ALS HIJ SCHIZOFREEN MAG ZIJN, DAN WIJ OOK
David Bowie (°8/1/1947) maakte in 1983 met "Let's dance" wel een uitstekende... dans-plaat (zoals "Young Americans" of "Station to Station"), maar geen echt "monument" (zoals "Ziggy Stardust" of "Heroes"). Toch even aandacht voor een van de raadselachtigste figuren uit de rockbizness. Een artiest met zoveel gezichten dat we er ook nog rockmedewerker Jan Segers bijhaalden om de legstukjes van de puzzel in elkaar te passen. Over Bowie schrijf je immers niet, daarover discussieer je ...
NOGMAALS: DE JAREN ZESTIG
- De "bizness" mag dan nog proberen van 1983 het jaar van David Bowie uit te roepen, vele van zijn jonge bewonderaars zullen wellicht niet weten dat de voorgeschiedenis van deze Londenaar teruggaat naar het gezegende flower-power-jaar 1967?
Jan Segers: Je bedoelt de geflopte elpee "Love you till Tuesday", ook wel eens "The world of David Bowie" genoemd, die in 1973, aangepast met andere nummers, werd heruitgebracht als "Changes one"? Eigenlijk moet je nog vroeger teruggaan, want in 1967 was David Jones reeds twintig jaar. Hij had daarvóór reeds een mime-opleiding achter de rug onder meer bij de bekende Lindsay Kemp en speelde sax in een aantal beatgroepjes zoals The Conrads, The Lower Third en The Buzz. Daarbij was hij vooral geïnspireerd door muziek van The Yardbirds, Them of The Pretty Things. Ook van deze periode is er in 1973 trouwens een document verschenen, "Pinups", volgens mij een zwaar onderschatte elpee waarop Bowie, bijna tien jaar na datum weliswaar, knappe versies neerzet van hits uit de jaren zestig.
- Je liet je de naam David Jones ontvallen ...
J.S.: Ja, da's waar ook, tussen The Lower Third en The Buzz was David Jones verplicht zijn naam te veranderen, want bij de toen erg populaire Monkees speelde er ook een David Jones. Hij werd toen David Bowie. Naar de Amerikaanse naam voor een lang jachtmes waarschijnlijk.
- Hij zat toen nog in de quasi-anonimiteit?
J.S.: Ja, en daar kwam hij nauwelijks uit met "Space Oddity", een nochtans terechte singelhit uit 1969, duidelijk verwijzend naar "2001, A Space Odyssee", de magistrale film van Stanley Kubrick, dankzij de maanlanding, waarbij de BBC zijn nieuwste single speelde. De elpee flopte echter en de volgende ook, "The man who sold the world", en Bowie trok zich weer terug in zijn mimestudio.
- Nochtans is in "Space Oddity" reeds duidelijk de "echte" David Bowie aan het woord. Hij verwijst er immers zelf naar op "Ashes tot ashes" uit zijn voorlaatste elpee "Scary monsters" in 1980.
J.S.: Ja, en uit Duitsland komt ook nog "Major Tom" van Peter Schilling, een wat laattijdig vervolgverhaal op "Space Oddity". Maar we kunnen gerust stellen dat de tijd toen nog niet rijp was voor Bowie. Ik heb hem toen op televisie gezien bijvoorbeeld in een programma met als hoofdattractie de bombastische Ginger Baker Air Force. Bowie kwam erin over als een zonderling, als een gimmick, zoiets als Don Partridge ("Rosie") of Peter Sarstedt ("Where do you go to, my lovely"): een zanger van één hit. Hij was vroeger trouwens ook al te licht bevonden door de wonderbaarlijke producer Joe Meek. Wie weet wat een combinatie van die twee talenten nochtans had kunnen opleveren!
DECADENTIE
- Dat zou echter veranderen in de jaren zeventig?
J.S.: Inderdaad. Bowie was (en is) een doemdenker en het spreekt vanzelf dat hij beter uit de verf kwam van zodra de crisis voelbaar werd. Zoals gewoonlijk was de cultuur een stapje voor op de economische trouwens en reeds in 1971 ademt zijn "Hunky Dory" een ongelooflijke decadentie uit. Dat de draad met zijn vroegere werk echter niet werd doorgeknipt bewijst het schitterende "Life on Mars". Dit nummer inspireerde hem bovendien tot het oprichten van een groep, The Spiders from Mars, waarop gitarist Mick Ronson (*) duidelijk zijn stempel drukt en dat is dan precies die gitaarstijl die op het eind van de jaren zestig zo populair was. Overigens is het opvallend hoe onbelangrijk de muzikanten zijn bij Bowie, dat in tegenstelling tot Bryan Ferry van Roxy Music, een man wiens carrière verder nogal parallel loopt met de zijne. Enkel Brian Eno (toevallig ex-Roxy Music) heeft in 1977 nog een grote inbreng gehad, maar dan op een heel ander vlak...
- Ondertussen heeft Bowie reeds school gemaakt met z'n decadente nichtenrock: Lou Reed en Iggy Pop in de VS, Cockney Rebel en Mott The Hoople in Engeland?
J.S.: Neen, dat is nog een jaar later. Eerst is er nog "The rise and fall of Ziggy Stardust and the Spiders from Mars" in 1972. Wat mij betreft zijn knapste elpee en één van de mooiste allertijden, tegelijk een ode aan en een parodie op de rocksterrencultus, wat natuurlijk tot niets anders kan leiden dan tot "Rock'n'roll suicide" (zelfmoord). In 1967 was al een eerste poging ondernomen om zowaar een rock-opera (dus zonder gesproken dialogen) uit de grond te stampen. "The teenage opera", waarvan een "excerpt" (in de volksmond ook wel gekend als "Grocer Jack"), gezongen door Keith West, maar geschreven door Mark Wirtz, een grote hit wordt, blijft echter in de startblokken staan, als blijkt dat een tweede single (over de machinist "Sam") totaal niet verkoopt. Nu, of tieners zich aangesproken voelden door liedjes die over kruideniers en machinisten gingen, mag worden betwijfeld. Het zal wachten zijn tot "Tommy" van The Who wat meer de verbeelding kittelt. Ook "Ziggy Stardust" van David Bowie vindt in deze periode zijn inspiratie, zoals mag blijken uit de hoes, waarop de zanger poseert bij een uithangbord waarop "K.West" staat. Toch is de figuur van "Ziggy Stardust" niet gebaseerd op de onbekende en alles bij elkaar onbetekenende Keith West, maar wel op de voormalige rocker Vince Taylor, die tegen de tijd dat David Bowie hem in een radiostudio tegen het lijf liep op het einde van de jaren zestig helemaal kierewiet was geworden. Hij beschouwde zichzelf als de zoon van god of op zijn minst toch iemand van een andere planeet ("The man who fell to earth"?) en zal de rest van zijn dagen slijten in de kuisploeg van de luchthaven van Genève tot hij in 1991 aan kanker zou overlijden.
- Maar hoe gaat het dan verder met Bowie?
J.S.: Dankzij een David Bowie-productie wordt Lou Reed ook plotseling "verkoopbaar" als nicht b.v. ("Vicious"), terwijl Bowie zelf zowaar een cover-CD uitbrengt ("Pinups"), waarover ik het al heb gehad. In die tijd presenteerde Bowie zich geregeld als travestie. Niet echt te verwonderen, als men b.v. weet dat er een kunstwerk bestaat dat een fotomontage toont, vertrekkende bij Brigitte Bardot op het hoogtepunt van haar schoonheid en die dan uiteindelijk door subtiele veranderingen uitkomt bij... David Bowie! Rond die tijd maakt hij ook een film, "Merry Christmas, Mr.Lawrence" (**).
Daarna volgt dan "Alladin Sane", met het aan Iggy Pop opgedragen "The Jean Genie", en "Diamond Dogs", waaruit de single "Rebel, rebel" wordt getrokken en waarop zowaar invloeden van uiteenlopende figuren als Frank Sinatra en Brecht-Weill te horen zijn! David Bowie had destijds trouwens ook een vertaling geschreven voor "Comme d'habitude" van Claude François, maar Frank Sinatra gaf de voorkeur aan die van Paul Anka. In 1974 sluit hij deze periode af met een dubbele live-elpee, gewoon "David Live" geheten, die ontzettend slecht onthaald wordt, al staat er toch een goeie versie op van "All the young dudes", dat hij voor Mott The Hoople had geschreven.
- In 1975 gaat hij dan naar Amerika, meer bepaald naar Philadelphia, het centrum van de toen erg populaire Philly Soul, een voorloper van de disco, om er de dansplaten "Young Americans" en "Station to station" te maken?
J.S.: Sterk beïnvloed door disco, precies, en bijgevolg uitgekreten door de popjongens natuurlijk, wat niet te verwonderen is, als men zich realiseert dat 1975 het jaar was van Electric Light Orchestra, Mike Oldfield en Queen, met wie Bowie later nochtans een singel zal opnemen ("Under pressure"). Hij mocht al blij zijn dat "Golden Years" uit "Station to station" het nog tot een zekere hitstatus bracht.
FASCISME
- Decadentie, daarna de op Sinatra geïnspireerde arrogante houding van the Thin White Duke, het kon bijna niet anders of het moest uitmonden in... fascisme?
J.S.: Het fameuze incident in Victoria Station, jawel. Bracht hij nu al dan niet de nazigroet? En dan, in interviews, de roep om een sterke regering in Engeland. Meende hij dat nu, of niet? Parodieerde hij The National Front of was hij er een aanhanger van? Kijk, bij een schizofreen personage als Bowie zijn al deze vragen een beetje irrelevant, maar men kan er natuurlijk niet onderuit dat dit een invloed heeft op zijn publiek. Verlichte rockmensen zoals die van "Spectator" bijvoorbeeld, die hun collega's "potsierlijk" vinden omdat ze de "esthetische ironie" niet hebben gesnapt, zijn dan ook weliswaar niet "potsierlijk" maar wel gevaarlijk. Ga aan de jonge werkloze die het helemaal niet meer ziet zitten (no future!) en die deze gesprekken van Bowie opvangt, ga daar maar eens aan vertellen dat het eigenlijk allemaal maar "esthetische ironie" is wat de man uitkraamt! Bowie zingt dit later overigens zelf op "It's no game" (uit "Scary monsters").
- Maar zijn muziek heeft er niet onder geleden?
J.S.: Integendeel. Samen met Brian Eno en onder invloed van deze zijn minimalistische "ambient music" levert hij drie elpees af, "Low", "Heroes" en "Lodger" (die pas in 1979 zal verschijnen omdat er ondertussen weer een dubbele live-elpee uitkwam, "Stage", en ook de film "The man who fell to earth"), die samen een geheel vormen en met nummers als "Sound and vision" en "Warszawa" (op "Low") en "Heroes" en "Neuköln" (op "Heroes") alweer goed zijn voor de eeuwigheid. Deze platen zijn opgenomen in Berlijn, maar het decadentisme uit de jaren dertig is nu veraf, niet voor niets had Bowie immers zijn intrek genomen in de Turkenbuurt (Neuköln) en bovendien was het voor hem een uitvalsstad om bezoeken te brengen aan Oost-Europese landen. De elpees ademen dan ook een zekere ingetogenheid (sourdine) uit en voor het eerst ook een zekere relativering. Niet voor niets staat de titel van "Heroes" tussen aanhalingstekens. Alhoewel het tegelijk toch ook een duidelijke referentie is naar het begrippenkader van Ayn Rand, die – net als Bowie op een bepaald moment – van fascistische sympathieën werd beschuldigd.
- Op "Scary monsters" neemt, zoals gezegd, Bowie nog meer afstand van bepaalde kantjes van zijn verleden, maar toch duikt hij met een live-optreden op in de film "Ik, Christiane F.", een film die wel degelijk een decadent beeld schetst van Berlijn en, jawel hoor, men kon geen betere muziek kiezen dan die van Bowie!
J.S.: Ik kan natuurlijk Bowie's gedachten niet raden, maar het lijkt mij toch best mogelijk dat dit optreden wel kadert binnen "de nieuwe" Bowie. Vergeet immers niet dat de film weliswaar kommer en kwel alom is, maar dat hij uiteindelijk toch moraliserend is bedoeld.
In "Absolute beginners" gaat David Bowie daarna zelf nog eens op de filmtoer en zijn vrouw Iman voegt zich in 1995 bij de rangen van de "groot-moeders". Zij werd immers op 40-jarige leeftijd voor het eerst moeder. De vader is naar het schijnt dan toch David Bowie. Op het einde van datzelfde jaar viel er ten huize Bowie ook een brief van Gerard Mortier in de bus, waarin hem wordt voorgesteld in Salzburg iets met regisseur Bob Wilson te doen, nadat deze in 1985 "Dancing in the street" had gemaakt, een video speciaal voor live-aid, samen met Mick Jagger.
- Conclusie?
J.S.: Mijn conclusie is dat David Bowie te vergelijken is met Dorian Gray, het personage van Oscar Wilde dat ondanks alle misstappen uiteindelijk toch "onbedorven" bleef...
- Ja, maar daarvoor moest Dorian zelfmoord plegen!
J.S.: Toch niet, hij doorkerft het schilderij waarop al zijn "zonden" zichtbaar waren en valt dan dood neer.
- Goed, maar dat doet hij precies omdat hij een goede daad heeft gesteld en denkt dat het schilderij er dan ook beter zou uitzien. Wat hij ziet, is echter slechts hypocrisie, vandaar...
J.S.: Maar of het bij Bowie ook slechts hypocrisie is dat zullen we nog moeten afwachten natuurlijk.
Ronny De Schepper
(*) Ronson overleed op 3 mei 1993 op 46-jarige leeftijd aan kanker.
(**) “Waarom viel mister Sakamoto flauw toen David Bowie hem kuste?", vroeg een journalist op de persconferentie in Cannes, alluderend op een beroemde scène uit "Merry Christmas, Mr.Lawrence". Nog voor regisseur Oshima de kans kreeg zijn mond te openen, antwoordde moderator Henri Béhar: "Meneer werd duidelijk nooit gekust door David Bowie."
Bowie, duur
"Let's dance" is verschenen bij EMI (1C064-400165). Bowie's vroegere platenfirma RCA plaatst hier dan ook een elpee die "Bowie Rare" heet tegenover en die naast nummers van Bertolt Brecht (uit "Baal" en "Moon of Alabama") en van Jacques Brel ("Amsterdam") ook anderstalige versies van onder andere "Heroes" en "Space Oddity" bevat.
Bowie, goedkoop
In 1981 heeft K-Tel een elpee "Best of Bowie" op de markt gebracht, die haar titel waarmaakt. In de reeks "The originals" heeft RCA in 1979 "Ziggy Stardust" heruitgebracht met originele hoes en alles, tegen een zacht prijsje.
dinsdag 8 januari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten