De enige keer dat ik Gérard Depardieu (°27/12/1948) heb ontmoet, was op de persconferentie n.a.v. "Mon père ce héros". Ik leer Depardieu kennen als zeer open, geen capsones, geen flauwiteiten, gewoon recht voor de raap. Zoals de films die hij maakt. Dat korte bezoek wordt helemaal een blitsbezoek als blijkt dat Gérard Depardieu twee uur te laat op de afspraak verschijnt. Zijn versnellingsbak (of beter gezegd: die van zijn wagen) heeft het dertig kilometer voor Brussel laten afweten en de rest heeft hij dan maar per taxi moeten doen.
Aangezien de film "Mon père ce héros" in de eerste plaats om (al dan niet goedbedoelde) leugens draait, krijgt Depardieu dan ook als één van de eerste vragen voorgeschoteld wat hij vindt van een statement in de film als zouden leugens het leven zoveel aantrekkelijker maken. "Zo ver zou ik zelf niet durven gaan," aldus Depardieu, "maar af en toe een leugentje om bestwil, waarom niet?"
Had hij het nu over zijn autopanne? Eerlijk gezegd, ik denk het niet, tenzij hij zich had overslapen of onderweg een pint had gepakt. Want Depardieu houdt van goed eten en drinken, dat is bekend. Op zijn paspoort staat als beroep zelfs "wijnboer" i.p.v. "acteur".
Een beroemde anecdote is de drinkwedstrijd die hij op het Festival van Cannes aanging met Nick Nolte, de acteur die "zijn" rol vertolkte in de Amerikaanse versie van "Les Fugitifs". Nolte, nochtans ook van geen kleintje vervaard, moest 's anderendaags doodziek alle interviews afzeggen, terwijl Depardieu fris als een hoentje de pers te woord stond.
Dat doet hij ook nu, wat nog wordt versterkt door de ongedwongenheid waarmee hij het fotografenlegertje doorstaat, de gilletjes van de tieners in Kinepolis en zelfs de journalisten die op handtekeningjacht zijn. Eigenlijk zou je het voor minder op je heupen krijgen, maar Depardieu niet dus. Eenzelfde jeugdig enthousiasme bleek b.v. ook uit het feit dat hij erop stond de tekst van Kenneth Branagh in te spreken voor de Franse versie van diens "Henry V" en zelf de distributie op zich te nemen.
In "Mon père ce héros", de vierde film van Gérard Lauzier, gaat het over een gescheiden vader en zijn veertienjarige dochter, maar aangezien het een komedie betreft, is de echtscheiding deze keer van minder belang, zodat het geen tranerige discussieprent is geworden. Toch zitten er nog wat sentimentele passages in, namelijk waar het gaat over de vader die zijn opgroeiende dochter uit handen moet geven, omdat de liefde ook voor haar begint te wenken.
De echtscheiding heeft in zoverre belang dat de film zich afspeelt tijdens een kerstvakantie van vader en dochter op het tropische eiland Mauritius en dat de vader zelf met problemen worstelt met zijn huidige minnares. Die heeft hem zogezegd verlaten, maar de wereldwijze dochter weet al lang dat het eigenlijk een uitdaging is opdat haar vader haar ten huwelijk zou vragen. Wat op het einde ook gebeurt, inclusief de bestelling van een nieuwe baby, als het effe kan opnieuw een meisje.
Dit soap-einde, helemaal in de lijn van het ethisch reveil van de jongste jaren, verknalt in mijn ogen voor een goed deel een voor de rest niet onaardige film, maar Depardieu is het daarmee niet eens. Als vader van Julie (°1973) en Guillaume (°1971) ging hij zelfs heel ver in de identificatie met zijn personage.
In verband met de titel had hij wél een paar bedenkingen. Volgens hem had die even goed "Mon père, ce zéro" kunnen zijn, want een echte held is de vader in de film niet. "En dat is maar goed ook," zegt Depardieu, "want ik hou meer van helden met foutjes."
In de film wordt de rol van de dochter vertolkt door de Belgische Marie Gillain, toen nog gewoon een vijftienjarige scholiere uit Luik. Marie was ook aanwezig op de persconferentie en was de schattigheid zelve. Met ogen die je ondeugend aankijken en je duidelijk maken waarom in de film Depardieu zoveel moeite heeft om al dat mansvolk (zelfs van zijn leeftijd) op afstand te houden.
Dankzij de natuurlijke dialogen komt Marie ook zeer goed over, ondanks (of misschien juist dankzij) het feit dat ze enkel nog maar in een toneelgroep van adolescenten had geacteerd. En Gérard? "Hij was zowel een 'ours' als een 'nounours' voor mij," zegt Marie, sterke beer en zachte teddybeer tegelijkertijd dus.
Het is ongetwijfeld ook aan Marie te danken dat er aan de Belgische release zoveel aandacht werd besteed, al dient gezegd dat naast haar ook de technische ploeg volledig Belgisch was. Maar daarmee hebben we nu nog altijd niet het verhaal verteld natuurlijk, alhoewel je het al min of meer kunt raden.
Om een jongen te imponeren verzint Véronique (Marie dus) een onwaarschijnlijk verhaal over het feit dat André (Depardieu) zich weliswaar als haar vader voordoet, maar in feite haar minnaar is. Het ene leugentje blijkt alras het andere met zich mee te brengen en voor je het weet doen er een heleboel misverstanden de ronde bij de vakantiegangers. Aanzet dus voor een typische komedie van "mistaken identity".
De Amerikaanse remake door Steve Miner stond trouwens al onmiddellijk in de startblokken met Depardieu zelf in de hoofdrol. Het succes van het voorafgaande "Green card", de komedie van Peter Weir, zit daar zeker voor iets tussen, want het Engels van Depardieu is eigenlijk niet om aan te horen. Anderzijds is de aanpassing deze keer veel Amerikaanser dan anders. Het wicht b.v. is totaal onuitstaanbaar. De enige grappige aanpassing is dat Depardieu in zijn onschuld "Thank heaven for little girls" zingt, wat de goegemeente verontwaardigd doet op de vlucht slaan. Helemaal op het einde (bij de lofzang op het huwelijk en het kweken van kinderen) maakt Emma Thompson een cameo-appearance als de aangezochte minnares van Depardieu.
Maar meer nog dan "Green card" zorgde het succes van "Cyrano de Bergerac" voor twijfels bij regisseur Lauzier of Depardieu wel zijn belofte zou houden. Hij had immers mondeling toegezegd de film te zullen maken vooraleer "Cyrano" zo'n onstuitbare wereldcarrière begon. Daar kwam nog bij dat Lauzier, die eigenlijk meer bekend is als toneelauteur en (strip)scenarist, zelfs in het chauvinistische Franse filmwereldje niet au sérieux werd genomen. Toch bleef Depardieu zijn woord gestand en "uit dankbaarheid" laste Lauzier een balconscène in met een heel duidelijke knipoog naar "Cyrano".
Anderzijds lag het ook voor de hand dat men zou vragen of Depardieu dit komedietje er maar bij had genomen, ook al omdat het een verblijf op Mauritius inhield...
Depardieu: "Zwijg me van Mauritius. We zijn er gaan opnemen buiten het toeristische seizoen, in maart-april, maar het is dan ook duidelijk waarom er dan geen toeristen zijn: het weer valt er helemaal niet mee. We hebben zelfs een paar keer regelrechte stormen gehad. En verder... In de film moet ik wat knoeien met waterskiën en surfen. Ik moet doen alsof het gespeeld is, maar ik moet toegeven dat ik écht moeite had, vooral omwille van mijn gewicht dat tijdens de film 115kg bedroeg. Dat is allemaal niet erg bevorderlijk voor het ego. Maar bovenal: het is niet omdat een komedie om te lachen is, dat er ook op de scène veel gelachen wordt. Integendeel zou ik zelfs durven beweren. Ik lach heel wat meer af op de set van een dramatische film."
Dat Depardieu nare herinneringen heeft overgehouden aan zijn verblijf op Mauritius bij het draaien van "Mon père ce héros" heeft ongetwijfeld ook te maken met het feit dat hij daar verbleef op het moment dat de Amerikaanse pers de lastercampagne inzette die er uiteindelijk voor zou zorgen dat de oscar voor zijn vertolking van Cyrano aan zijn... neus voorbijging.
Ik heb het dus over dat oude interview dat weer werd opgerakeld waarin Depardieu toegeeft dat hij als kleine jongen meermaals bij verkrachtingen was betrokken. Dat hij toen amper negen was en dus niet veel meer had kunnen doen dan toekijken, dat legde een hysterische Amerikaanse pers naast zich neer. Om een voorbeeld te geven: zelfs de Washington Post (u weet wel, de krant die het Watergate-schandaal heeft uitgebracht) riep op om de films met Depardieu te boycotten. Het leek wel alsof de platenverbrandingen nadat John Lennon had gezegd dat "The Beatles populairder waren dan Jezus Christus" weer voor de deur stonden! Maar hierover werd op de persconferentie in Brussel niet meer gerept.
Integendeel, dankzij "1492: the Conquest of Paradise" kreeg de internationale carrière van Depardieu even daarna een nieuw elan. Dat zorgde er natuurlijk ook voor dat het toneelstuk "Gilles!" in de kast blijft liggen. "Ik ben nog steeds erg geïnteresseerd, want dat stuk van jullie Hugo Claus is echt heel goed, maar het is voorlopig te vermoeiend. Daarbij, alleen op scène staan, ce n'est pas marrant, tu sais!".
Barry Norman ("there's a good guru") stoorde zich wel aan het Franse accent van Juliette Binoche in "Wuthering heights" en "Damage", maar hij moest toch toegeven dat haar Engels heel wat beter is dan dat van zijn grote idool Gérard Depardieu. Bovendien wordt het accent van Binoche in "Damage" ergens "verklaard" (ze stamt uit een diplomatenfamilie die van het ene land naar het andere reisde), terwijl het niet duidelijk is waarom Christoffel Columbus Engels-met-een-Frans-accent zou spreken. Akkoord, Columbus was een Italiaanse "gastarbeider" in Spanje, maar dat Engels-zonder-accent eigenlijk voor Spaans zou staan, wordt niet volgehouden. Soms hoort men immers (vooral in massascènes) ook "echt" Spaans... Dit gezegd zijnde vond ik de prent van Ridley Scott toch beter dan algemeen wordt aangenomen, o.a. omwille van de spectaculaire beelden (bekijk deze film nooit op dvd, dit is een film die een groot scherm nodig heeft) en de muziek van Vangelis, al heeft hij dan duidelijk "leentjebuur" gespeeld bij de partituur voor "The mission" van Ennio Morricone.
Gérard Depardieu had dus een hele weg afgelegd, ook al is hij eigenlijk heel de tijd zichzelf gebleven. Hij is nog altijd de ex-bokser uit de provincie die door het Théâtre National Populaire werd aangetrokken om zonder enige opleiding of ervaring een rol te vertolken in "Saved" van Edward Bond. Daar werd hij bevriend met de Antwerpenaar Roger Van Hool. Toen hij na die rol met de motor "op wereldreis" wou gaan, weerhield Van Hool hem hiervan, omdat een groot talent verloren zou gaan. In plaats daarvan draaide hij "Les valseuses" van Bertrand Blier met Patrick Dewaere en Miou-Miou (1973) en de rest is geschiedenis, zoals men dan zegt.
Dan is het de beurt aan "René la canne" van Francis Girod met Sylvia Kristel en Michel Piccoli. "Ik denk wel dat die meer succes zou hebben gehad met een andere regisseur. Girod vond immers alles even leuk wat Depardieu en Piccoli uitspookten. Een strakke hand zou hier op z'n plaats zijn geweest. Wat niet wil zeggen dat ik het toch fantastisch vond om met Gérard te spelen," aldus Sylvia Kristel die het blijkbaar zo fantastisch vond dat ze ook privé nog een beetje met Depardieu heeft “gespeeld”.
In 1977 is er het opgemerkte heroptreden van het trio Bertrand Blier-Gérard Depardieu-Patrick Dewaere, deze keer met de beeldschone Carol Laure i.p.v. Miou-Miou, in "Préparez vos mouchoirs". Laure is hierin immers, ongeveer zoals het meisje in "Cours privé", een koele schoonheid die niet "gelukkig" kan zijn (herinner u dat ook Miou-Miou in "Les valseuses" oorspronkelijk geen orgasme kon krijgen). Althans niet bij haar echtgenoot Gérard Depardieu, die haar dan maar uitleent aan een onbekende die hij in een café ontmoet (Dewaere), maar ook deze blijkt niet de Ware te zijn. Net zoals Miou-Miou in "Les valseuses" uiteindelijk "ontbolstert" bij een wat zwakzinnige jongeman, zo vindt Carol Laure het geluk bij een vroegrijp knaapje (Riton).
Depardieu haalt in 1978 apestreken uit in "Ciao Maschio" van Marco Ferreri. Daarna zit hij vast in apocalyptische verkeersopstopping in "L'Ingorgo" van Luigi Comencini (1979). Vervolgens is hij de bastaardzoon van een Noord-Italiaanse landeigenaar in "Novecento". Hij verloochent het daaropvolgende "La Lune dans le Caniveau": "Idiote film, regisseur Beineix is alleen geïnteresseerd in zijn eigen navel." Reactie van Jean‑Jacques Beineix op het boe-geroep tijdens de vertoning: "Ze begrepen ook Picasso niet toen hij Guernica schilderde."
Uit 1980 dateert "Le coup du parapluie" (Gérard Oury), waarin hij voor het eerst een duo vormt met Pierre Richard. Dat had zo'n succes dat dit in 1981 werd gevolgd door "La chèvre" (Francis Veber). In 1991 maakt Nadia Tass hiervan een remake ("Pure luck") met Martin Short als Pierre Richard en Danny Glover als Depardieu.
"Le Retour de Martin Guerre" werd in 1982 gedraaid door Daniel Vigne naar een eigen scenario, dat werd bijgespijkerd door specialist Jean-Claude Carrière. Het verhaal speelt zich af in de 16de eeuw in een boerenmilieu. Als de kinderen van twee families aan elkaar worden gekoppeld en het huwelijk maar niet wil vlotten, trekt de man ervan door. Na acht jaar keert hij echter weer om zijn erfdeel op te eisen. Of is het dan toch niet dezelfde? Een concurrent die ondertussen naar de hand van de achtergelaten vrouw dingt, vindt alvast van niet...
In "Les compères" (Francis Veber) speelt Gérard Depardieu de rol van de journalist Jean Lucas. Van "Het Laatste Nieuws" ongetwijfeld. Hij vormt hier overigens weer een team met Pierre Richard.
Gérard Depardieu maakt daarna zelf zijn regiedebuut met de Molière‑adaptatie "Le Tartuffe", maar het zal bij deze ene poging blijven. Terecht legt hij zich verder toe op zijn carrière als acteur.
In “Fort Saganne» zegt hij over zijn tegenspeelster Catherine Deneuve : « C'est l'homme que j'aurais aimé être. »
In "Police" van Pialat heeft hij het (in maar vooral nààst de film) aan de stok met Sophie Marceau. Nochtans had ze in 'Fort Saganne' goed met hem samengewerkt.
Daarna is hij samen met Yves Montand te zien naast in "Jean de Florette", een film van Claude Berri naar de roman "L'eau des collines" van Marcel Pagnol. De muziek is eigenlijk van Verdi ("La Forza del Destino"), maar in de versie van Toots Thielemans is dat bijna niet te herkennen. Later kwam er een vervolg op: "Manon des sources".
In 1986 loopt Gérard er in "Tenue de soirée" af en toe in vrouwenkleren bij en wil hij absoluut Michel Blanc sodomiseren, terwijl nochtans ook diens filmvrouw Miou-Miou beschikbaar is!
In 1987 wint voor de eerste maal sinds 1966 een Franse film de Gouden Palm: "Sous le Soleil de Satan" van Maurice Pialat naar het werk van Georges Bernanos. Gérard Depardieu, van alle markten thuis, mag hierin voor 't eerst een kazuifel dragen. Dat het festival zijn veertigste verjaardag viert en Yves Montand voorzitter is van de jury, is puur toeval. Wanneer Montand de grote prijs aankondigt, roept en tiert het publiek. Pialat snauwt terug: "Si vous ne m'aimez pas, je peux vous dire que je ne vous aime pas non plus" en steekt tot twee keer toe zijn vuist in de lucht.
Sommigen noemen het de slechtste film van Depardieu. Maar ze zullen hem ongetwijfeld toch nog altijd beter vinden dan “Les fugitifs”(Francis Veber), al kan ikzelf nog altijd onbedaarlijk lachen met deze film waarin Depardieu weer in de huid kruipt van Jean Lucas.
Daarna draait Gérard "Trop belle pour toi". In "Tous les matins du monde" van Alain Corneau, heeft hij niet zo'n grote rol. Hij speelt weliswaar Marin Marais, de leerling van de nukkige Sainte-Colombe (Jean-Pierre Marielle), maar de film is vooral een flashback en daarin wordt de rol van de jeugdige Marin Marais gespeeld door zoon Guillaume Depardieu (de dochter die de geheimen van de zevensnarige gamba aan hem verklapt wordt gespeeld door Anne Brochet).
Dat lag nochtans niet voor de hand. Als klein jongetje had deze wel eens een rol vertolkt als zoon van zijn vader in "Pas si méchant que ça" van Claude Goretta, maar eigenlijk wou hij niks met film te maken hebben, precies omdat zijn vader dit vak verkoos boven het huiselijke leven. Daarom stortte Guillaume zich op de muziek en zo kreeg hij toch zin deze barokcomponist gestalte te geven (al wordt de muziek voor de film wel door Jordi Savall vertolkt).
Toch zou de relatie met zijn vader niet verbeteren. Guillaume raakte steeds meer aan de zelfkant van de maatschappij (hij ging dus net de andere richting uit dan zijn vader) en belandde uiteindelijk wegens drugshandel voor anderhalf jaar in de gevangenis. Toen hij vrij kwam had hij in oktober 1995 een zwaar ongeval met de motor. Zijn been zou hem dan voortdurend last blijven berokkenen, zodat hij in juni 2003 tot amputatie besloot.
Anderzijds was hij door heel die affaire wel afgekickt. En ook tot zijn vader en het filmvak in het algemeen was er een toenadering gekomen, wat in 2002 als het ware werd bekroond met de film "Aime ton père".
Ondertussen was de grote internationale doorbraak er voor Depardieu senior dus gekomen met "Cyrano de Bergerac" (Jean-Paul Rappeneau). De decors waren van Ezio Frigerio, die we o.a. uit de Vlaamse Opera kennen.
Gérard Depardieu werkt het liefst van al met regisseurs die zelf de scenarist zijn van hun film. "Zij regisseren al op papier en laten op de set de acteurs meer vrijheid," aldus Depardieu. Het komt uiteraard ook tegemoet aan zijn opvatting dat een film op de eerste plaats een goed verhaal moet vertellen. "Het verhaal interesseert mij het meest, niet de techniek. Slechts een goede tekst of een goed verhaal heeft magie in zich."
Depardieu zoekt daarop een tijdje naar de titel van een film die om technische redenen wordt bewierookt, maar waarin een verhaallijn totaal ontbreekt, maar ofwel wou "Prospero's books" hem niet te binnen schieten, ofwel was hij bang daarvoor uit te komen met al die filmfreaks in de zaal.
Daarnaast mag het verhaal ook niet verzuipen in de "special effects" volgens hem. "Ik heb het al eerder gezegd," zegt Depardieu. "Il y a des films avec des effets spéciaux et il y a des films avec des effets d'âme. Geef mij maar de laatste categorie!"
Daarna speelde Gérard Depardieu God in "Hélas pour moi" van Jean-Luc Godard, enfin een god die tot de conclusie komt dat hij geen echte god is, omdat hij b.v. niet op het water kan wandelen. Maar voor de rest is het een typische Godard-film, totaal onverstaanbaar voor normale mensen, tenzij misschien als ze het gedicht van Leopardi hebben gelezen, waarop de film is gebaseerd.
Daarna kwam "La machine" van François Dupeyron die door degenen die hem hebben gezien (dus niet door Barry Norman die het op "The Flintstones" houdt) bekroond werd als de slechtste film van het jaar. Hierin speelt Gérard Depardieu een geleerde die "per ongeluk" van brein wisselt met een vrouwenmoordenaar (Didier Bourdon). Zijn eigen vrouw (Nathalie Baye) merkt niet eens enig verschil...
Ondertussen werd in Frankrijk "Daens" opzettelijk nà "Germinal" uitgebracht, zodat men in de pers smalend kon lezen dat die Belgskes "hun" Germinal nog eens wilden overdoen. Niet alleen was het dus omgekeerd, bovendien is "Daens" van een veel betere kwaliteit dan deze Zola-verfilming met een onherkenbare Miou-Miou, met natuurlijk ook Gérard Depardieu, met zanger Renaud in zijn eerste filmhoofdrol en met Jean Carmet in zijn lààtste rol. Hij overleed immers in april '94 in Sèvres op 73-jarige leeftijd.
Daarna speelde Gérard Depardieu de titelrol in "Le Camion" van Marguerite Duras en in 1994 was hij te zien in "Une pure formalité" van Giuseppe Tornatore naast Roman Polanski. Dan speelt hij een luie nozem in "Loulou" met Isabelle Huppert en is hij ook van de partij in "Mon Oncle d'Amérique" van Alain Resnais. Vanessa Paradis van haar kant is de dochter van Depardieu in "Elisa" van Jean Becker.
Rond die tijd verklaart Sigourney Weaver in "Humo": "Ik heb heel veel geleerd van Gérard Depardieu. Hij blijft niet vastzitten in zijn personage. Hij staat voortdurend te gekscheren, hij amuseert zich, maar op de cruciale momenten is hij plots helemaal geconcentreerd. Depardieu is de beste acteur die ik ken. Mijn absolute favoriet. Hij is een van die mensen die nog echt van hun werk genieten. Depardieu belichaamt iets dat volgens mij heel uitzonderlijk is, het complete genot. Hij heeft iets kinderlijks. Het is dat speelse in hem dat me ertoe brengt hem zo aardig en zo goed te vinden. Hij is gewoon een klasse apart. Hij neemt het hele gedoe niet ernstig, en toch slaagt hij erin om passioneel en sterk te zijn. Iemand die altijd voor iedereen klaar staat, en zich absoluut niet de grote ster waant. Hij is gewoon Gérard."
Het is goed van deze woorden in herinnering te houden, want zijn carrière zelf gaat van kwaad naar erger o.a. met "Les Anges Gardiens" met Christian Clavier, "Bogus" met een eveneens overacterende Whoopi Goldberg. En tenslotte is hij ook te zien in een Franse film: "Le plus beau métier du monde". Alhoewel die “tenslotte” natuurlijk erg relatief is. Het is enkel het moment waarop ik heb afgehaakt. Depardieu bleef immers onverdroten films maken, ook al kwam hij steeds meer met zijn wijn in het nieuws. Maar daar heeft hij dan ook een neus voor!
Ronny De Schepper
donderdag 13 december 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten