Ik heb mezelf altijd eerder als een kind dan als een vader gezien. Dat heeft ooit zelfs eens tot een zeer vervelend incident geleid. Toen we met onze wielerploeg in de Ardennen zaten (jaja, het gaat er soms heel professioneel aan toe bij wielertoeristen, hoor), waren we op een avond zowaar over de dood aan het discussiëren. Ja, wat doet een mens zoal 's avonds in de Ardennen, nietwaar? Dan valt daar toch niets te beleven! (Willy Van Poucke moet mij als auteur van “De Literaire Ardennen” maar tegenspreken.)
Maar goed, op een bepaald moment probeer ik de stelling te ondergraven dat “de ouders toch altijd eerder gaan dan de kinderen”. Ik dacht daar toen in mijn geval aan mijn eigen ouders. Ik had er helemaal geen bezwaar tegen om “eerder te gaan” dan hen. Ik had er echter helemaal geen rekening mee gehouden dat mijn eigen kinderen ook aanwezig waren en die waren niet gediend met mijn opmerking.
Maar zo bedoelde ik dat helemaal niet natuurlijk. Ik wil hiermee inderdaad alleen maar illustreren dat ik nog altijd vanuit de gedachtengang van “een kind” redeneer en niet zozeer als vader. Toen wij dus onvoorzien al heel vlug een kind hadden, dacht ik dat het wel bij dat ene zou blijven. Maar anderzijds wilde ik niet dat dit kind zou opgroeien zoals mezelf: met de gedachte dat de hele wereld om jou draait. Als enig kind dat bepamperd wordt en in de watten gelegd heb je al snel die overtuiging. Gelukkig ben ik daar in mijn puberteit tegen in opstand gekomen en helemaal doorgeslagen naar de andere kant: alle macht aan het volk, weet je wel? (Ik heb het altijd merkwaardig gevonden dat ik in mijn “onuitstaanbare” periode juist veel “populairder” was dan nadien.)
Daarom zouden wij – lang voordat het een mode werd – een tweede kind adopteren. Maar eerst wilden we wel eens zien hoe dat zou aanvoelen, zo'n kind dat niet van jou is en toch het jouwe. Daarom lieten wij ons inschrijven bij de organisatie “De Vreugdezaaiers”. Dat was weliswaar een katholieke organisatie uit Gent, maar misschien bestaat zoiets gewoonweg niet in de vrijzinnige sector. Wij kénden alleszins niets in die richting.
“De Vreugdezaaiers” stelden Algerijnse kinderen ter beschikking uit de Parijse banlieues. Het systeem was dat ze slechts drie maanden mochten blijven en dan voor drie maanden terug naar hun ouders gingen. Daarom besloten we op die manier een jongen en een meisje te laten komen, Abdel en Rasika, die neef en nicht waren (ze heetten allebei Mabrouki). Al heel vlug draaide het systeem in de soep en op een bepaald moment hadden we zelfs drie pleegkinderen (ook nog Ouarda, een oudere zus van Abdel), terwijl ikzelf mijn burgerdienst deed tegen honderd frank per dag en mijn vrouw gewoon thuis was (zij kon niet stempelen). Uiteraard draaiden we er totaal onder door en moesten we ermee stoppen. Een en ander heeft er zeker ook toe bijgedragen dat we dan maar “gewoon” een tweede kind hebben “gemaakt”.
Maar wat heeft dit alles nu met Isabelle Adjani te maken? Wel, veel meer dan je zou denken...
Ongeveer tegelijkertijd met onze kennismaking met “De Vreugdezaaiers” (1975), leerden we immers ook Isabelle Adjani kennen, maar dan wel in de film “La gifle”. Toch had het bij wijze van spreken ook anders kunnen zijn, want ook Adjani is van Algerijnse afkomst en... zij is opgegroeid in Gennevilliers, de randstad van Parijs waar ook Abdel en Rasika van afkomstig waren!
Aangezien Rasika een heel mooi kindje was, kon het grapje dat zij later nog een "vedette" zou worden, dus dichter bij de waarheid zitten dan we wel hadden gedacht.
(De arme Abdel daarentegen zal het met zijn zwakke ogen wel heel moeilijk gehad hebben om in die keiharde omgeving op te groeien. “Ik vraag me af wat er van hem geworden is,” placht ik te zuchten. Tot het internet uitkomst bracht natuurlijk! Hij heeft zelfs Wickipedia gehaald!)
Aangezien Adjani van 1958 is en reeds als 16-jarige bij de Académie Française werd toegelaten (meteen in "Ecole des Femmes" van Molière), moet dat zo rond de tijd geweest zijn dat Abdel en Rasika bij ons kwamen. Misschien kenden de families Mabrouki en Adjani elkaar wel!
Stel je voor dat Pater Vreugdezaaier ons destijds per abuis Isabelle had toegezonden in plaats van Rasika! Dan had hij wellicht meer "vreugde gezaaid" bij de vader dan bij de zoon...
Nu, vader Mohamed Adjani, een Algerijnse immigrant die als Frans soldaat op het einde van de oorlog in Duitsland een vrouw had gevonden, zaaide zelf weinig vreugde bij de kleine Isabelle Yasmine en haar broer Eric. Ziekelijk jaloers maakte hij haar wijs dat ze lelijk was en dat ze alle contact met de buitenwereld moest schuwen om niet ontgoocheld te raken. Om deze negatieve beeldvorming te versterken, verbood hij alle spiegels in huis.
Geen wonder dat Isabelle vooral zou uitblinken in rollen van gefrustreerde vrouwen die door hun man of hun vader worden gedomineerd. Zoals in "L'histoire d'Adèle H." van François Truffaut uit 1975 b.v. Haar broer van zijn kant was minder gelukkig in zijn beroepskeuze en kon zijn frustraties slechts met enkele mislukte zelfmoordpogingen afreageren.
Na “La Gifle” zag ik Isabelle in "Nosferatu, Phantom der Nacht" van Werner Herzog uit 1979 met Klaus Kinski. In "Possession" van Zulawski heeft ze gemeenschap met een slijmerig monster. Ja, Roland Lommé was duidelijk ook weer in Cannes! Terecht krijgt ze dan ook de prijs van de beste actrice, al is dat tevens ook voor "Quartet" van James Ivory.
Maar de echte doorbraak kwam er in 1983 met "L'été meurtrier" van Jean Becker. Daarna is ze te zien in "Subway" van Luc Besson.
Als ze in 1988 de César krijgt als beste actrice voor haar prestatie in "Camille Claudel", neemt ze de gelegenheid aan "coming out" te doen wat haar afkomst betreft (met haar Duits-Algerijnse afkomst moet ze zowat tot de twee meest gehate volkeren in Frankrijk behoren), maar tevens leest ze opzettelijk een passage uit de "Satanische Verzen" van Salman Rushdie voor om ook haar "roots" op een verkeerd been te zetten. Deze laatsten reageren niet of nauwelijks, maar de Franse roddelpers stort zich wel op haar: geruchten dat ze aids heeft, moet ze op televisie in aanwezigheid van een dokter komen tegenspreken. Ze ziet daar zo ontdaan van uit dat het bij de kijkers eerder als een bevestiging dan een ontkenning overkomt.
Nochtans waren er toch al voldoende precedenten: zowel Dalida als Claude François waren afkomstig van Egypte. En beiden mogen dan al een vroegtijdige dood gestorven zijn, met latent racisme had dit niets te maken. Dat is trouwens bij Adjani misschien ook wel het geval: het zijn eerder haar diva-capriolen die ervoor zorgden dat toen zij na vijf jaar afwezigheid t.g.v. "Toxic affair" (1993) de fameuze trappen van het festivalpaleis in Cannes besteeg, alle fotografen haar ostentatief de rug toekeerden.
"Toxic affair" was een ramp, maar de pers besloot dit met de mantel der liefde te bedekken, want de superproductie "La Reine Margot" stond reeds in de steigers en er diende opnieuw te worden samengewerkt. De vrede werd getekend en Isabelle Adjani was een en al vriendelijkheid, als een jaar later de film het festival van Cannes mag openen. Het is een typisch Frans superproduct (denk aan "Germinal" b.v.), d.w.z. de Fransen zelf kunnen er niet genoeg van krijgen, de rest van de wereld stond erbij en keek ernaar. Dat mocht echter niet beletten dat Adjani alweer de prijs voor de beste actrice kreeg. Ze heeft er echter wellicht niet veel plezier aan beleefd, want Daniel Day-Lewis had haar toen net laten zitten en dat op het moment dat ze zeven maanden zwanger was. Isabelle (toch ook al 39 ondertussen, twee jaar ouder dan Daniel dus) heeft dankbaarste al een tienerzoon van Bruno Nuytten (Barnaby).
Oorspronkelijk was "Diabolique" van Jeremiah Chechnik gepland als openingsfilm van het festival van Cannes 1996, maar Sharon Stone lag overhoop met de producer en weigerde promotie te voeren. En zonder Stone lustte de Festivaldirectie deze Amerikaanse remake van "Les Diaboliques" van Henri-Georges Clouzot uit 1954, waarin Vera Clouzot en Simone Signoret als resp. de vrouw en de minnares van Paul Meurisse op een bepaald moment de handen in elkaar slaan om hem te vermoorden, niet. Sharon Stone is nu de minnares en Isabelle Adjani de echtgenote. Zoals al haar Amerikaanse films (denk aan "Ishtar" en "The driver") werd het voor Adjani een flop.
Na "Diabolique" zou Isabelle Adjani normaal moeten te zien geweest zijn in "The double", losjes gebaseerd op een novelle van Dostojewski. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de hoofdrol zou worden vertolkt door John Travolta, die hiervoor een recordbedrag van 21 miljoen dollar (650 miljoen frank) zou uitbetaald krijgen. Maar op de set kreeg hij ruzie met regisseur Roman Polanski. Travolta ging uithuilen bij de Scientology Church en Polanski ging op zoek naar een vervanger. Toen hij Steve Martin vond, bedankte Isabelle Adjani op haar beurt (we kunnen haar geen ongelijk geven). Eerst werd nog Carole Bouquet als vervangster aangezocht, maar deze had net Juliette Binoche vervangen in "Lucie Aubrac" en wilde daar geen gewoonte van maken. Dan gooide Polanski zelf maar de handdoek in de ring.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten