Het enige wielerinterview dat ik (tot op heden dan) nog niet aan mijn blog had toevertrouwd is dat met de Drongenaar Filip Meirhaeghe (°5 maart 1971). De reden ligt voor de hand: waar ik al die andere groten op het einde van hun carrière heb geïnterviewd, stond Filip ten tijde van het interview nog maar aan het begin van zijn loopbaan.
Hij was amper achttien jaar, maar toch had hij reeds in 1987 en '88 twee wereldkampioenstruien in het mountainbiken in de wacht gesleept.
"Dat waren maar officieuze wereldtitels, hoor," relativeert Filip bescheiden maar terecht, "alleen voor de afdaling en de cross-country wedstrijd werden toen officiële titels toegekend."
Dat Filip in trial de titel behaalde, hoeft overigens geen verwondering te wekken. Reeds als kind beoefende hij deze behendigheidssport. Eerst op de moto, daarna is hij overgeschakeld op fietstrial. Daar heeft hij de techniek geleerd, die hem nu uitstekend van pas komt. Hij staat dan ook vooral bekend om zijn grote stuurvaardigheid, vandaar dat hij oorspronkelijk ook uitblonk in de "downhill"-discipline (Belgisch kampioen in 1994).
Maar het is vooral in de cross-country, de wedstrijd in lijn dus en toch nog altijd het nummer met de meeste uitstraling, dat hij successen oogst. Zo werd hij in 1998 de eerste Belgische winnaar van een wereldbekerwedstrijd, namelijk in Sankt-Wendel. Toen kwam het mondje Engels dat hij tijdens zijn marketing-studies bij Walter Schelfhaut had opgestoken hem wel van pas!
De mountainbike-sport is ondertussen ook heel wat geëvolueerd. Vroeger was het vooral een vrijetijdssport. Zo kon het zelfs gebeuren dat in 1987 Filip wereldkampioen werd bij de juniors, terwijl hij eigenlijk met zijn ouders tijdens de vakantie gewoon even naar het wereldkampioenschap in Villars-de-Lans was overgewipt! Dit mag dan nog bewijzen hoeveel talent hij wel bezit, het bewijst ook dat de tegenstand toen niet erg groot moet zijn geweest. Hoe kun je trouwens aan een wereldkampioenschap deelnemen als je zelfs nog nooit op een mountainbike hebt gezeten?
"De dag voor het wereldkampioenschap was er een selectiewedstrijd voor iedereen die nog niet rechtstreeks geselecteerd was, dat is nog altijd de gewoonte in mountainbike-wedstrijden. Ik heb die selectiewedstrijd tot mijn eigen verrassing gewonnen, maar zelfs dan geloofde ik nog niet in mijn kansen omdat ik dacht dat diegenen die vooraf geselecteerd waren dan toch sterker zouden zijn. Dat bleek echter niet zo te zijn. Ik telde zelfs vier minuten voorsprong op de tweede. Maar, toegegeven, toen lag ik nog altijd heel wat onder tegenover de seniors, want alle categorieën betwistten toen nog hun wereldkampioenschap tesamen. Ik was zelfs nog acht minuten na de eerste vrouw. In Spa hernieuwde ik het jaar daarop echter mijn titel en daar was ik al tien minuten vóór de eerste vrouw."
Iedereen weet wel dat mountainbike-races in Californië zijn ontstaan, waar men tijdens de zomer op en af de skipistes reed, maar in Gent kun je toch moeilijk de skipiste op de Blaarmeersen oprijden als training?
"Het trainen is een groot probleem. Bij de juniors kon ik gelukkig uitblinken zonder al te veel te trainen, één keer in de week volstond blijkbaar, maar nu ligt dat helemaal anders. Daar ik uit de trialsport kom, heb ik de techniek voldoende onder de knie, ik moet dus vooral op uithouding en weerstand trainen. Voor het klimmen trek ik soms naar de Kluisberg, samen met de nationale veldritselectie. In mijn opinie zijn de Belgische parcoursen trouwens de mooiste. Hier is veel meer afwisseling. Als je b.v. in Zwitserland een wedstrijd van 24km rijdt, dan bestaat die uit 12km klimmen en uit 12km dalen."
Sedert enkele jaren maakt de Belgische Vereniging voor de Alle Terrein Fiets deel uit van de Belgische Wielrijdersbond. Is dit een verbetering? Er wordt de BWB wel eens een conservatieve houding verweten en onbegrip voor nieuwe sporttakken. De toenmalige coach voor het veldrijden, Erik De Vlaeminck, verklaarde in "De Morgen" van 31 oktober 1992: "Mountainbiking is ideaal om recreatief te beoefenen. Zo'n fiets is leuk om met de familie in het bos te rijden of voor de jeugd om naar school te fietsen. De mountainbike-sport heeft geen structuur en is geen kijksport. Ik beweer niet dat mountainbike als sport moet verdwijnen. Maar het mountainbike- en veldritseizoen moeten duidelijk gescheiden blijven." En in "De Gazet van Antwerpen" van 28 januari 1994 verduidelijkt hij: "De mensen uit de mountainbike zouden meer bij de wegrenners moeten recruteren en minder bij de veldrijders. Je ziet trouwens dat steeds minder topveldrijders echt geïnteresseerd zijn in de mountainbike. Het zijn twee totaal verschillende sporten. En je kan niet winter en zomer door velden en bossen rijden, daar word je te traag van. Iemand als Mike Kluge heeft ondervonden dat je mountainbike en veldrijden op niveau niet kan combineren. De Duitser heeft op die manier enkele wereldtitels vergooid, want volgens mij is hij het grootste talent van zijn generatie."
Gezien de resultaten van het W.K.'94 lijkt dit juist te zijn (Paul Herijgers werd wel kampioen, maar dan in het eerste seizoen waarin hij bijna niet aan mountainbike had gedaan; mensen als Frischknecht en Kluge kwamen er niet aan te pas), maar in '93 werd Djernis toch zowel wereldkampioen mountainbike als veldrijden! En zelfs de genoemde Kluge verloor enkel door brute pech de wereldtitel aan wegrenner Arnould!
"Toch is het wel een feit dat je door aan mountainbike te doen veel van je snelheid verliest," zegt Filip. "Er dient veel te worden geklommen en dat gebeurt natuurlijk altijd op de macht. Vandaar dat De Vlaeminck liever heeft dat we in de zomer op de weg rijden. Ik denk echter wel dat mijn prestaties in het veldrijden een deel van zijn kritiek hebben weggenomen."
Sedert een paar seizoenen doet Meirhaege immers ook aan veldrijden. Eerst werd hij bijna gedubbeld, maar ondertussen heeft hij ook daar zijn eerste overwinning binnengerijfd.
Er zit dus duidelijk een zekere evolutie in: eerst motortrial dan fietstrial dan mountainbike daarna veldrijden... Hij moest dus wel uiteindelijk nog op de weg terechtkomen. In 1998 rijdt hij zowaar voor de Waalse ploeg Home Market, die een equivalent is van Vlaanderen 2002 en waar hij Olympisch kampioen Bart Brentjens als ploegmaat aantreft.
"Het was altijd mijn droom beroepsrenner te worden, maar dan als veldrijder of als mountainbiker of beide. Ik rijd inderdaad ook wel wegwedstrijden, maar dan enkel als training, al heb ik als liefhebber nog een wedstrijd in mijn eigen streek gewonnen."
Toch werd uiteindelijk niet Erik De Vlaeminck maar José De Cauwer coach van het Belgische mountainbike-team. En kijk, wat zegt Filip Meirhaeghe in de GVA van 17/2/1999? "Ik heb heel veel aan José De Cauwer te danken, onze begeleider bij de Belgische ploeg. Het judo heeft een Jean-Marie Dedecker als tovenaar, wij hebben De Cauwer. José is de perfecte begeleider: hij kent misschien niets van het biken zelf, maar hij kan motiveren. Hij begrijpt wat er in je hoofd omgaat. Door hem geloof ik meer in mezelf."
Toen in 1997 ter gelegenheid van het wereldkampioenschap voor het eerst een bloedcontrole bij mountainbikers werd doorgevoerd, hing Filip Meirhaeghe er meteen aan. Zoals algemeen geweten, geven de bloedcontroles slechts een indicatie van eventueel EPO-gebruik, maar het is niet echt een bewijs. Meirhaeghe hield z'n onschuld staande en kon zich daarvoor precies op zijn overwinning in Sankt-Wendel beroepen, waar hij vooraf óók een hematocriettest had ondergaan, die hem echter buiten alle verdenking stelde. Later zou hij echter opnieuw tegen de lamp lopen en deze keer gaf hij zonder omwegen EPO-gebruik toe.
Ronny De Schepper
woensdag 2 januari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten