regisseursduo Ethan en Joel Coen ("Barton Fink") met als hoofdvertolkers Tim Robbins ("The Player", 1992) en Jennifer Jason Leigh.
De jury, voorgezeten door Clint Eastwood, gaf de Gouden Palm aan "Pulp Fiction" van Tarantino, maar voor de rest was het festival opvallend chauvinistisch getint. En als het al niet Frans was, dan moest het toch Europees zijn: zo kreeg Nanni Moretti de prijs van de beste regie voor "Cara Diario" en de Rus Nikita Mikhalkov de Grote Prijs van de Jury voor "Soleil trompeur", weliswaar ex-aequo met "Leven", want de oosterse golf was toch nog niet helemaal geluwd.
"Natural born killers" kreeg de speciale prijs van de jury op het Festival van Venetië, ook al omdat het peil erg laag lag. Een andere inzending, "A la folie" van Diane Kurys, had een zelfde vreemde haat-liefde verhouding, deze keer tussen twee zussen, als onderwerp. De zussen worden gespeeld door Anne Parillaud en Béatrice Dalle en de muziek is van Michael Nyman. De eigenlijke Gouden Leeuwen gingen tenslotte gedeeld naar het trutterige "Lamerica" van Gianni Amelio en de onvermijdelijke Macedoniër van dienst, namelijk Milcho Manchevski met "Before the rain".
"Natural born killers" was duidelijk een echo van "True romance", waarin het koppel Patricia Arquette-Christian Slater ook schietend door het land trekt. En ook in "Kalifornia", een ander scenario van Quentin Tarantino "teamen" een striphandelaar en een hoertje "together" om een koffer vol drugs te smokkelen. Gary Oldman, Brad Pitt, Val Kilmer, Chris Penn en Christopher Walker zijn er allemaal bij.
In 1994 kreeg Alain Resnais de Louis Delluc-prijs voor een film die uit twee delen bestaat "Smoking" en "No smoking", die in willekeurige volgorde mogen worden afgespeeld. Het gegeven is namelijk gebaseerd op een stuk van Alan Ayckbourn, dat uiteraard alweer over relaties gaat, en waarin op een bepaald moment één van de personages de keuze krijgt tussen roken of niet roken. Al naargelang van die keuze evolueert de film in een totaal verschillende richting. Dat gebeurt dan nog een paar keer. Telkens worden de verschillende mogelijkheden getoond. Dat maakt het wel nogal ingewikkeld, zeker als men weet dat àlle personages door slechts twee acteurs worden vertolkt: Sabine Azema speelt alle vrouwen en Pierre Arditi alle mannen. Bovendien duurt het in totaal zo'n vijf uur! Toch hield hij er een Zilveren Beer aan over op het Festival van Berlijn 1994.
Het jaar 1995 stond uiteraard in het teken van honderd jaar film en begon met een verderzetting van de slogan "From zero to hero". Want als beste film werd uiteraard "Forrest Gump" bekroond (reeds Golden Globe) ten nadele van The Quiz Show, The Shawshank Redemption, Four weddings and a funeral en Pulp Fiction. Geen nominaties voor Legends of the Fall en Nell, die wel in aanmerking kwamen voor een Golden Globe. En ook niet voor The Lion King, die de Golden Globe voor de beste (muzikale) komedie kreeg. De oscar voor de beste muziek was wel voor Hans Zimmer, evenals de beste filmsong: "Can you feel the love" (Elton John).
En de beste regisseur was ook Robert Zemeckis (Forrest Gump; ook reeds met een Golden Globe bekroond), en niet Quentin Tarantino (Pulp Fiction), Robert Redford (Quiz Show), Woody Allen (Bullets over Broadway) en Krzysztof Kieslowski (Trois couleurs: rouge). Deze laatste film uit zijn trilogie heeft de broederlijkheid als onderwerp en is de enige film die min of meer positief is. In "Bleu" kan Juliette Binoche de vrijheid niet aan, die ze na de dood van haar nabestaanden in de schoot krijgt geworpen, en ook Irène Jacob vindt in "Blanc" niet de gelijkheid tussen alle mensen terug.
De oscar voor de beste acteur ging bovendien voor de tweede opeenvolgende keer naar Tom Hanks. Nominaties waren er voor John Travolta (Pulp Fiction), Paul Newman (Nobody's fool), Morgan Freeman (The Shawshank Redemption) en Nigel Hawthorne (The Madness of King George).
De beste actrice werd Jessica Lange voor "Blue Sky"! De grootste verrassing was dat Jodie Foster ernaast greep. Zij speelt immers de titelrol in "Nell". Andere verliezers waren: Miranda Richardson (Tom & Viv), Winona Ryder (Little Women) en Susan Sarandon (The Client). Jennifer Jason Leigh (Mrs.Parker) en Meryl Streep (River wild) werden niet voor een oscar genomineerd, wél voor een globe. En evenmin genomineerd Jamie Lee Curtis die een golden globe kreeg als beste komische actrice (True Lies).
De oscar voor de beste mannelijke bijrol ging naar Martin Landau (Ed Wood). De andere genomineerden waren: Gary Sinise (de man zonder benen in Forrest Gump), Chazz Palmenteri (voor Bullets over Broadway), Paul Scofield (voor Quiz Show) en Samuel Jackson (de zwarte partner van Travolta in Pulp Fiction).
De beste vrouwelijke bijrol was voor Dianne Wiest (reeds globe voor Bullets over Broadway) en niet voor Uma Thurman (Pulp Fiction), Rosemary Harris (Tom & Viv), Helen Mirren (The Madness of King George) en Jennifer Tilly (Bullets over Broadway).
De oscar voor de beste korte animatiefilm ging naar "Bob's birthday", die ook op het Gentse Filmgebeuren werd vertoond.
De golden globe voor de beste buitenlandse film ging naar "Farinelli" van onze Franstalige landgenoot Gérard Corbiau, die vroeger reeds met een andere muziekfilm, "Le maître de musique" met José Van Dam, in aanmerking kwam voor deze bekroning. Die film werd ook genomineerd voor een oscar, net zoals "Farinelli". De castraat moest het echter afleggen tegen "Soleil trompeur" van Nikita Mikhalkov, net zoals "Eat drink man woman" van Ang Lee, het Cubaanse "Fresa y Chocolate" van Tomas Gutierrez Alea (1929-1996) en de obligate Macedonische film "Before the rain".
Het heeft geduurd tot 1975 vooraleer George Lucas met de opbrengst van zijn "Star wars" het speciale-effectenbedrijf Industrial Light & Magic (ILM) opricht en op die manier de filmeffecten uit de folklore te halen. Misschien niet toevallig valt dit min of meer samen met de popularisering van de videocassettes, want nu kon de strijd tegen de huisbioscoop opnieuw in alle hevigheid oplaaien. Door met die effecten over te stappen van "bewegende beelden" op "beeldende beweging" kende de bioscopen inderdaad een nieuwe opleving. Zij het natuurlijk enkel wat visueel stuntwerk betreft, zodat echte filmliefhebbers toch niet helemaal tevreden zijn met deze gang van zaken.
Maar hoe het ook zij, in de Indiana Jones-films, E.T., Who framed Roger Rabbit, Jurassic Park, Forrest Gump, The Mask en vele andere films worden de visuele effecten voor het grootste deel via de computer gegenereerd, terwijl de werkelijkheid zelf nog amper beweegt. Denken we maar aan het gebruik van het "blauwe scherm", waarbij een acteur als het ware in de actie wordt "geprojecteerd". In totaal was ILM goed voor negentien zogenaamd "technische" oscars en daar is dit jaar nog een oscar voor "Forrest Gump" bijgekomen.
In deze opsomming ligt er eigenlijk nog eens een breekpunt bij "Jurassic Park". Daarvóór maakte men immers gebruik van zogenaamde "computer graphic images". Eerst in "Tron", later vooral in de James Cameron-films "Terminator II" en "The Abyss". Het is echter sinds "Jurassic Park" dat voor de creatie van "levensechte" dinosauriërs men de computertechnieken zodanig op punt stelde dat het in de toekomst mogelijk wordt films te maken zonder acteurs. Eigenlijk is dat zelfs al gebeurd, maar dan wel slechts voor een klein fragment van "The crow", waarin de overleden Brandon Lee via computertechnieken vertrekkende van bestaande opnamen werd "gekloond" en van een komische western met John Candy, die eveneens tijdens de opnames overleed. En kijk, men belooft meteen een TV-serie, die "Tales from the Crypt" heet en het procédé als bindmiddel hanteert. Met andere woorden, men zal telkens een nieuw "verhaal" fabriceren met in de hoofdrol een overleden personage. Zo zal Isabella Rossellini o.m. tegenover Humphrey Bogart komen te staan (met een duidelijke knipoog naar "Casablanca", waarin haar moeder Ingrid Bergman zijn tegenspeelster is). Volgens mij is die serie echter nooit gedraaid.
Aan de computerwereld is ook de zogenaamde "virtual reality" ontleend. In de film konden we daarmee voor het eerst kennismaken in "Lawnmower man" van Brett Leonard uit 1992. Maar "virtual reality" speelt b.v. ook een belangrijke rol in "Disclosure". "Virtual reality" is zoveel als driedimensionele computersimulaties, waar je zelf kunt instappen en buiten de film werd het b.v. ook toegepast tijdens de Golfoorlog. Want dààrvoor is het natuurlijk op de eerste plaats bedoeld. De toepassingen in de film zijn slechts een "spin-off". Zelf moet je voorlopig nog geen speciale helm opzetten of speciale "data gloves" (handschoenen) aantrekken, maar ik twijfel er niet aan dat dit voor eerstdaags is. In de Verenigde Staten zijn er trouwens al een paar cinema's die dergelijke simulaties erg nabij komen. Voorlopig zijn ze echter net zo'n "freak shows" als de eerste filmvertoningen op de kermissen, waarmee we terug bij "af" zijn.
Na "Disclosure" kwam Demi Moore aan de leiding van de vrouwelijke actrices, voor Julia Roberts (300 miljoen), Sandra Bullock (180 miljoen), Whoopi Goldberg (170 miljoen), Alicia Silverstone (150 miljoen) en Meg Ryan, Michelle Pfeiffer en Jodie Foster (120 miljoen). Sharon Stone krijgt "maar" 100 miljoen.
Bij de mannen spreekt men echter nog in een andere orde van grootte. Demi's echtgenoot Bruce Willis incasseert net zoals Arnold Schwarzenegger, Harrison Ford, Mel Gibson, Tom Cruise en Kevin Costner een klein half miljoen, maar ze worden allen voorafgegaan door... Sylvester Stallone met 800 miljoen!
Ter vergelijking: Gary Cooper kreeg in de jaren dertig 180.000 fr. per week bij Paramount (het was nog de tijd dat de vedetten onder een vast contract lagen bij de studio's) en Bette Davis was met tien miljoen in 1948 de best betaalde filmster van haar generatie.
"L'Appât" van Bertrand Tavernier kreeg de Gouden Beer van Berlijn.
De overige prijzen:
beste regie: Richard Linklater voor "Before sunrise" met Julie Delpy en Ethan Hawke;
beste acteur: Paul Newman voor "Nobody's fool" van Robert Benton;
beste actrice: Josephine Siao voor "Zomersneeuw" van Ann Hui (Hong Kong).
Sinds "Driving miss Daisy" is er een rage van films over ouw'peekes zoals "Grumpy old men" met Jack Lemmon, Walter Matthau en Ann Margret en "Wrestling Ernest Hemingway" met Robert Duvall, Richard Harris, Shirley MacLaine en Piper Laurie. Daarna was Nicholas Cage te zien in "Guarding Tess", een soort van "Bodyguard" voor oudjes, want Tess is Shirley McLaine.
De rol van Scarlett in de TV-serie die als vervolg op "Gone with the wind" wordt gemaakt zal worden vertolkt door Joanne Whalley-Kilmer, want zoals te verwachten was, was het hele gedoe met een "onbekende" uit "eender welk land" (ook Vlaanderen) die de rol zou kunnen spelen een pure publiciteitsstunt. De rol van Rhett Butler wordt vertolkt door Timothy Dalton. O.J.Simpson kreeg voor zijn aanwezigheid in "Naked gun 33 1/3" de raspberry voor de slechtste mannelijke bijrol, terwijl de slechtste vrouwelijke bijrol voor Anna Nicole Smith in dezelfde film was.
Helena Bonham Carter ("Frankenstein" en "Mighty Aphrodite") verraste iedereen door ondanks haar kersverse sterstatus mee te spelen in een low budget film ("A little loving" van Oliver Parker), waarvoor zij evenmin als de andere (zij het onbekende) acteurs werd betaald.
Scenarist Steven Zaillian was dit jaar aan zijn regiedebuut toe met het interessante "Innocent moves" of "In search of Bobby Fischer" met Joe Mantegna en Ben Kingsley: een vader die door zijn vijfjarige zoon bij het schaken wordt verslagen, geeft het wonderkind in handen van een professor die er een nieuwe Bobby Fisher in ziet.
In 1995 ontvielen ons ook Jack Clayton en Cy Endfield, de Amerikaan Frank Perry, tekenaar Friz Freleng, de Engelse scenarist Robert Bolt en zijn Amerikaanse collega Howard Koch, de Amerikaanse actrices Ida Lupino, Elizabeth Montgomery, Lana Turner en Eva Gabor, de acteurs Donald Pleasance, Eric Porter, Burl Ives, John Howard en in eigen land Jefke Bruyninckx en Theo Vandenbosch.
Meest bekeken films in ons land in 1995: 1.Die Hard with a vengeance; 2.Disclosure; 3.Outbreak; 4.Les anges gardiens; 5.Waterworld; 6.Casper; 7.Nell; 8.Pocahontas; 9.Braveheart; 10.Apollo 13.
Omdat men in de Verenigde Staten graag een jaartje vroeger is dan in de rest van de wereld kozen de critici er als films voor het jaar 1995, prenten die hier pas in 1996 werden uitgebracht. Zo werd "Leaving Las Vegas" van Mike Figgis als beste film tout court bekroond en hoofdpersoon Nicholas Cage als beste acteur. De beste adaptatie werd "Sense and sensibility" van Ang Lee. Alleen de beste actrice, Jennifer Jason Leigh, kregen we hier ook reeds te zien, zij het dat de film "Georgia" hier een marginale carrière kende. Dat gold eveneens voor "Les roseaux sauvages" van André Téchiné, die als beste buitenlandse film werd bekroond.
De nominaties voor de prijs van de UFK: "Heavenly creatures" (Peter Jackson), "Once were warriors" (Lee Tamahori), "Before the rain" (Milcho Manchevski), "Ed Wood" (Tim Burton) en "Little Odessa" (James Gray), dat uiteindelijk met de prijs ging lopen. "Exotica" van de Canadees Atom Egoyan was zeer actueel in het licht van de affaire Dutroux die ook in de filmwereld sporen naliet. De release van niet minder dan vier films, waarin het onderwerp ter sprake kwam, werd er immers door beïnvloed: "The ogre", "A time to kill", "Sleepers", die allemaal over pedofilie en/of kinderverkrachting handelden, en, niet te vergeten, de remake van "Lolita", waarvan ik me zelfs afvraag of deze ooit de gevestigde bioscoopzalen zal halen. Anderzijds werd de hoofdfiguur van "Beautiful girls" ook verliefd op een 13-jarig meisje, maar hierover werd minder misbaar gemaakt, omdat zij juist veel verstandiger was dan al die "beautiful girls". Ook "Ransom", waarin Mel Gibson het losgeld liever betaalt aan iemand die hem inlichtingen kan verschaffen over de kidnapper van zijn zoontje, i.p.v. aan de kidnapper zelf, werd nu in een ander licht gezien. Toch is dit eigenlijk een parabel over het kapitalisme dat alles overwint (want uiteraard rekent miljonair Gibson zélf af met de schurk). Het grote succes is ongetwijfeld te wijten aan het feit dat de mensen er genoeg van hebben dat de criminelen geen strobreed meer in de weg wordt gelegd. Een duidelijk teken van verrechtsing, maar helaas ook een vaststelling, waar links geen antwoord op heeft. Zij sluiten liever nog altijd witteboordcriminelen op (waarvan niemand eigenlijk iets te vrezen heeft, tenzij men er zijn spaarcentjes aan toevertrouwt, en die dus beter zouden gepakt worden waar het pijn doet, namelijk in hun portefeuille), terwijl de zogenaamde "kleine criminelen" vrij blijven rondlopen, maar dààrvan hebben de mensen juist wél last. Die zijn het immers die hun handtas afpakken, hen verkrachten of op hun kop slaan. En dat het dan - omwille van sociale redenen uiteraard - vaak vreemdelingen zijn, wordt hierdoor het racisme nog aangewakkerd!
In de huidige context begroeten we dan ook twee films die pleidooien willen zijn tegen de doodstraf. Als Susan Sarandon aan het woord is in "Dead man walking" kunnen we spreken van een gelukt betoog, maar als Sharon Stone het gewicht van de film moet dragen in "Last dance" mislukt het.
Maar genoeg getreurd, er viel ook wat af te lachen dat jaar. Een uitstekende komedie was "Babe", evenals "Wallace and Gromit" en "Mighty Aphrodite", respectievelijk met een varken, een hond en een dom blondje in de hoofdrol.
Met "When nature calls" en "The cable guy" kwam er echter een vroegtijdig einde aan de opgang van Jim Carrey. In de aanvang zagen we nog iets in deze uitzinnige komiek, maar "uitzinnigheid" blijkt uiteindelijk zijn enige handelsmerk te zijn.
Er komt ook sleet op de formule van Leslie Nielsen ("Dracula: dead and loving it" en "Spy hard"), maar persoonlijk houden we nog wel van deze man. Dit in tegenstelling tot Robin Williams ("The birdcage", "Jumanji" en vooral "Jack"), die blijkbaar enkel nog goed is in ernstige films ("Dead poets society", "Good morning Vietnam" en "The Secret Agent").
Nog een komiek die door de mand is gevallen is Steve Martin wiens "Father of the bride, part two" uiteindelijk zelfs niet werd uitgebracht in ons land en zijn "Sgt.Bilko" mag voor ons diezelfde weg opgaan.
Ook Eddie Murphy kon met "Vampire in Brooklyn" en "The nutty professor" de neergaande curve niet ombuigen. Niet te verwonderen als men weet dat deze laatste film vooral grappig wil zijn door winden te laten.
Wél graag gezien: "Le cri de la soie", een fetisjfilm zoals "The Pillow Book", maar dan traditioneler verfilmd. Zoals de titel reeds laat vermoeden, zit het fetisjisme hier in het verbinden van sexuele extase aan het gebruik van zijde.
Filmfestival van Brussel
Tim Robbins reikt de eerste Golden Iris uit voor de Europese film.
Beste Europese film en prijs van het publiek: "Funny bones"
Beste acteur: Peter Fitz (Dtsl)
Beste actrice: Sandrine Kiberlain voor "En avoir (ou pas)" van Laetitia Masson (over werkloosheid)
Golden Globes
Beste dramatische film: "Sense and Sensibility"
Beste komedie: "Babe"
Beste regie: Mel Gibson ("Braveheart") vóór Ang Lee ("Sensibility")
Beste scenario: Emma Thompson ("Sensibility")
Beste acteur: John Travolta ("Get Shorty") en Nicolas Cage ("Leaving Las Vegas") vóór Anthony Hopkins ("Nixon"), Michael Douglas ("American president")
Beste actrice: Nicole Kidman ("To die for") en Sharon Stone ("Casino") vóór Annette Bening ("American president")
Beste mannelijke bijrol: Brad Pitt ("Twelve monkeys" van Terry Gilliam)
Beste vrouwelijke bijrol: Mira Sorvino ("Mighty Aphrodite")
De genomineerden voor de beste niet-Engelstalige film: "Schlafes Bruter" (Joseph Vilsmaier), "Gazon Maudit" (Josiane Balasko), "Les Misérables" (Claude Lelouch), "Come due crocodilli" en "Shanghai Triad" (Zhang Yimou). "Manneken Pis" werd niet weerhouden.
Beste muziek: Maurice Jarre ("Walk in the clouds")
Beste song: "Colors of the wind" (van Alan Menken voor "Pocahontas")
De Mille-prijs (lifetime achievement award): Sean Connery
Filmfestival van Berlijn
Gouden Beer: "Sense and sensibility" (Ang Lee had reeds een gouden beer gekregen voor "The Wedding Banquet" in 1993 en is hiermee nu recordhouder)
Zilveren Beer: "Goede week" van Andrzej Wajda, die de prijs kreeg omwille van zijn carrière.
Unicefprijs voor de beste jeugdfilm: "De jongen die niet meer praatte" van Ben Sombogaard (coproductie BRTN-VARA-IKON)
Beste acteur: Sean Penn ("Dead man walking")
"Richard III" van Richard Loncraine kreeg de prijs voor de beste regie (al zou men kunnen zeggen: toneelregie, want dat een toneelversie uit 1992 aan de basis ligt van deze film is overduidelijk).
"She's the one" is de tweede film van Edward Burns na "The Brothers McMullen", ietwat voorbarig de nieuwe Woody Allen genoemd, wellicht omdat zijn films zwarte komedies zijn rond het huwelijk, waarin hijzelf ook de hoofdrol vertolkt.
Met "Wings of courage" draaide Jean-Jacques Annaud de eerste fictiefilm voor het IMAX-reuzenscherm.
Oscars
Beste film: Braveheart (in totaal tien nominaties!) verkozen boven Babe, Apollo 13 (negen in totaal), Sense and sensibility en Il Postino (voor het eerst een niet-Engelstalige film sedert Bergmans "Kreten en gefluister" uit 1973)
Beste regisseur: Mel Gibson (Braveheart) verkozen boven Chris Noonan (Babe), Michael Radford (Postino), Mike Figgis (Leaving Las Vegas) en Tim Robbins (Dead Man Walking)
Beste acteur: Nicolas Cage (Leaving Las Vegas) verkozen boven Richard Dreyfuss (Mr.Holland's opus), Anthony Hopkins (Nixon), Sean Penn (Dead Man Walking) en de ondertussen op 41-jarige leeftijd overleden Massimo Troisi (Il postino)
Beste actrice: Susan Sarandon (Dead Man Walking) verkozen boven Elisabeth Shue (Leaving Las Vegas), Meryl Streep (Bridges of Madison County), Emma Thompson (Sense and sensibility) en Sharon Stone (Casino)
Beste mannelijke bijrol: Kevin Spacey (Usual Suspects) werd verkozen boven Brad Pitt (Twelve monkeys), Tim Roth (Rob Roy), Ed Harris (Apollo 13) en James Cromwell (Babe)
Beste vrouwelijke bijrol: Mira Sorvino (Mighty Aphrodite) werd verkozen boven Joan Allen (Nixon), Kate Winslet (Sense and sensibility), Kathleen Quinlan (Apollo 13) en Mare Winningham (Georgia)
Beste origineel scenario: Christopher McQuarrie (Usual Suspects) haalt het vóór Woody Allen (Mighty Aphrodite)
Beste aangepaste scenario: oscar voor Emma Thompson (Sense and sensibility)
Buitenlandse films: "Antonia" werd verkozen boven "All things fair" (Zweden), "Dust of life" (Algerije), "O Quatrillo" (Brazilië) en "L'uomo delle stelle" (Italië). "Il Postino" kwam hiervoor niet in aanmerking, omdat Italië hem niet als kandidaat heeft ingezonden.
Voor zover ik weet werd er voor het eerst een onderscheid gemaakt tussen een "dramatische" en een "komische" filmscore (!). De eerste ging naar Luis Bacalov ("Il Postino") en de tweede naar Alan Menken ("Pocahontas"). Deze laatste won traditiegetrouw ook de oscar voor de beste song ("Colors of the wind").
"Fargo" is een komische film van de gebroeders Coen over een uit de hand gelopen ontvoering. Waarom alleen Joel de regisseursprijs kreeg, is te wijten aan het feit dat hij officieel als regisseur wordt aangeduid, terwijl broertje Nathan producer is. In werkelijkheid zijn ze het beiden alletwee.
De Australische Shirley Barrett kreeg de "Caméra d'Or" voor "Love serenade", waarmee ze dus de eveneens debuterende Al Pacino en Anjelica Huston achter zich liet.
"Secrets and lies" van Mike Leigh wint de Gouden Palm en hoofdvertolkster Brenda Blethyn wordt gelauwerd als beste actrice.
"Crash" van David Cronenberg (Concorde), gebaseerd op de SF-cultroman uit 1973 van de Brit J.G.Ballard ("Empire of the sun"), gaat over een koppel dat seksueel in de knoop ligt en dat daaruit geraakt door met auto's op elkaar in te rijden (met James Spader, Holly Hunter, Deborah Unger, Elias Koteas en Rosanna Arquette). De film kreeg de prijs voor "originaliteit en durf". Oorspronkelijk was het de bedoeling dat Anjelica Huston hiermee als regisseur zou debuteren, maar zij was uiteindelijk in Cannes met "Bastard out of Carolina", een film over een door de moeder gedomineerde familieclan.
"Sunchaser" van Michael Cimino handelt over een aan kanker lijdende delinquent die zijn dokter gijzelt om hem naar de heilige berg van de Navajo-indianen te voeren en daar genezing te vinden. Ook zijn inpikken op de New Age rage wordt een flop.
September: festival van Venetië met "Lost highway" van David Lynch met Patricia Arquette en Bill Pullman.
"Mission: impossible" van Brian de Palma met Tom Cruise mocht het filmfestival van Gent openen. De "special guest" aldaar was Max Von Sydow die "Hamsun" kwam voorstellen, de biografische film over de Noorse Nobelprijswinnaar, die zich op 75-jarige leeftijd tot het nazisme bekeerde en persoonlijk bevriend werd met Hitler.
Regisseur Donald Cammell schoot zich na het draaien van "Wild side" met Christopher Walker een kogel door het hoofd omdat de producenten wilden dat hij bepaalde scènes zou schrappen.
Een zekere Serge Falck kreeg een "Romy" (Duitse Oscar) voor de film "Autsch!!!" die hij regisseerde en waarin hij ook de hoofdrol vertolkte. Falck is de zoon van Ludo Dierickx en Eva Maria.
Het festival van Toronto viel vooral op door acteurs die achter de camera debuteerden: Anjelica Huston ("Bastard out of Carolina"), Steve Buscemi ("Trees Lounge"), Emilio Estevez ("The war at home"), Cher ("If these walls could talk"), Kevin Bacon ("Losing chase" met in de hoofdrol zijn vrouw Kyra Sedgwick), Matthew Broderick ("Infinity"), Kevin Spacey ("Albino Alligator"), Campbell Scott ("Big night", tesamen met Stanley Tucci, een TV-acteur) en zowaar zelfs Tom Hanks, die met "That thing you do!" echter de mist inging.
Op 5/11 waren er presidentsverkiezingen in de VS. Bijna heel Hollywood staat achter Clinton: Robert de Niro, Richard Dreyfus, Kathleen Turner, Melanie Griffith en Lawrence Kasdan stortten elk 1.000 dollar voor zijn kiescampagne, Sharon Stone en Michael Douglas maakten er 5.000 van, Barbra Streisand 30.000 en Steven Spielberg hield het op een ronde 100.000 dollar. Christopher Reeves deed op de conventie een oproep om de gehandicapten beter te ondersteunen. De republikeinse moralist Bob Dole wordt enkel gesteund door seniele ventjes als Bob Hope, James Stewart, Lionel Hampton en "muscles no brains" Arnold Schwarzenegger, Bruce Willis, Sonny Bono, Tom Selleck en Chuck Norris. Sylvester Stallone schiet weer de hoofdvogel af: hij geeft 21.000 dollar aan de democraten en 29.000 dollar aan de republikeinen!
"Le huitième jour" werd genomineerd voor de Golden Globe 1997 van de niet-Engelstalige film, maar werd verslagen door "Kolya" (Tsj.), "L'una e l'altra" (It.), "Prisoner of the mountains" (Rus.) en "Ridicule" (Fr.). Verder was het oorlogsdrama "The English Patient" de koploper met zeven nominaties (o.a. beste dramatische film, welke globe ook werd binnengehaald, Kristin Scott Thomas als beste actrice en Ralph Fiennes als beste acteur). Vijf nominaties waren er voor "Shine", "The People vs. Larry Flynt" (kreeg er uiteindelijk twee, voor regie en scenario) en "Evita". Samen met "The Birdcage", "Everyone says I love you", "Fargo" en "Jerry Maguire" doet "Evita" o.a. mee voor de beste komische en/of muzikale film. Madonna is in dezelfde categorie genomineerd voor beste actrice, samen met Glenn Close ("101 Dalmations"), Frances McDormand ("Fargo"), Barbra Streisand ("The mirror has two faces") en zowaar zelfs Debbie Reynolds ("Mother").
De Jane Austen-rage wordt verdergezet met "Jude" van... Thomas Hardy (eigenlijk "Jude the obscure"), met in de hoofdrollen Christopher Eccleston ("Shallow grave") en Kate Winslet ("Sense and sensibility"), en ook met oscarwinnares ("Antonia") Marleen Gorris, die "Mrs.Dalloway" van Virginia Woolf mag verfilmen met Vanessa Redgrave in de hoofdrol.
Scenaristen worden over het algemeen nog altijd niet behoorlijk vergoed. Daarom is er in 2007 opnieuw een staking. Kortom, Stephen King zei het al in Time van 27/4/1992: "Writing a novel is like swimming; you plunge in. Making a movie is like ice skating; everything's on the surface."
vrijdag 16 november 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten