zondag 16 december 2007

Nero

Onlangs zijn er tien stripverhalen van Marc Sleen heruitgegeven om de zestigste verjaardag van "het dagbladverschijnsel" Nero te herdenken. Merkwaardig genoeg werd de selectie gemaakt op basis van... de politieke actualiteit!

Op 30 september 2002 verscheen in de dagbladen van de VUM-groep de eerste aflevering van "Zilveren tranen", de strip die op 30 december uiteindelijk, na 217 verhalen, het einde van Nero betekende. "Ik word die dag tachtig," zegt tekenaar Marc Sleen - eigenlijk Marc Neels (*), hij werd geboren in Gent op 30 december 1922, maar is getogen in Sint-Niklaas. "Het is goed geweest. Ik zal nog wel tekenen, maar nooit meer in een krant publiceren, al bieden ze me gouden bergen. Ik blijf mijn potloden scherpen. Echter zonder tegen een deadline aan te moeten kijken.(...) Weet je, vroeger nam de directeur van de krant me mee naar het beste restaurant van de stad en wou hij me uithoren over mijn plannen, over de afloop van het Nero-verhaal waarmee ik bezig was. Nu gaat het allemaal om oplagecijfers."
Nero legt daarmee het loodje in de krantengroep die tevens aan de oorsprong ligt van zijn bestaan. In de naoorlogse periode waren "De Standaard" en "Het Volk", dat enkele jaren geleden door de VUM (de uitgeverij van "De Standaard", "Het Nieuwsblad" en "De Gentenaar") werd opgekocht, immers nog grote concurrenten. "De Standaard" dankte toen een groot gedeelte van zijn populariteit aan het stripverhaal "Suske en Wiske" van Willy Vandersteen (1913-1990) dat als "Rikki en Wiske" was gestart in de bijlage "De Standaard der Jeugd", die onder redactie van Anton Van Wilderode verscheen sedert 30 maart 1945. Elders in dezelfde krant vond men sedert oktober 1944 politieke karikaturen van een zekere Marc Sleen: "Ik was ook journalist. Ik had een perskaart. Die heb ik nog atlijd en ik ben er zeer aan gehecht. Met mijn perskaart ging ik dus op de eerste rij zitten op de processen tegen de kampbewakers van Breendonk. Ik moest dan hun portretten tekenen. Of ik ging naar de Tour om de koppen van de coureurs te tekenen. (...) Nero zou uiteindelijk drie jaar later pas starten (**), omdat de eigenaars van De Standaard tijdens de oorlog - de familie Sap en De Smaele en co - hun oude krantentitel weer opeisten op het moment dat hun publicatieverbod voorbij was. Een ingewikkelde geschiedenis. Zo werd De Nieuwe Standaard De Nieuwe Gids en verhuisden wij van de Jacqmainlaan naar de Zandstraat in Brussel, recht tegenover waar nu het Belgische stripmuseum staat. Dààr is Nero geboren. Omdat Willy Vandersteen met zijn Suske en Wiske voor De Standaard had gekozen, moest De Nieuwe Gids ook een strip hebben. En ik, de huistekenaar, zou daarvoor zorgen. In zekere zin is Nero dus de opvolger van Lambik."
Als politiek cartoonist was Sleen loyaal tegenover zijn werkgever, die hij terecht omschrijft als een "katholieke syndicale krant". Dat betekende dus dat hij naar eigen zeggen "tegen de socialisten, de communisten en de vrijzinnigen" moest zijn. En deze opvattingen werden ook zonder morren doorgesluisd naar het stripverhaal. "Dus mag het niet verwonderen dat in het Nero-verhaal 'De hoed van Geeraard de Duivel' de duivel de trekken heeft gekregen van Camille Huysmans."
Alhoewel, als Nero in volle koude oorlog tijdens zijn "Vredesoffensief" op bezoek gaat bij vadertje Stalin, stelt hij zich als volgt voor: "Ik heb al vreselijk veel slecht horen vertellen over u, maar ik zal er u onmiddellijk bijzeggen dat ik er geen chiek van geloof!"
KWALITEIT
In 1965 stapte Marc Sleen echter opnieuw over naar "De Standaard". Waarom? "Om te beginnen kon de Standaard Uitgeverij mijn boeken in kleur en op kwaliteitspapier publiceren. Bij Het Volk gebeurde dat nog op krantenpapier. Daarnaast waren er de financiële voorwaarden. Ik verdiende niet méér, maar ik moest wel minder hard werken. Het Volk verloor bij mijn vertrek 30.000 lezers, je kan je voorstellen dat de toenmalige directie daar niet gelukkig mee was. Zij beweerden dat Nero hun handelsmerk was en er kwam een proces van. Maar het is nooit tot een uitspraak gekomen, finaal werden alle plooien gladgestreken."
In "Het Volk" verscheen toen wel een tijdlang een "valse" Nero-strip getekend door ene Wirel. Alhoewel nooit expliciet gezegd werd wie hierachter schuil ging, kan men niet anders dan vaststellen dat dit het pseudoniem was dat Karel Verschueren hanteerde voor de Bessy-strip die hij voor de Studio Willy Vandersteen tekende (WIlly & kaREL).
Bij die overstap in 1965 sneuvelden weliswaar allerlei andere stripverhalen die door Marc Sleen werden getekend en waarvan de bekendste ongetwijfeld "De Lustige Kapoentjes" was. Eerst werd deze reeks nog overgenomen door Hurey (Hugo De Reymaeker, 1937-2001), maar in 1976 ging ze definitief ter ziele.
VLAAMS
Alhoewel "Nero" in Nederland nooit de populariteit van "Suske en Wiske" zou kunnen evenaren, nam Marc Sleen van Willy Vandersteen toch het trieste voorbeeld van de verhollandsing over (denk aan de verandering van "Schalulleke" in "Schanulleke", van "Sidonie" in "Sidonia"). Als men een heruitgave van "De driedubbel gestreepte" naast het origineel legt, dan blijkt een "zothuis" plotseling een "instelling" te worden, een "blutske" een "butsje" en "simpel" wordt "eenvoudig". Toch kon Marc Sleen het niet over zijn hart krijgen het Vlaamse karakter van zijn held te schrappen en het is wellicht dàt wat hem in verkoopcijfers boven de Moerdijk zuur opbreekt. Maar hoe "verhollands" je een franskiljon als meneer Pheip?
"Meneer Pheip is in feite geïnspireerd op een burgemeester van Moerbeke-Waas: steenrijk, met suikerrietplantages in het buitenland en veel bieten in België. Maar hij sprak geen woord Nederlands. Het chique Vlaamse volk van toen sprak Frans, heel dikwijls gebroken Frans. En die mentaliteit heb ik helemaal geconcentreerd in Meneer Pheip."
TEPELTJES
Daarnaast wemelt het in zijn strips van de dt-fouten, maar in "Zebra", een literair tijdschrift uitgegeven door Manteau, werd Sleen juist geprezen om z'n "echt Vlaams". Het kan verkeren, jawel. En al krijgt Petatje op de valreep geen navelpiercing à la Wiske, toch zullen er in "Zilveren tranen" zowaar "duivelinnetjes met tepeltjes" staan, aldus een enigszins kwijlende auteur. En dat terwijl hij vroeger door zijn katholieke werkgevers nog op de vingers werd getikt omwille van de borstjes van Isabel (het lief van Jef Pedal) of de onderjurk van Madam Pheip. Over het "Breugeliaanse figuur" van deze laatste, net als dat van Madam Nero overigens, heeft Sleen uit die hoek nooit opmerkingen gehad. De vrouwenbeweging heeft weliswaar een tijdlang gevonden dat hierdoor de vrouw belachelijk werd gemaakt, maar ondertussen blijken die ook alweer te zijn bijgedraaid: de twee dames passen immers perfect in het volslanke model dat door Mieke Vogels wordt gepredikt.
Of Petatje er wordt op aangekeken dat ze, net als haar tegenhanger Wiske trouwens, vaak haar tegenspelers (respectievelijk dus Petoetje en Suske) in gevaar brengt door wat stripauteurs blijkbaar als typisch vrouwelijke ondeugden beschouwen, zoals nieuwsgierigheid, koketteren, koppigheid of kleinzerigheid, is me niet helemaal duidelijk.
HUMOR
Zelf heb ik middelbare scholieren eens een vergelijking laten maken tussen "De toornige tjiftjaf" (Suske en Wiske), "De verdwenen Ming" (Nero), "De blauwe Lotus" (Kuifje), "In het spoor van de Daltons" (Lucky Luke), "De smurfin" (De Smurfen) en "Het ijzeren schild" (Asterix). In werkgroepen las men deze verhalen en maakte iedereen bijvoorbeeld een aanduiding telkens als men een lachreactie had. Daarna werd het gemiddelde van de werkgroep genomen en dan tegen mekaar afgewogen. Dit onderdeel werd glansrijk gewonnen door "Nero" voor "Asterix", "De Smurfen", "Lucky Luke", "Kuifje" en "Suske en Wiske".
Met de verhollandsing stelde men echter ook een verflauwing van de humor in "Nero" vast, al is Sleen nooit in het oeverloze gemoraliseer van "Suske en Wiske" vervallen. Vanaf nr.122 ("Barbaarse vijgen" uit 1992) kwam er op dit vlak zelfs opnieuw verbetering in, beweerden kenners, dankzij het aantrekken van Dirk Stallaert als medewerker. In afwachting dat hij Nero helemaal zou kunnen overnemen, liet deze zelfs zijn Eddy Wally-strip vallen, maar uiteindelijk heeft Marc Sleen dus besloten om Nero samen met hem te laten "sterven". Stallaert werd dan maar aangetrokken door Merho (Robert Merhottein), die hem voortaan zijn Kiekeboe-creatie zal laten tekenen, terwijl hijzelf zich tot het schrijven van de scenario's zal beperken.

Ronny De Schepper
(De uittreksels uit het interview met Marc Sleen zijn afkomstig uit Het Nieuwsblad van 30/9/2002. Het interview werd afgenomen door Marc Van Impe.)

(*) In “Het geheim van Matsuoka” past ook de Chinese hoofdfiguur deze truuk toe. Commentaar van detective Van Zwam: “Hij heeft zijn naam omgekeerd. Ik ken nog sukkels die dat doen!” (p.35)
(**) Op 2 oktober 1947 om precies te zijn en dan nog onder de benaming "De avonturen van detective Van Zwam". Pas na drie verhalen neemt Nero de hoofdrol over. In het eerste verhaal “Het geheim van Matsuoka” leren we ook de echte naam van Nero kennen: M.Schoonbaard (p.1) op p.40 wordt dat dan plotseling “Schoonpaard”, maar dat zullen we maar aan de vergetelheid van Marc Sleen toeschrijven...

Geen opmerkingen: