maandag 24 december 2007

Charles Chaplin

Op kerstdag is het precies dertig jaar geleden dat Charlie Chaplin overleed. Tegelijk verscheen het eerste deel van een biografie van de man geschreven door de Nederlander Sander Simons. Deel twee verschijnt in het begin van volgend jaar, deel drie in de lente. Elk boek is vergezeld van drie dvd's en kost 19,95 euro (uitgeverij Just Publisher).

Charles Chaplin werd geboren in Londen, op 16 april 1889, uit een artiestenechtpaar, waarbij de vader (Charles sr.) verdwijnt terwijl hij nog in de wieg ligt en de moeder (Hannah Chaplin alias Lili Harley) hem en zijn broer Sydney onmiddellijk mee "on the road" neemt, maar hem op 9-jarige leeftijd in Dickensiaanse omstandigheden aan zijn eigen lot overlaat, als ze door alcohol overmand in een instelling wordt opgenomen. Via zijn vader, die af en toe nog eens opduikt, geraken hij en zijn broer bij het theatergezelschap van Fred Karno. In 1910 verwerft hij zich reeds een reputatie als variété-artiest.
Tijdens een tournee door de VS in 1913 wordt hij geëngageerd door Mack Sennett (The Keystone Company). "Tillie's Punctured Romance" is de eerste "six-reeler" (zes filmspoelen), die hem meteen tot ster bombardeert. Kort daarop verlaat Chaplin Mack Sennett en volgt in 1914 "Kid auto races at Venice" waarin hij zijn typische zwerverspersonage creëert (The Gentleman Tramp).
In 1915 is zijn personage reeds zo beroemd dat hij wordt weggekocht door Essanay, een dochteronderneming van Edison. Amper een jaar later koopt Mutual Company hem weg voor een jaarinkomen van 670.000. Hij maakt hier twaalf films, waaronder “Easy street” en “The cure”.
In 1918 huwde hij de 16-jarige Mildred Harris, waarvan hij tevergeefs een actrice probeerde te maken (door sommigen werd ze als "achterlijk" omschreven). Mildred stierf bijna toen ze een baby kreeg, die zeer misvormd was en (gelukkig) slechts drie dagen leefde. Toen Chaplin haar kort daarna beu was, vond ze soelaas bij Alla Nazimova, "de vrouw van de duizend stemmingen". Van Chaplin wordt gezegd dat hij, net als Humphrey Bogart, uitzonderlijk groot geschapen was, maar dit geheel terzijde.
Datzelfde jaar stapt hij over naar First National, waar hij zelf mag regisseren, zo b.v. “A dog's life”, “Shoulder arms”, “A day's pleasure” en “Sunnyside”. De studio's die hij laat bouwen, stuiten op protest van de oorspronkelijke bewoners van Hollywood. Daarom zet hij er valse gevels voor die een oud Engels dorpje laten vermoeden. Vakbondsuren bestaan voor hem niet: het personeel moet altijd klaar staan om te werken. Anderzijds als hij zelf geen zin had, mochten ook zij lanterfanten, terwijl hun loon bleef doorlopen. Zoals de meeste rijken die in hun jeugd arm waren, was hij wel krenterig op zijn eigen bezittingen. Zo duurde het een eeuwigheid vooraleer hij een eigen huis of een wagen kocht. Maar voor zijn personeel kon hij genereus zijn. Later worden de studio's opgekocht door Jim Henson (van The Muppets).
In 1920 draait Chaplin met Jackie Coogan (die 16 maanden oud reeds z'n eerste filmrol te pakken had) “The Kid”.
Op 25 december 1921 verschijnt in "The Observer" een artikel onder de titel "Cinemas for the intelligent? Need for specialised picture houses". "It may sound like high treason to suggest that there are people who do not find Charlie Chaplin particularly amusing, and who are bored by the sentimental American romance; but so it is," zo begint het artikel. De auteur stipt aan dat "these exceptional people" weliswaar eigen boeken, eigen theaters en eigen kranten en tijdschriften hebben, maar dat ze in de bioscoop niet terecht kunnen. Volgens hem is dit eenvoudigweg omdat het Charlie Chaplin-publiek (het is duidelijk dat hij vooral op Chaplin gebeten is) voorlopig genoeg zaad in het bakje brengt, zodat de filmindustrie zich niet geroepen voelt nieuwe publieken aan te boren. Hij geeft toe dat dit nieuwe publiek iets moeilijker te behagen zal zijn, maar hij stipt aan dat zeker in een beginfase alleen al de aankondiging dat een bioscoop zich tot "thoughtful people" richt, succes zal hebben. Best mogelijk als je nagaat dat er, zelfs nu, nog altijd weekbladen zijn die uitpakken met de slogan: "voor mensen die denken"... Hij stelt voorop dat één "highbrow" cinema per 100.000 inwoners ongeveer leefbaar zou zijn, maar dat in "theatersteden" als Londen, Birmingham en Manchester er vast en zeker méér kunnen zijn. Hoe ziet zo'n "intelligent" programma er dan uit? Nieuws, een reis- of wetenschappelijke documentaire en een korte fictiefilm. Deze film zou echter niets te maken mogen hebben met Chaplin (alweer) of romantiek, want die twee publieken mengen heeft geen enkele zin, zo zegt de auteur. Hoe blasé het allemaal ook mag klinken, ergens heeft hij wel gelijk als hij zegt dat de film zich meer moet differentiëren, want dat het een medium is dat meer capaciteiten in zich draagt dan b.v. het theater.
In 1919 richt Chaplin United Artists op, samen met D.W.Griffith, Douglas Fairbanks en Mary Pickford, maar door zijn contractuele verplichtingen kan hij pas vanaf 1923 voor zijn eigen firma gaan werken. “A woman in Paris” is zijn eerste eigen film, waarin hij zelf niet optreedt. Het is dan ook een drama. En hij flopt. "The Pilgrim" kreeg dan weer kritiek van de kerk en levert hem de beschuldiging op atheïst te zijn.
In 1924 huwde hij op 35-jarige leeftijd met de 16-jarige (Lo)Lita Grey, die hij zwanger had gemaakt. Alhoewel kennissen beweren dat ze net als Mildred wat achterlijk is, ziet Chaplin vooral "een meisje met zoveel onschuld en zo'n grote borsten". Lita Grey zelf was als Lillita McMurray (Grey was de kleur van haar poesje - het poesje dat Chaplin haar had gegeven, bedoel ik) geboren op 15 april 1908 en Chaplin was reeds in haar geïnteresseerd toen ze amper zeven was! Hij engageerde ze als kindsterretje (o.a. in de "hemelscène" in "The Kid" en als meid in "The Idle Class") en met medeweten van haar moeder werd ze langzaam op het "grotere werk" voorbereid, wat dan uiteindelijk uitmondde in "The Gold Rush" (1924). Daar ging ze af als een gieter, zodanig dat Charlie ze wilde "dumpen", maar haar zwangerschap kwam haar (en vooral haar moeder) uitstekend van pas, want in juridische termen stond dit gelijk met verkrachting, aangezien het seks met minderjarigen betrof. Chaplin werd dus in een "shotgun wedding" geloodst, waarvan hij nog tijdens de "honeymoon" verklaarde: "'t Is beter dan de gevangenis, maar als 't hier nog lang gaat duren, zal 't rap gedaan zijn." Hij begon met Lolita aan het fornuis te kluisteren. Maar dat had schoonmama zo niet gezien. Ze berekende dat haar dochter daarmee een carrière van zo'n zestien miljoen dollar misliep en of de lieve schoonzoon dit bedrag dus even wilde ophoesten? In ruil wilde zij wel het huishouden doen, want haar dochter kon niet koken. Kortom, toen negen maanden na de eerste baby (Charles jr) ook nog Sydney werd geboren, sliep Chaplin al niet meer onder het echtelijke dak. Volgens het echtscheidingsproces dat daarop volgde had Chaplin "nooit" (buiten die twee keren dan, neem ik aan) "gewone" seks met Lita gehad. Maar aangezien hij, eveneens volgens de procesteksten, haar vruchteloos tot fellatio had aangespoord, kan men zich afvragen of er dan überhaupt wel aan seks gedaan werd? Ook het feit dat hij haar passages uit "Lady Chatterley's Lover" had voorgelezen, werd hem door de Californische rechtbank zwaar aangerekend. Aangezien hij toch nog altijd geweldig populair was, leek de pers even zijn kant te kiezen, maar toen speelde moeder Nana haar troefkaart uit: als Chaplin niet zou afdokken, zou ze tenminste vijf bekende actrices noemen, waarmee Charlie seksuele activiteiten had ontwikkeld tijdens zijn huwelijk met Lita. Aangezien hij o.a. Louise Brooks (18), Peggy Fears (17) en Marion Davies (21) niet in het schandaal kon betrekken, gaf Chaplin toe, ook al omdat de rechtbank de schadevergoeding tot een goede zeshonderd duizend dollar liet terugbrengen. (Zijn affaire met Marion Davies had overigens al het leven gekost aan producer Tom Ince: Davies was immers een protégée van krantenmagnaat William Randolph Hearst en toen deze de twee op zijn zeiljacht aantrof "in flagrante delicto", schoot hij in de verwarring Ince neer i.p.v. Chaplin. De dood van Ince werd officieel toegeschreven aan... "acute indigestie".)
Op de vooravond van de terechtstelling van Sacco en Vanzetti in augustus 1927 wordt zijn huwelijk met Lita Grey, ontbonden op basis van "wreedheid" (het voornaamste "bewijs" was dat hij zich eens kwaad had gemaakt toen ze een elftal gasten mee naar huis had gebracht). Hij moet haar 825.000 dollar betalen en de hoede van hun twee kinderen, Charles jr. en Sydney, wordt aan haar toevertrouwd.
Voor de film "The circus" kreeg Chaplin zijn eerste Oscar, maar ook een lastercampagne over zich heen. "Veelzijdig en geniaal schrijf‑, acteer‑, regie‑ en productiewerk", zo noemde de Oscar Academy in 1928 Charlie Chaplins “The Circus”. In de film zit the little tramp alweer in de problemen: blut, hongerig, voorbestemd om verliefd te worden en, u raadt het al, het meisje te verliezen. Wanneer de politie hem op de hielen zit omdat hij als zakkenroller wordt aanzien, belandt hij in een circustent. Het publiek ziet zijn poging om aan de arm der wet te ontsnappen als een circusact en de tramp wordt plotsklaps een ster. Ondanks het succes van de film, stond Chaplin in het echte leven op de rand van de afgrond. Door de rechtszaak om van zijn tweede vrouw te scheiden belandde hij in een ware lastercampagne door religieuze en moralistische groepen die Chaplin in het nauw dreven. Het was de eerste grote botsing tussen hem en conservatief rechts in Amerika.
In 1931 was er “City lights” met Virginia Cherrill, maar in 1933 huwde hij met de 19-jarige Paulette Goddard, die in 1936 de hoofdrol mocht spelen in “Modern times”. Opvallend bij al deze films is dat Chaplin de introductie van het geluid grotendeels aan hem laat voorbijgaan, met uitzondering van de muziek die hij vaak zelf “schreef” (zijn bijnaam was “the whistler of Hollywood” omdat hij geen muziek kon lezen of schrijven).
In “The Great Dictator” (1940) zet hij een genadeloze parodie op Adolf Hitler neer. Dit moet wel hard aangekomen zijn, want Hitler was juist een grote fan van Charlie. Zelfs zodanig dat zijn beroemde snorretje gekopieerd is van hem.
In 1943 huwt hij voor de vierde maal, deze keer met de 18-jarige Oona O'Neill, dochter van de schrijver Eugene O'Neill, die echter weigerde met zijn schoonzoon te praten, juist omwille van diens reputatie op dat vlak. Uit dit huwelijk volgden niet minder dan acht kinderen: Geraldine, Michael, Josephine, Victoria, Eugene, Jane, Annette en Christopher. Komt daarbij nog dat hij in 1945 ondanks de negatieve resultaten van een bloedproef toch alimentatie moet betalen voor het dochtertje van Joan Barry, een vroeger liefje, dat hij daarvóór reeds twee keer tot abortus had verplicht. Twee jaar eerder had ze ook al eens haar polsen overgesneden toen ze Chaplin met Oona (toen nog niet zijn vrouw) in bed aantrof.
In 1947 draait hij "Monsieur Verdoux" met Martha Raye, die in oktober 1994 op 78-jarige leeftijd overleed. Ze was nog maar pas getrouwd, zij het dan voor de zevende keer en in een rolstoel en met haar 42-jarige manager Mark Harris. Ongetwijfeld heeft die de film over "Monsieur Verdoux" goed bekeken!
In 1952 (na “Limelight”) wordt Chaplin het land uitgezet door de McCarthy-commissie. Diens moeilijkheden waren begonnen toen hij protesteerde tegen het feit dat de communistische componist Hans Eisler uit de V.S. werd gezet. Als gevolg moest hijzelf het land verlaten. Hij vestigde zich in Zwitserland en als voorwaarde om naar de V.S. te mogen terugkeren, eiste men een ondervraging over zijn politieke sympathieën. Chaplin antwoordde met de volgende verklaring: "Ik geloof vast dat de pers een oorlog wil beginnen tegen Rusland en ik keur dat hartsgrondig af. Maar ik ben geen communist. Wat zou ik? Ik ben de eigenaar van een onderneming die op zijn minst dertig miljoen dollar waard is. Wat zou ik dan over communisme zitten praten?" Toegegeven, ook zijn amoureuze perikelen hadden hem ongewenst gemaakt en bovendien de weigering om de Amerikaanse nationaliteit aan te vragen: "Ik voel me een wereldburger. Ik ben geen superpatriot. Ik voel dat de dag zal komen dat alle grenzen verdwijnen en mensen om het even waar ter wereld zullen kunnen gaan en deel uitmaken van om het even welk land." Uit reactie vraagt zijn Amerikaanse vrouw Oona O'Neill in 1954 de Engelse nationaliteit aan. In datzelfde jaar ontmoet Chaplin in Genève de Chinese premier Tsjoe-en-Lai "om bepaalde mensen te ergeren". Nog in dat jaar kreeg hij een communistisch geïnspireerde Vredesprijs. Toen een journalist de stapel gelukwensen zag liggen en vroeg 'of die nu allemaal van achter het ijzeren gordijn kwamen', repliceerde Chaplin onverstoorbaar: "Bedoelt u de Verenigde Staten?" Het zal uiteindelijk tot 1972 duren vooraleer Chaplin terug in dat land welkom was. Toen mocht hij meteen een Academy Award voor zijn ganse carrière in ontvangst nemen en pas dan werd in de V.S. "A king in New York" uitgebracht, een film uit 1956 waarin een koning door een inquisitiecommissie wordt ondervraagd en 'per ongeluk' de commissie met een brandspuit wegveegt.
In 1966 draait hij nog “A countess from Hong Kong”, die geen grote indruk nalaat, maar waaraan hij toch een wereldhit overhoudt (“This is my song”). In 1975 wordt hij geridderd door de Britse koningin en, zoals gezegd, is hij gestorven op 25 december 1977. In 1978 werd zijn lijk gestolen maar na een paar weken teruggevonden en begraven in Vevey (Zwitserland).

Geen opmerkingen: