Op 14-jarige leeftijd liet Antonio Banderas (°10/8/1960), de zoon van een strenge onderwijzeres en een lid van Franco's geheime dienst, na het zien van "Hair" de school in Malaga voor wat ze was en begon met een reizend gezelschap Zuid-Spanje door te trekken. Zijn ouders gingen daarmee helemaal niet akkoord en dus moest de kleine Antonio ook van huis weglopen.
Toen hij later ook écht toneel ging studeren, draaide zijn familie stilaan bij. Zeker toen hij op 19-jarige leeftijd in het Nationaal Theater van Madrid werd tewerkgesteld, waar hij Shakespeare en Calderon de la Barca speelde, konden zijn ouders hem dit vergeven.
In 1981 debuteerde hij in een film van Pedro Almodovar, "Laberinto de Pasiones", waarna nog 30 andere Spaanse films, waaronder "Matador", "La Ley del Deseo", "Mujeres al borde de un ataque de nervios" en "Atame" van Almodovar, volgden, maar Banderas speelde ook in tal van linkse films waarin hij afrekent met zijn verleden. Zo was er in 1983 "El senor Galindes" van de Argentijnse banneling Rodolfo Kuhn over foltering en dictatuur, in 1984 werd in "El caso Almeria" van Pedro Costa Muste het moordende optreden van de Guardia Civil aan de kaak gesteld en hij speelde in niet minder dan drie films die de Spaanse burgeroorlog als onderwerp hadden: "Requiem por un campesino Espanol" (Francesco Betriu, 1985), "La corte del faraon" (José Luis Garcia Sanchez, 1985) en "Si te dicen que cai" (Vicente Aranda, 1989).
Toen "Mujeres" genomineerd werd voor een oscar, ging Banderas naar Los Angeles, waar regisseur Arne Glimcher hem aanklampte voor een rol in "The Mambo Kings" (1992) tegenover Maruschka Detmers, ook al sprak hij nog altijd geen gebenedijd woord Engels. Naast trompet spelen, moest hij dus ook dit nog leren. Hij kreeg Kevin Kline als coach toegewezen en aapte gewoon na wat hem werd voorgezegd. Maar telkens Kline begon te improviseren, was Banderas verloren. Men kon het hem echter voor deze film niet kwalijk nemen, want als-ie realistisch was geweest, kon hij zelfs de hele tijd Spaans spreken!
Alhoewel hij in "The Mambo Kings" een beetje in de schaduw stond van zijn filmbroer Armand Assante, was dit toch een veelbelovend debuut. Maar daarna volgde "The house of spirits" van Bille August ("Best intentions") naar de roman van Isabel Allende. Ondanks (of misschien juist wegens) de aanwezigheid van een massa grote namen (Meryl Streep, Glenn Close, Jeremy Irons, Winona Ryder en Vanessa Redgrave) was dit een enorme flop. Banderas doet daarom opzettelijk een stap terug in "Philadelphia". Banderas had hierin slechts een klein rolletje als Miguel, de exotische vrijer van Beckett (Tom Hanks).
Daarna neemt Banderas een risico door in zijn volgende film, "Interview with the vampire" van Neil Jordan, opnieuw een homo-rol te vertolken. (Al is hij dat als Armand, de leider van het Vampierentheater, toch minder uitgesproken dan de rollen vertolkt door Tom Cruise of Brad Pitt.)
Daarna volgde "Desperado" van Robert "Mad Mex" Rodriguez, waarin hij zowaar de titelsong zingt, samen met Los Lobos (in "The Mambo Kings" had hij ook al gezongen). Zijn tegenspeelster is Salma Hayek en Quentin Tarantino is te zien in een klein rolletje. Dat is niet toevallig, want het is Tarantino die ervoor zorgde dat Rodriguez die voor zijn debuut "El Mariachi" slechts 7.000 dollar nodig had (die hij o.a. bij elkaar had gekregen door zichzelf als proefkonijn te verhuren aan een farmaceutisch bedrijf), nu een budget van 8 miljoen dollar ter beschikking kreeg om eigenlijk nog eens dezelfde film over te doen.
Het werd echter geen remake, maar een vervolg, waarin de Mariachi enkel tot rust zal komen als hij de dood van zijn vriendin kan wreken door drugbaron Joaquim de Almeida om te brengen. Was de eerste film nog op een misverstand gebaseerd (een huurmoordenaar die een drugbaron wil ombrengen gebruikt een gitaarkist voor zijn wapens en zo geraakt een gitaarspeler, een mariachi, toevallig in de moordcarrousel betrokken), dan is in deze film de mariachi zélf een moordmachine. De film werd dus nog gewelddadiger, want dat is wat Hollywood, het publiek en zeker Quentin Tarantino blijken te verwachten.
Dat was ook zo in "From dusk till dawn", de volgende film die Rodriguez mocht draaien, deze keer zelfs naar een scenario van Tarantino. Ondertussen werkten ze ook nog samen met Allison Anders en Alexandre Rockwell aan de sketchenfilm "Four rooms", met vier verhalen die zich telkens op oudejaarsavond afspelen. Banderas zit in het verhaal dat Rodriguez voor zijn rekening nam.
Daarna kwam "Assassins” waarbij Banderas de slechte (huur)moordenaar moest spelen tegenover Sylvester Stallone als de goede, die uiteindelijk toch het paradijs zal zien, zijnde dat van Julianne Moore. En nog in 1995 was er "Miami Rhapsody", waarin hij zowel met Sarah Jessica Parker als met haar moeder in de film, Mia Farrow, vrijt.
Daarna vindt hij Madonna weer in "Evita", de musical van Andrew Lloyd Webber, die door Alan Parker werd verfilmd. Banderas vertolkt hierin de rol van Che Guevara. Zijn zoveelste aanloop tot een zangcarrière die uiteindelijk toch niet van de grond zal komen.
Madonna maakte er overigens geen geheim van dat haar belangstelling voor Banderas verder reikte dan alleen maar het witte doek. In haar film "Truth or dare" had hij haar al eens “afgewezen” door zijn vrouw mee te brengen, wat Madonna pissig deed opmerken: "Ik wed dat hij maar een klein pietje heeft!" Maar toch blijft het uitkijken voor Melanie Griffith die met hem op de set van "Two much" in april '95 een verhouding was begonnen, nadat ze voor een tweede keer van de 44-jarige Don Johnson was gescheiden.
Ondertussen heeft ze op z'n minst reeds één kind van Banderas, nadat ze van Johnson al een dochtertje, Dakota (°1990), had en van Steve Bauer, waarmee ze tussen de twee keren door getrouwd was, een zoontje, Alexander (°1985).
Op dat moment was Banderas wel nog steeds getrouwd met de onbekende Spaanse actrice Ana Leza Arana, die uiteraard beweerde dat haar carrière door dit huwelijk werd geremd en die daarom tien miljoen frank per jaar eiste én hun twee huizen in Spanje en New York. Toen Banderas haar met negen miljoen wilde "uitkopen" en ze weigerde, schudde hij haar eens door elkaar, wat hem nu ook op "vrouwenmishandeling" kwam te staan.
Aan al wie beweert dat hij Griffith heeft verkozen om zijn carrière in Hollywood vooruit te helpen, gaf Banderas als antwoord dat hij dan veel beter op de avances van Madonna was ingegaan. Ze woonden een tijdlang met de kinderen van Melanie in het huis van Michelle Pfeiffer in Los Angeles, in afwachting van een eigen optrekje. Dat werd dan toch Los Angeles, ook al heeft Banderas wel last van heimwee. In mei '96 zijn ze gehuwd en in september werd Stella del Carmen geboren.
"Two much" werd overigens gedraaid door oscarwinnaar Fernando Trueba ("Belle époque"), maar dat zal velen blijkbaar een zorg zijn. In "Two much" speelt Banderas een oplichter die zich voor een tweeling uitgeeft (Art en Bart Dodge) en zo naast Griffith ook nog Daryl Hannah binnendoet.
Daarna speelde Banderas "Zorro" in de sinds lang aangekondigde remake door Martin Campbell. Banderas' Spaanse afkomst was daarbij uiteraard van belang. De eerste keuze was echter de Cubaan Andy Garcia. Eigenlijk zijn het de avonturen van Zorro jr., want de echte Zorro wordt gespeeld door Anthony Hopkins. Ook hiervoor had men oorspronkelijk iemand anders op het oog, namelijk Sean Connery die dan nogmaals de fakkel zou hebben mogen doorgeven (na aan Harrison Ford in “Indiana Jones” en aan Richard Gere in “First Knight”).
Maar daarvóór was er nog "Of Love and Shadows" (opnieuw gebaseerd op een boek van Isabel Allende!) en "Never talk to strangers", alweer een erotische thriller met Rebecca de Mornay, die ook producer is van de film en hem dan ook vooral in functie van zichzelf heeft gekozen. Ze speelt immers een psychologe die de geest van seriemoordenaar Max Cheski (Harry Dean Stanton) ontrafelt.
Maar een intelligente vrouw onderdrukt altijd een heftige passie, dat is de regel in Hollywood, en daarom geeft ze zich aan de eerste de beste mannelijke bimbo die ze in de kruidenierszaak tegenkomt. Dit blijkt dan Tony Ramirez alias Antonio Banderas te zijn. Alhoewel, er is toch één overeenkomst: Ramirez is een ex-politieman uit Puerto Rico. Maar hij werd wel buitengesmeten en komt nu aan de kost als veiligheidsagent in de privé-sector. Hij krijgt ook de "key-line" in de mond gelegd: "If you never talk to strangers, you'll never make any friends."
Maar dan begint de miserie: eerst vindt ze nog dode bloemen op haar stoep (stel je voor!), maar het wordt serieuzer als iemand haar kat heeft vermoord. Rara, wie is het? Tony? De zopas vrijgelaten Max (waarom laat men seriemoordenaars in godsnaam altijd vrij)? Haar buurman (Dennis Miller)? Of zelfs haar vader (Len Cariou), waarom niet? Wat doen vaders al niet voor hun kinderen, nietwaar?
Regisseur Sir Peter Hall (°22/11/1930), de stichter van The Royal Shakespeare Company en gewezen directeur van het Glyndebourne Opera Festival, was hiermee vijftien jaar na zijn laatste Britse film aan zijn Hollywood-debuut toe. Hij kreeg hiervoor de scenaristen Lewis Green en Jordan Rush toegewezen, die elk apart wel al een tijdje werkzaam waren in de business, maar die tot dan toe niks opmerkelijks hadden afgeleverd. Er werd nochtans hoog gemikt: de naam van Hitchcock is een paar keer gevallen...
Waar ikzelf naar uitkeek, dat is het decor, want dat is van de hand van Linda del Rosario en Richard Paris, die voor hun werk voor "Exotica" van Atom Egoyan terecht met een prijs werden bekroond in Cannes en Toronto.
Voor Banderas was deze film alweer een bijdrage tot zijn imago als "de nieuwe Valentino". Alhoewel Banderas méér wil zijn dan enkel een "Latin Lover", toch is deze vergelijking hem niet helemaal onwelgevallig. Vergelijk hem echter niet met Julio Iglesias, zoals een Oostenrijkse confrater deed! Banderas merkte fijntjes op: "Heb je misschien nog nooit van Placido Domingo gehoord?"
Voorlopig blijft Banderas dus wellicht nog wel een tijdje rondhangen in Hollywood. Maar uiteindelijk ziet hij zichzelf toch opnieuw naar Spanje verhuizen, waar hij vooral als producer en als regisseur actief wil zijn. Dat hij nog geen voeling verloren heeft met de Spaanse politiek, bewees hij trouwens bij de verkiezingen in maart '96, toen hij openlijk de zijde koos van de socialistische premier Gonzalez, ondanks het feit dat dit zeer slecht overkwam in de media (mede omdat hij tegelijk een reclamespotje voor ham had opgenomen en de rechtse pers beweerde dat dit de afkoopsom was).
Daarop nam de conservatieve tegenkandidaat José Maria Aznar Julio Iglesias onder de arm. Terecht want Iglesias staat ook bekend als de grootste belastingontduiker van Spanje. En Aznar kan dat weten. Hij is van beroep belastinginspecteur...
zaterdag 8 december 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten