Basbariton Werner Van Mechelen werd geboren in 1961 in Turnhout. Hij studeerde aan het Lemmensinstituut bij Roland Bufkens. Na zijn deelname aan de ECOV-sessie van 1986, ging Werner Van Mechelen naar de Operastudio in Zürich. In 1987 behaalde hij een 9de plaats in de Elisabethwedstrijd voor zang. Daar zong hij o.m. "Hai gia vinto la causa" uit "Le nozze", "A un dottor della mia sorte" uit "Il barbiere", "Abendempfindung" (Mozart), "L'invitation au voyage" (Duparc) en "Erlkönig" (telkens met Marc Dekkers aan de piano) en tot slot "Je me nomme Coppélius" (Hoffmanns vertellingen) en "Quand la flamme de l'amour" (La jolie fille de Perth van Bizet).
Daarna is deze basbariton blijkbaar vooral in Duitsland gaan werken. Eerst twee jaar in Coburg en daarna een jaar in Bielefeld. Dat zijn wel kleinere huizen, maar daar kreeg hij de kans om grote partijen te zingen. Al was hij ook in Luik geliefd. In de opera kreeg hij er de rol van Figaro in de Nozze en in het Théâtre de la Place speelde hij in 1993 Buonafede in "Il Mondo della Luna" van Haydn. Hij deed dat op een Louis de Funès-achtige manier die hem veel bijval opleverde.
Ondanks het feit dat daarna Papageno in de Zauberflöte, Wolfram in Tannhäuser (Limoges) en Dr.Falke in de Fledermaus op zijn programma stonden, legde hij zich toch vooral toe op het lied, zoals zijn grote idool Dietrich Fischer-Dieskau. Hij doceert immers vocale kamermuziek aan het Lemmensinstituut en het conservatorium van Antwerpen. Zelf bekwaamde hij zich verder bij Elisabeth Schwarzkopf, Fischer-Dieskau, Malcolm King, Robert Holl, Mitsuko Shirai en Hartmut Höll.
In Braunschweig zong hij in het seizoen 1993-94 "L'Elisir d'Amore" en in de Vlaamse Opera "La Bohème" (de muzikant Schaunard, toch wel de meest succesvolle van de vier bohémiens, dankzij het geld dat hij binnenbrengt, is hij ook degene die een beetje het initiatief neemt) en "Die Fledermaus", waar hij vroeger ook reeds in "Ariadne auf Naxos" te horen was. Daarna is het opnieuw Luik: Papageno en Don Giovanni, een rol die hij ook bij Sigiswald Kuijken zong. In de Vlaamse Opera was hij Cecco del Vecchio in "Rienzi" (april 1995). En dan ging hij voor de laatste keer aan een wedstrijd deelnemen!
Van Mechelen was al 34 toen hij deelnam aan The Cardiff Singer of the World 1995. Hij begon met de kataloogaria uit "Don Giovanni", die mij erg kon bekoren, maar misschien ben ik niet onbevooroordeeld natuurlijk. Gevolgd door Revelge-Reveille uit "Das Knaben Wunderhorn" van Mahler. Veel inzet, maar precies een beetje naast de kwestie. Daarna volgde de Erlkönig van Schubert. In het interview vertelt hij vooral over het amateurkoor dat hij leidt. Zangeres Suzanne Murphy kende hem al, zegt ze, en hij ontgoochelde haar blijkbaar niet, maar echt enthousiast klinkt ze toch niet. Alleszins kan ik me niet herinneren dat deze wedstrijd een succes is geweest voor Werner.
Daarna was hij o.a. te horen in de "Zaïde"-productie van The European Mozart Foundation, maar toevallig niet op de dag dat ik er in de Munt ging naar kijken. Van Mechelen is dus ook één van de zeldzame voorbeelden van all round zangers (al is hij toch vooral een Wagner-fan, zijn zoontje heeft hij Wolfram genoemd!). Dat heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat de zogenaamde authentieken wat zang betreft toch een beetje op hun extreme stellingen zijn teruggekomen. Op dit ogenblik woont hij “in de schaduw van de Mont Ventoux”.
dinsdag 15 januari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten