donderdag 17 januari 2008

Indorock

De eerste Nederlandse rock'n'rollplaat was een instrumentaal nummer: "Once"/"The Hurricane Beat" van The Hurricane Rollers in 1959. Het was meteen een voorbeeld van wat pas veel later Indorock werd genoemd.

Nadat Indonesië in 1949 onafhankelijk was geworden, werd Nederland overspoeld met donkergekleurde landgenoten, die op hun paspoort weliswaar "Nederlander" hadden staan, maar die uiterlijk toch als Indonesiërs werden ervaren. Met alle gevolgen vandien uiteraard. De agressie die deze Indonesische en Molukse mensen van de wederomstuit voelden, katalyseerde zich in de muziek, die zij in rockgroepjes gingen spelen.
Hiervoor kregen zij merkwaardig genoeg de steun van de katholieke kerk, die gebouwen ter beschikking stelde om te repeteren en op te treden. Voorwaar een nobel gebaar, ware het niet dat Hollandse jongens met dezelfde belangstelling, maar helaas van protestantse komaf, de toegang werd geweigerd (Hans Van Eijk, later van The Jumping Jewels, bijvoorbeeld).
De stijl was een mengeling van hun eigen traditionele muziek zoals Krontjong en Hawaiian music met keiharde rock'n'roll. Zo kwam het dat zowel de Hawaiaanse steelgitarist George de Fretes als Amerikaanse gitaristen als Les Paul of Chet Atkins een belangrijke invloed waren. Een speciale vermelding verdienen Santo and Johnny, omdat dit twee solo-gitaristen waren en Indo-groepen hadden ook vaak twee solo-gitaristen die dan tegen mekaar duelleerden en op die manier een speciale sound creëerden.
Zij speelden bijna allemaal op een Jazzmaster, ontworpen door gitaarbouwer Leo Fender in november 1958, waarop zij zodanige specialisten werden dat Fender zelf hen in Duitsland kwam beluisteren. Ze experimenteerden ook met feedback. Een gitaar min of meer als een viool laten klinken en ook het vibreren waren typische kenmerken van Indo-groepen.
Vooral The Tielman Brothers beheersten de trukendoos volledig. Zo voegde leider Andy Tielman vier snaren toe aan zijn Jazzmaster om een stereo-effect op zijn gitaar te creëren, door het geluid telkens naar een eigen versterker te sturen. Om pottenkijkers te vermijden wikkelde Andy een sjaal rond de hals van zijn gitaar. Hij weigerde ook aan Leo Fender een patent te verlenen om dit procédé te commercialiseren. Nochtans had naar verluidt o.a. Jimi Hendrix belangstelling ervoor.
The Tielman Brothers waren in augustus 1947 begonnen als The Timor Rhythm Brothers op het gelijknamige eiland waar zij toen woonden. Oorspronkelijk was het een pure familie-aangelegenheid: vader, moeder, de broertjes Andy, Reggy, Lou Lou en Phonton en later ook nog zusje Jane. Toch hadden ze een zekere roem met hun Indonesische muziek, want ze mochten o.m. optreden voor president Soekarno in Djakarta.
Eind 1956 kwam de familie naar Nederland, nadat Phonton daarvoor het pad had geëffend. Vader Herman Tielman was immers een KNIL-soldaat en voelde zich daardoor immers meer Nederlander dan Indonesiër.
Datzelfde jaar speelde de veertienjarige René Nodelijk (later van René and the Alligators) reeds met wat Indonesische vriendjes (waaronder de toen zestienjarige Joey Chong, later van The Golden Shamrocks) op het strand van Scheveningen onder de naam van... The Beach Boys, wat hen met een neuslengte tot allereerste Indorockgroep promoveert.
Want uiteraard was de familie Tielman te arm om zich muziekinstrumenten aan te schaffen. Als een handelaar in Breda - of liever: z'n dochter - echter hoort hoe de vier broertjes in zijn winkel te keer gaan op zijn waar, geeft hij hen enkele instrumenten in bruikleen.
De carrière van "The Four T's" zoals ze toen heetten, gaat pas echt van start als ze enige tijd later eveneens naar Den Haag trekken. Paul Acket (vroeger nog bij The Kilama Hawaiians) organiseerde daar sinds eind '59 "Teenagerfestivals" in de dierentuin en al vlug trekken de Tielmans zodanig de aandacht dat ze een vaste stek versieren in het zo geheten Hawaiaanse dorp op de Brusselse Expo. Voor hun eerste plaatopname nemen ze de naam "The Four Tielman Brothers" aan. "Rock little baby of mine" en "You're still the one" wordt uitgebracht bij het kleine label Fernap en was enkel maar in België te koop.
Duitse belangstelling voor de Expo leidde naar een optreden in de club van de ouders van Romy Schneider in Keulen. Van Keulen gaat het naar Mannheim waar ze in de Sputnik onder de arm worden genomen door de populaire trad jazz muzikant Hazy Osterwald. Hij bezorgt hen televisie-optredens en ook een spotje in de film "Paprika" (1959).
Ondertussen komt er ook enige erkenning in Nederland en hun derde single, "18th century rock", komt in januari 1961 voorzichtig binnen in de Nederlandse hitparade (tussendoor hadden ze, o.a. ook in België, nog "Swing it up"/"Record hop" uitgebracht). Alhoewel de idee om een Mozart-thema te bewerken van pa Tielman afkomstig was, schrok deze toch zelf van het resultaat en de Hollandse trendbepalers als Mies Bouman of Willem Duys mét hem. (Op de keerzijde stond "Pretend" van Nat King Cole, maar het is me niet duidelijk of dit in de rockversie is, zoals Alvin Stardust of Shakin' Stevens deze veel later heeft uitgebracht, maar ik neem aan van wel want ze hebben b.v. ook een versie van "O sole mio" uitgebracht en ik kan me toch moeilijk voorstellen dat dit in de Pavarotti-stijl was!)
Ondertussen had de televisie de Ampex-band ontdekt, zodat er geen live-optredens meer werden uitgezonden. Op die manier werden de optredens van The Tielman Brothers tegengehouden nog voor ze op antenne konden gaan ("Rollin' rock" werd met name te wild bevonden; deze "historische" opname is nu wel uit op video). Zo werden ze in de marginaliteit geduwd en meteen had Holland ook zijn eigen underground rockcultuur.
Ondertussen waren The Four Tielman Brothers ook officieel gewoon The Tielman Brothers geworden nadat ze er ook ene Franky Luyten hadden bijgehaald. Die zou later trouwens een eigen groep stichten, Franky & the Timebreakers. Ondertussen was ook Alphons "Roy" Fafery van de Nederlandse Strangers erbij gekomen, ook wel Rooie Alphons genoemd wegens zijn blijkbaar niet al te Indonesische haarkleur.
The Tielman Brothers werden verder nog nagevolgd door The Black Dynamites, The Crazy Strangers (later The Javalins met als leider zanger-gitarist Frankie Franken), The Crazy Rockers (met een piepjonge Jan Akkerman, die een paar jaar later zou schitteren in "Russian spy and I" van The Hunters en nog later in Focus), The Swallows, The Crescents, The Residents, The Black Albino's, The Pacifics, The Rollers, Ricky & the Rhythm Strings, The Royal Teens, Electric Johnny & his Skyrockets, Oety & his Real Rockers, the Hot Jumpers, The Black Magic en Lydia & the Melody Strings.
Op uitzondering van deze laatsten (die dan ook de enige waren die de top van de Nederlandse hitparade haalden met "Send me the pillow") waren al deze groepen veel ruiger dan de doorsnee kaaskoppen-groepen en ze speelden zich dan ook een weg naar het bed van menig blond meisje met twee grote voortanden die enigszins uit elkaar stonden. Met opnieuw haat en nijd tot gevolg.
Hierover Marion ("Geen gewoon Indisch meisje") Bloem in "De Standaard der Letteren" van 29/5/97: "In Den Haag, bijvoorbeeld, had je in de jaren zestig geregeld gevechten tussen Indische en Hollandse jongens. Heel harde gevechten hoor, met zelfgemaakte wapens en zo. Daar verscheen niet zoveel over in de media, maar die confrontaties zijn er wel degelijk geweest. Een concrete aanleiding was onder meer dat heel wat Indische bandjes in de Nederlandse popcultuur doordrongen. En de Hollandse jongens begonnen te denken: straks pikken die al onze meisjes af."
Ook Theu Boermans heeft het in zijn Nederlandse bewerking van Bruce Springsteens "Sandy" ("Venlo 67") over dergelijke gevechten. (*)
Vele Indorock-groepen trokken dan maar naar Duitsland, naar Hamburg b.v., waar er in het ruige havenkwartier minder racisme was. The Tielman Brothers maakten daar o.a. grote indruk op The Beatles.
In België waren het Little Jimmy and the Shakers (**), die in het genre actief waren en o.a. het voorprogramma van The Rolling Stones (Brussels Sportpaleis 1966), The Who, The Kinks, The Spencer Davis Group en Manfred Mann verzorgden. Buiten Gentenaar Jimmy Claeys bestond de groep trouwens (nadat hij in 1963 zijn "Robots" aan de deur had gezet) uit drie Indonesiërs en een Surinamer.

Ronny De Schepper
(Met dank aan Stichting Indo-rock, Postbus 85875, N-2508 CN Den Haag.)

(*) Het dient wel gezegd dat in de muziek zelf die tegenstelling niet zozeer op de spits werd gedreven. Zo speelden in “gewone” Nederlandse bandjes vaak Indische jongens mee. In de eerste versie van The Rockets van Peter Koelewijn bijvoorbeeld. Vaak speelden ze dan sologitaar, wat zelfs nog het geval zou zijn in 1969 als George Baker met “Little Green Bag” zelfs de Amerikaanse hitlijsten verovert. George Baker zelf werkte daarvóór op een scheepswerf. Hij was toen aangesloten bij de communistische vakbond en leurde met “De Waarheid”. In zijn “ouw’ dagen” keerde Hans Bouwens, zoals hij echt heet, trouwens terug naar zijn roots en schreef hij voor de website van de Nederlandse vakbond De Unie “No people, no profit”, een bewerking van “No woman, no cry”. Dit lied is te situeren in de overnamestrijd om de Nederlandse bankgigant ABN Amro. Omdat bij de overname tal van banen dreigden verloren te gaan, beklemtoonde Bouwens in zijn tekst dat de werknemers de ruggengraat van het bedrijf vormen en dat je die niet zomaar kunt verkopen.
(**) De Gentse rock- en blueslegende Little Jimmy (Marc Claeys, °1944) dook eind '96 plotseling weer op in het Gentse Nieuwpoorttheater voor de productie "Flippers" van Sam Louwynck. Deze danser bij de hedendaagse dansgroep Les Ballets C de la B werkte daarnaast ook nog samen met de Portugese acrobate en danseres Ana Rita Barata, zodat we toch wel van een heel eigenzinnig werkstuk kunnen spreken. Ze kaderde binnen de reeks "Werktitel", waarmee Arne Sierens op een korte tijd (amper drie weken) artiesten uit verschillende disciplines met elkaar wilde confronteren. Hij dacht dat het wel zou klikken tussen Sam en Jimmy en toen dit inderdaad zo was, haalde Sam er nog Ana Rita bij. De titel laat reeds vermoeden dat water een belangrijk element is in het stuk en dat blijkt ook zo te zijn, want Sam heeft een passie als "nachtzwemmer". In het popjargon is "flippen" echter "doorslaan" en ook daar verwijst de titel naar. Little Jimmy vertolkt dan ook een havenmuzikant en de vrouw staat natuurlijk symbool voor De Vrouw. Het is zij die "doorslaat", als de man verliefd wordt op een kabeljauw. Hoe zou je zelf zijn!

Geen opmerkingen: