Op 15, 16 en 17 augustus 2009 zal het precies veertig jaar geleden zijn dat het fameuze Woodstock-festival plaatsvond. Wie, zeker hier in Europa, Woodstock zegt, denkt niet zozeer aan het festival zelf, maar wel aan de film die door Michael Wadleigh werd gedraaid. Dat geeft soms een vertekend beeld. Er traden in Woodstock immers meer groepen op dan in de film te zien zijn.
De redenen zijn divers: ofwel eiste men te hoge royalties om in de film te mogen verschijnen, ofwel was men te stoned. Je kan zelf uitzoeken welke van de twee redenen van toepassing was op Johnny Winter, Quill, Dan Sommers, Janis Joplin, The Keef Hartley Band, Creedence Clearwater Revival, The Incredible String Band (nu Scientology-aanhangers), Tim Hardin (stierf in 1980 op 39-jarige leeftijd aan een overdosis), Blood Sweat & Tears, The Grateful Dead en The Band. The Paul Butterfield Blues Band (Butterfield overleed in 1987 op 44-jarige leeftijd), Jefferson Airplane ("Somebody to love" was als "Someone to love" oorspronkelijk de B-kant van "Free advice", de enige single die de groep onder de naam The Great Society had opgenomen, de producer was Sylvester Stewart, beter bekend als Sly Stone), Canned Heat (gitarist Al Wilson stierf een jaar na Woodstock aan een overdosis; de zwaarlijvige zanger Bob "The Bear" Hite overleed in 1981 op 36-jarige leeftijd aan een hartaanval), Melanie en Mountain (leider Pappalardi werd in 1983 op 44-jarige leeftijd neergeschoten door zijn vrouw) zijn wel op de albums te horen die werden uitgebracht. Canned Heat is zelfs in de film te hóren (als opener nog wel, met de fameuze zin “I sure got to pee”), maar niet te zien.
Een deel van hen komt wél voor op de tweede film die over Woodstock werd uitgebracht, t.g.v. de 25ste verjaardag, maar het merkwaardigste is iets wat ikzelf nog heb beleefd. In mijn geboortedorp Temse was er in het begin van de jaren zeventig immers een wijkbioscoop (British Palace) die net als zovele andere op de vertoning van seksfilms was overgeschakeld om te overleven. Daar is men er eens in geslaagd om "Woodstock" als zogenaamde "voorfilm" te geven. Kenners zullen zich afvragen hoe dit mogelijk is, aangezien de "officiële" versie niet minder dan drie uur lang is. Voor deze “voorfilm” had men dan ook duchtig de schaar gehanteerd. En gezien de context is het onnodig erop te wijzen dat de fragmenten over het naaktzwemmen en -dansen of de "vlugge wip in het bos" er zeker niet waren uit verwijderd. Maar het allermerkwaardigste was nog dat men erin geslaagd was in deze ultrakorte (een goed uur) "seksversie" zal ik maar zeggen niet minder dan twee fragmenten te steken die in de "lange" versie niet voorkwamen, met name een extra nummer van Country Joe & the Fish en één van Sly & the Family Stone!
De Woodstock-film diende overigens vooral om het verlies van 85 miljoen goed te maken (de kaartenverkoop werd immers gestaakt, maar de groepen dienden wél te worden betaald, zij het dat sommige meer begrip hadden voor de organisatoren dan andere).
Oorspronkelijk was ook een optreden van Rod Stewart voorzien, die toen met de Jeff Beck Group een tournee door de Verenigde Staten maakte, maar de groep splitte nog voor het zover was (na het bekende incident met de Amerikaanse promotor, die Rod Stewart op de schouder klopte en zei: "That's quite a good guitar player you have there, Jeff"). Pianist Nicky Hopkins ging dan maar op zijn eentje naar Woodstock en voegde zich daar voor de gelegenheid bij Jefferson Airplane. Met zijn klassieke opleiding was Hopkins, die op 6 september 1994 op 50-jarige leeftijd in Nashville overleed, ook een veel gevraagd sessiemuzikant, zo o.a. voor "Revolver" van The Beatles, voor "Jumpin' Jack Flash", "Sympathy for the devil" en "Tumblin' dice" van The Rolling Stones en voor The Who. Ook de supergroep Blind Faith (met Eric Clapton) was voorzien in Woodstock, maar zou er nooit geraken.
Herdenkingen van tien en twintig jaar Woodstock gingen niet door (tenzij merkwaardig genoeg in het fameuze Gorki-park in Moscou, ik heb er nog met de organisatoren gesproken) en die van 25 jaar kampte met enorme problemen. Het was ondertussen immers duidelijk dat rockmuziek op de eerste plaats business is geworden. Volgens "oudstrijder" John Sebastian is het keerpunt in die evolutie precies aan Woodstock zelf te wijten: "Plots begrepen mensen die niets met rock'n'roll te maken hadden welk een macht die muziek had. Ze realiseerden zich dat de muziek van de counterculture bij een hele generatie aansloeg, op hetzelfde ogenblik waarop wij het begrepen. En ze begrepen dat er met die muziek veel geld te verdienen was. Dat veranderde alles. Tot dan werd je van rock niet rijk. Een song in de top-tien betekende pakweg dertigduizend dollar, geen miljoen. Niemand die in Woodstock optrad maakte muziek om rijk te worden. We waren verschrikkelijk naief in geldzaken. Velen onder ons werden dan ook gepluimd door gewetenloze managers. Ik inbegrepen." (Tegen Tom Ronsse in De Morgen van 13/8/1994)
Kaarten voor 25 jaar Woodstock kostten niet minder dan 5000fr! (ze geraakten dan ook niet uitverkocht). Alhoewel het de bedoeling was met de programmatie de jongeren van 1994 aan te spreken (met groepen gaande van Porno for Pyros en Red Hot Chili Peppers tot Aerosmith en Metallica), waren toch een aantal veteranen van Woodstock '69 present: Joe Cocker, Crosby Stills & Nash en The Band, maar dan zonder Robbie Robertson (en met een nieuwe vervanger, want degene die hem eerst verving, heeft ondertussen zelfmoord gepleegd). Het gekke is ook dat er nu een aantal oudjes van de partij waren die er in '69 niet bij waren: Traffic, The Allman Brothers en Bob Dylan, die nochtans in Woodstock woonde.
Een teken des tijds is wel dat tal van mensen liever thuis bleven en het concert via de kabeltelevisie bekeken. Voor de speciale doorstraling moesten ze dan wel 1500fr betalen. De organisator was opnieuw Michael Lang en alleen al voor de verzekering (100 miljoen dollar) betaalde hij méér dan destijds voor het hele festival. Anderzijds zorgden grote sponsors als Pepsi en Polygram ervoor dat hij deze keer zeker zijn broek niet scheurde. Bovendien leeft hij zelf al jaren goed door het feit dat hij al die tijd manager is geweest van Joe Cocker (toegegeven, hij heeft Cocker van zijn alcoholverslaving afgeholpen).
Eigenlijk had dit festival plaats in Saugerties, zo'n 90km van Woodstock, wat niet écht een probleem mocht zijn, want Woodstock zélf ging ook niet in Woodstock door, maar in Bethel. Daar waren tijdens datzelfde weekend Melanie, Richie Havens en Arlo Guthrie present tijdens een kleinschaliger festival. Wie echter niet van de partij was, op geen van beide festivals, was The Middle Aged Men With Electric Guitars, de groep gevormd door Barry Melton, de gitarist van The Fish (degene die de "No Rain" kreet lanceerde; hij is nu advocaat - spreken in het openbaar kan-ie blijkbaar wel), en de overblijvende leden van Big Brother and the Holding Company, de groep die Janis dropte een jaar voor Woodstock.
Ronny De Schepper
zondag 2 december 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten