Humphrey Bogart (New York, 25 december 1899) debuteerde in "Devil with women" in 1930, maar zelfs vijf jaar later was zijn talent nog altijd niet opgemerkt door de filmbonzen. Toen hij op Broadway de rol vertolkte van Duke Mantee in "Petrified forest" van Robert Sherwood, kon hoofdvertolker Leslie Howard Warner Brothers overhalen om Boogie ook de rol in de film (1935) te laten vertolken naast Bette Davis. Toch zouden WB onbegrijpelijkerwijze Bogart nog tot 1941 aan kant laten voor wat hoofdrollen aangaat. Boogie zou, terugkijkend op deze periode, dan ook vaak zeggen: “In 29 van mijn eerste 34 films word ik neergeschoten, opgehangen, geëlektrokuteerd of opgesloten. Ik had meer scènes waarin ik moest liggen kreperen op de grond dan scènes waarin ik moest rechtstaan!"
Zelfs in 1941 is het eerder aan een toeval te danken dat Bogart uit de schaduw kan stappen. Ster George Raft (één van diegenen die Bogart tot dan toe zowat het meeste had omvergeknald) weigerde de hoofdrol in een film van een debutant (John Huston was vóór "The Maltese Falcon" enkel als scenarist aan de slag; hij schreef overigens ook de dialogen voor "Falcon") en daardoor kreeg Bogart de kans van zijn leven.
Als op 14 januari 1943 Churchill, Roosevelt en De Gaulle bij elkaar komen in Casablanca, besluit Warner Brothers dat het moment gekomen is om de film met dezelfde titel uit te brengen, waarmee ze eigenlijk niets als miserie hadden gehad. Zo hadden zowel de hoofdrolspeler als de oorspronkelijke Viktor Laszlo verstek gegeven. Deze laatste was overigens ene Ronald Reagan. Rick Blaine zou echter ook hier vertolkt worden door George Raft, maar net zoals bij "High Sierra" en "The Maltese Falcon" liet deze de film over aan Humphrey Bogart, die het stilaan beu werd steeds als vervanger van Raft op te draven.
In "To have and have not" (Howard Hawks) spreekt de 19-jarige Lauren Bacall tot Humphrey Bogart de onsterfelijke woorden: "If you want anything, just whistle. You know how to whistle, don't you? Just put your lips together and blow." Even later trouwen ze. For real, bedoel ik. Naar het schijnt heeft ze een fluitje met dit opschrift in zijn urne gelegd. Maar er is nog niets gehoord. Verstopt geraakt door de asse, denk ik. Eigenlijk overleefde deze zin de film, want in het algemeen wordt deze film uit 1944 als een half mislukte remake van "Casablanca" beschouwd.
Totaal terzijde een grap die ik gisteravond heb gehoord van Hans Liberg. Een juffrouw op school vraagt aan een leerling: “Als er drie mussen op een draad zitten en ik schiet er één van neer, hoeveel blijven er dan nog over?”
“Geen enkele,” antwoordt het jongetje, “want de twee anderen zijn natuurlijk gaan vliegen door de klap.”
“Je antwoord is fout,” zegt de lerares, “maar ik apprecieer wel je manier van denken.”
“Mag ik ook eens iets vragen?” repliceert het jongetje. “Als er drie vrouwen een lolly vasthouden op de volgende manier: de eerste houdt hem gewoon in haar hand, de tweede likt eraan en de derde steekt hem in haar mond. Hoe kun je dan zien wie van de drie getrouwd is?” vraagt het pientere knaapje.
“Die welke de lolly volledig in haar mond steekt,” antwoordt de juffrouw.
“Fout,” zegt de jongen. “Je kan het zien aan haar trouwring. Maar ik apprecieer wel je manier van denken!”
Zoals gezegd dit totaal terzijde, maar als je het over “blowen” hebt, moet je daar wel aan denken, nietwaar? Vooral omdat Humphrey Bogart naar verluidt groot geschapen was. Dat was dus een mondvol om zo te zeggen...
De belangrijkste Hollywoodfilm van 1948 is wellicht "Key Largo" (John Huston): Lauren Bacall en Humphrey Bogart in een gijzelingsactie tijdens een orkaan.
'African Queen' (USA, 1951) is opnieuw een film van John Huston, met Humphrey Bogart en Katharine Hepburn in de hoofdrollen, die zich afspeelt in Kongo, bij het begin van de Eerste Wereldoorlog. De Canadese avonturier Charlie Allnut (Humphrey Bogart) gebruikt zijn oude stoomboot 'African Queen' om afgelegen dorpen in Oost‑Afrika te bevoorraden. Wanneer Duitse troepen een missionaris doden, aanvaardt Bogart om Rose (Katharine Hepburn), de zeer preutse zuster van de missionaris, terug te brengen naar de 'beschaafde' wereld. Bogart en Hepburn moeten het niet alleen opnemen tegen de natuur en de Duitsers, maar ook en vooral tegen elkaar. Het resultaat is een onverwoestbare avonturenfilm, met snedige dialogen en ijzersterke vertolkingen.
Daarna speelt Audrey Hepburn de titelrol in "Sabrina" (1954), waarin ze als dochter van de chauffeur van de schatrijke Larrabees verliefd is op de jongste zoon David (William Holden). Die behandelt haar echter als een klein kind. Wanneer ze hem tijdens een feest ziet flirten met andere meisjes, wil ze dan ook zelfmoord plegen, maar ze wordt gered door niemand minder dan Humphrey Bogart. Deze was niet opgezet met het feit dat scenarist en regisseur Billy Wilder hem niet wilde zeggen wie uiteindelijk het meisje zou krijgen. Hij deed daar zo vervelend over (ook omdat hij niet hield van zijn personage) dat Wilder zei: "Prima acteur, Bogart, maar een stomvervelende vent." Hij haalde overigens uiteindelijk wel de buit binnen, maar toen de kritiek vond dat dit eigenlijk ten onrechte was, dat Holden er "more glamourous" uitzag, beschouwde Bogart dit als een belediging.
Daarna volgde nog o.a. “The barefoot contessa” (Joseph L.Mankiewicz, 1954) en "We're no angels" (Michael Curtiz, 1956). Humphrey Bogart stierf op 14 januari 1957.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten