Op 11 januari zal in Liverpool de “kickoff” worden gegeven voor het feit dat de stad in 2008 samen met het Noorse Stavanger Culturele Hoofdstad van Europa is. Het begrip “culturele hoofdstad” hebben we zowaar te danken aan Melina Mercouri, die – toen ze minster van Cultuur was in 1984 in Griekenland – haar idee kon doordrukken dat kunst net zo goed als economie of industrie een stad kan binden.
Onnodig te zeggen dat Liverpool zijn reputatie vooral – om niet te zeggen: uitsluitend – te danken heeft aan het fenomeen van de Merseybeat in de jaren zestig, wat toen een wereldomvattend fenomeen was, maar waarvan nu uitsluitend nog The Fab Four in de herinnering van de mensen voortleven.
Met de Eurostar begaven Gaby en ik ons dan ook op 10 juni 2003 op weg voor een Magical Mystery Tour. Vanuit Londen moesten we een stoptrein nemen naar Liverpool op de geprivatiseerde lijn van Virgin Express. Dat is bijna zo duur als de Eurostar, maar dan uiteraard met veel minder comfort. De ontevredenheid van de treinreizigers is groot, maar Blair is er de man niet naar om het neoliberalisme van Thatcher een halt toe te roepen.
Liverpool zelf valt eveneens erg tegen, ook al worden we begroet door een portret van John Lennon over de hele breedte van het gebouw tegenover het station. In het kader van de kandidatuur van Liverpool als culturele hoofdstad van Europa in 2008 werden The Beatles dan al volop uitgespeeld.
Maar buiten The Beatles (waarvoor we hier uiteraard naartoe gekomen zijn) valt er helaas niet veel te beleven. We bezoeken b.v. één van de lokale musea en het enige wat ervan het onthouden waard is, is alweer een fototentoonstelling gewijd aan de Fab Four.
We zijn dan ook blij dat we 's anderendaags mee kunnen rijden met de bus van The Magical Mystery Tour. Wij stappen op in het centrum, maar de eigenlijke tocht begint in de haven, waar ook een afzichtelijke Yellow Submarine aangemeerd ligt. Hier is ook een Beatlemuseum, maar dat kwamen we pas te weten toen we al onderweg waren en nu was er uiteraard geen tijd meer om het te bezoeken.
Niet getreurd, want daar zijn we reeds op weg naar de geboortehuizen van onze vier vrienden. Waarbij nogmaals duidelijk wordt dat John Lennon het beste af was, hoezeer hij later ook zijn best mocht doen om zich als “meest proletarische” Beatle te profileren. In de wijk waar Paul McCartney opgroeide, ligt de elektriciteit zelfs nu nog bovengronds (al zou dit ondertussen wel moeten gemoderniseerd zijn). En, typisch, voor het huis van Ringo Starr wordt niet eens de moeite gedaan uit te stappen. De bus stopt wel voor een pub, die ook op de hoes van één van zijn solo-albums staat, en de gids weet erbij te vertellen dat Ringo zelf in het steegje ernaast opgegroeid is. “Het is niet nodig te gaan kijken, alle huisjes zien er precies hetzelfde uit als dit hier op de hoek.”
Verder overigens geen kwaad woord over onze gids, ook al was hij dan veel te jong om Beatlemania zelfs maar te hebben meegemaakt. Hij beweerde wel dat hij “een vriend” was van Paul McCartney (hoe definieert men een vriend in deze moderne tijden? hij had zijn GSM-nummer). Uiteindelijk bleek dit echter gewoon het resultaat te zijn van een zakelijke overeenkomst (hij had eens een concert georganiseerd voor een lokaal goed doel of zoiets). Maar... hij was rad van tong, zo geestig als een stand-up comedian en hij leidde ook een kwisje voor het internationale publiek dat bestond uit Amerikanen, Koreanen, ja zelfs iemand uit Manchester, slechts 55km hier vandaan en “dus” de gezworen vijand van Liverpool, en bijgevolg ook heel de trip het slachtoffer van de giftige tong van onze gids. Ik maak er uiteraard een erezaak van om deze quiz te winnen.
Slechts één negatieve opmerking: uiteraard werd er Beatlemuziek gespeeld tijdens deze rit, maar het waren gewoon de meest voor de hand liggende nummers, er was geen enkel verband met de plaatsen die we aandeden (Penny Lane, het graf van Eleanor Rigby, Strawberry Fields...) en vooral: ze werd gespeeld op een amechtige cassetterecorder. En dat in het digitale tijdperk!
Ronny De Schepper