In 1955 debuteerde Clint Eastwood (San Francisco, 31 mei 1930) in “The revenge of the creature”, gevolgd door “Francis in the Navy”, “Lady Godiva of Coventry” en "Tarantula", een B-film van Jack Arnold. Een jaar later moet hij zich echter al tevreden stellen met een klein rolletje in "The first traveling saleslady", een komedie van Arthur Lubin over Rose Gillray, verkoopster van prikkeldraad in 1897 in Twilde Westen (de titelrol werd gespeeld door Ginger Rogers).
Echt bekend werd hij pas vanwege zijn rol van Rowdy Yates, een tweede voorman-veedrijver, in de TV-serie Rawhide (1959-1966). Daarmee was voorlopig de richting van zijn carrière gezet: Eastwood kwam tot bloei in de western. Grote faam maakte hij in 1964 met A Fistful of Dollars, zijn eerste samenwerking met regisseur Sergio Leone. Met twee delen werd dit succes verlengd: eerst met For a few Dollars More (1965), daarna in 1966 met The Good, the Bad and the Ugly, die volgens velen strijdt om de titel beste western ooit met een andere Leone-klassieker: Once upon a Time in the West (waarin Eastwood overigens niet speelde).
De personages die hij in de spaghettiwesterns (en later ook in de politiefilms) uitbeeldde zijn onverzettelijk en hebben gevoel voor droge humor. Dit beeld daarbij blijft op het netvlies staan:
Een lange gestalte, grimmig gezicht en peinzende ogen, een smeulend sigaartje in een mondhoek, loopt met soepele, trage, tred als een panter door de scenes van de spaghettiwesterns, ondertussen met achteloze snelheid zijn Colt45 hanterend.
Na "Kelly's heroes" van Brian G.Hutton volgde in 1971 "The Beguiled", een film van Don Siegel, waarin Clint Eastwood een gekwetste (noordelijke) soldaat speelt die in een (uiteraard zuidelijk) meisjespensionaat wordt verzorgd. Dat ontketent natuurlijk tal van passies bij Geraldine Page, Elizabeth Hartman en Jo Ann Harris. Er zit o.m. een merkwaardige droomscène in, waarin Eastwood het met twee vrouwen doet en de twee vrouwen uiteraard ook met elkaar. Let wel op: het is geen droom van Eastwood, maar van de meesteres van het pensionaat! Ze ziet hem op de koop toe als een pieta, maar het zal haar niet beletten vreselijk wraak op hem te nemen als zijn aandacht toch meer naar één van haar leerlingen blijkt te gaan. Anderzijds speelt Eastwood hierin wel een uiterlijk mooie jongen zeker niet innerlijk, want, alhoewel hij in de gelijknamige film dus als "the good" de geschiedenis is ingegaan, toch heeft Clint Eastwood ook altijd "a streak of badness" gehad.
Nog in 1971 draait hij zijn eerste film en dat is niét “Dirty Harry”, zoals men meestal aangeeft (die inderdaad óók uit 1971 is, wat een jaar!) want die is van Don Siegel (de rol was trouwens oorspronkelijk bedoeld voor Frank Sinatra), maar wel de intimistische thriller "Play Misty for me".
Pas daarna incarneert hij dus de keiharde politieagent Harry Callahan of: Dirty Harry. De film Dirty Harry was geïnspireerd op de jacht op de beruchte Zodiac Killer. Tot en met 1988 verschenen er in totaal 5 films waarin Dirty Harry ten tonele werd gevoerd. Tussendoor regisseerde hij nog tal van andere films, waaronder: "High planes drifter" (1972), "The outlaw Josey Wales" (1976), o.m. door Orson Welles een klassieker genoemd, "Bronco Billy", "Honky tonk man" en "The Rookie".
Dezelfde stijl vinden we een paar jaar later nog altijd terug in zijn eigen film "Sudden impact" met het bekende zinnetje: "Make my day". In bepaalde kringen worden deze films als "fascistisch" afgedaan, omdat hier het recht in eigen hand wordt genomen. Een verwijt dat niet licht te nemen valt, vooral omdat Eastwood zich wel degelijk in de politiek heeft begeven. Na twee jaar de burgemeestersjerp van Carmel te hebben omgord, hield hij dat echter voor bekeken.
De tot inkeer gekomen boef in “Unforgiven” heeft dan ook ontegensprekelijk autobiografische trekjes. Eastwood wil vooral duidelijk maken dat geweld niet grappig is, iets waaraan oudere films van hem zich wél schuldig maken, zegt hijzelf. Het gaat dan wel degelijk over "actiefilms" en niet over komedies als "Every which way but loose" uit 1978 van James Fargo of "Any which way you can" van Buddy Van Horn uit 1981, waarin hij een aap als tegenspeler heeft. Daarin wordt ook geregeld een robbertje gevochten, maar hier is het geweld zo karikaturaal dat het onmogelijk ernstig kan worden genomen. Die films behoren niet tot zijn beste prestatie trouwens. Als grapjas stelt Eastwood eigenlijk niet veel voor. "Paint your wagon" uit 1969 mag dan nog erg grappig zijn, maar dat is dan eerder aan Lee Marvin en het doldwaze scenario toe te schrijven dan aan Clint (*).
In "Unforgiven" wil Clint Eastwood de mythe van de revolverheld ontluisteren. "Het is verdomd lastig om iemand te vermoorden," wordt een paar keer in de film gezegd. "Al die killers die legenden werden waren gewoon kerels die mensen in de rug schoten. Ze stonden niet tegenover elkaar, in het midden van de straat, zoals in de oude westerns. De revolverheld is een romantische mythe, net als het hele oude Wilde Westen, dat eigenlijk niets meer was dan een dorre, armoedige streek vol miserie. De cowboys waren vuil en ongewassen, en de meesten konden niet beter overweg met een pistool dan met een strijkijzer. Dàt heb ik in deze film willen tonen." (Humo)
Dus, inderdaad, zelfs voor een premiejager kan het doden van een mens niet zo eenvoudig zijn. Maar het "snelrecht" in primitieve maatschappijen zoals die van het "wilde westen" interesseert Eastwood wél. Méér dan de lange "bureaucratische" weg alleszins. Daarom, alhoewel "Unforgiven" werd aangekondigd als een film die het brutale geweld in vraag stelt, komt het in de apotheose toch ook hier weer neer op een koele afrekening, waarbij zelfs een paar onschuldige slachtoffers vallen.
Toch was Eastwood duidelijk bezield met goede bedoelingen. Hij legt b.v. een link tussen Rodney King (de zwarte die door de politie werd afgeranseld en waarvan de videobeelden de rechtstreekse aanleiding vormden voor de rassenrellen in Los Angeles) en het personage van de sheriff in "Unforgiven" (gespeeld door Gene Hackman, een acteur die na "The French Connection" weigert om nog verder geweldfilms te draaien, tenzij dit geweld een boodschap in zich draagt, zoals b.v. in "Mississippi burning").
Toen hij in 1994 de jury van het Filmfestival van Cannes moest voorzitten, gaf deze weliswaar de Gouden Palm aan "Pulp Fiction" van Tarantino, maar Eastwood zelf distantieerde zich van deze keuze, een houding die helemaal past in zijn "revisionistische" visie op geweldfilms.
Ook in "In the line of fire" van Wolfgang Petersen speelt Eastwood de rol van Frank Horrigan, een uitgebluste lijfwacht van J.F.K., die het niet helemaal heeft kunnen verwerken dat hij de moord niet heeft kunnen verhinderen en daarom zijn toevlucht zoekt in de jazz (alweer) op zijn piano. Een psychopaat, die zich Booth noemt (zoals de moordenaar van Lincoln, rol gespeeld door John Malkovich) daagt hem echter uit het leven van de huidige president te redden.
Daarna kwam "The bridges of Madison County", waarin Robert Redford een fotograaf met cowboy-allures zou spelen, naast "boerin" Isabella Rossellini, maar uiteindelijk was het Clint Eastwood die zowel de regie als de mannelijke hoofdrol voor zijn rekening nam en als vrouwelijke partner koos hij Meryl Streep, met wie men eerst vermoedde dat hij ook naast de set aan het rollebollen ging, maar uiteindelijk bleek hij met een nog jonger nieuw lief af te komen. Het misverstand is misschien afkomstig van het feit dat het verbazend goed klikte tussen de twee vertolkers. Het dient gezegd dat Streep haar (deze keer) Italiaans accent binnen de perken houdt. Totaal in tegenspraak met Hollywood-cinema is dat men het erotisch aspect heeft geminimaliseerd en dat men van de bierzwelgende echtgenoot een sympathieker personage heeft gemaakt om minder zwart-wit te gaan werken.
Jongere vrouwen die willen meestal ook nog kinderen en zo maakt Eastwood in 1996 zichzelf belachelijk door op z'n 66ste voor de vijfde maal vader te worden. Als vergoelijking kon hij dus aanvoeren dat dit het eerste kind is bij zijn tweede vrouw, Dina Ruiz, 36 jaar jonger dan opa (zijn eerste vrouw was Maggie Johnson). Zijn andere vier kinderen zijn van verschillende vrouwen, dus ook van vrouwen waarmee hij niet getrouwd is geweest. En dan is er nog geeneens een bij van Sandra Locke, waarmee hij van 1976 tot 1989 in boelschap leefde (want ze waren allebei getrouwd). Toen ze uit elkaar gingen, kon Eastwood haar overhalen geen "palimony" (alimentatie voor samenwonenden) te vragen door haar een paar films aan te bieden die ze zou regisseren. Die waren echter zo slecht dat hij na verloop van tijd ermee ophield. Dat kwam hem in 1996 duur te staan, want de immer grappige rechtspraak in de VS veroordeelde hem tot 350 miljoen frank schadevergoeding. Maar allé, hij moet ze dan toch eerst verdiend hebben...
Ronny De Schepper
(*) Wel dient te worden opgemerkt dat Clint Eastwood dan geen zanger mag zijn, maar hij is wel zeer muzikaal en kan goed gitaar en piano spelen. In de film "City Heat" laat hij zien dat hij piano kan spelen. Eigenlijk was hij zelfs voorbestemd om musicus te worden i.p.v. acteur, ware het niet dat hij tijdens de oorlog in Korea een aantal acteurs heeft leren kennen, die hem tot het vak overhaalden. Als grote jazzfan verfilmde Eastwood met "Bird" in 1988 dan ook het leven van de legendarische saxofonist Charlie Parker (rol vertolkt door Forest Whitaker). Samen met "Breezy" is dit overigens de enige film die Eastwood geregisseerd heeft zonder er zelf in op te treden. Zijn film Piano Blues droeg hij op aan Pinetop Perkins, Fats Domino en Dave Brubeck. In zijn laatste films die hij zelf regisseerde, moeide hij zich trouwens ook met de soundtrack.
dinsdag 11 december 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten