vrijdag 21 december 2007

Raymond Van het Groenewoud

"Meisjes" van Raymond van het Groenewoud was een mijlpaal in de Vlaamse popgeschiedenis. Om te weten hoe het eigenlijk komt dat Raymond van het Groenewoud zoveel succes kon hebben, moeten we teruggaan naar het eind van de jaren '60, begin van de jaren '70. In navolging van Bob Dylan en Boudewijn De Groot grepen we hier toen allerlei jonge gasten naar een gitaar om het leed in de wereld te bezingen (Zjef Vanuytsel, Jan De Wilde, e.a.). Ondertussen waren de Grote Voorbeelden echter reeds op iets anders overgestapt: ze lieten zich begeleiden door een popgroep. Dit betekende een hele ommekeer in Vlaanderen. Sommige "troubadours" (zoals Hugo Raspoet) stopten er zelfs mee, anderen gingen het ook doen. De eerste was Johan Verminnen en in zijn groep zat Raymond van het Groenewoud. Alhoewel Verminnen in heel wat parochiezaaltjes geboycot werd omwille van zijn "lawaai", vond van het Groenewoud het nog niet "rock" genoeg. En hij trok eruit om zelf een groep te stichten: Louisette. Een rocklegende was geboren.

Raymond van het Groenewoud is geboren in Schaarbeek op 14 februari 1950 als de zoon van Nico Gomez, of beter gezegd Joseph Van het Groenewoud (geboren op 25 augustus 1925 in Amsterdam), en Deborah Tak.
Raymond De Smet: Rond 1947 zakten er een aantal Nederlandse deserteurs van de oorlog in Indonesië af naar België. En zij kwamen dan op de redactie van De Rode Vaan terecht met de vraag of wij als een soort brievenbus zouden willen fungeren tussen België en Nederland. Met die mensen uit Nederland groeide er een vriendschap en daarbij was dus o.a. mevrouw Deborah Tak die toen gehuwd was met Joseph Van het Groenewoud, die hier leefde onder de schuilnaam Nico Ooms, wat hem later als artiest zou inspireren tot Nico Gomez . Later, toen ze al in Antwerpen woonden, kreeg ik plots een bericht dat ze een zoon hadden die ze naar mij Raymond hadden genoemd. Maar wanneer later Raymond van het Groenewoud zo'n succes kende, had ik helemaal niet in de gaten dat het mijn petekind betrof. Tot hij dan zo rond 1979 eens bij mij op bezoek is geweest en alles mij duidelijk werd...
DE PIONIERKES
Rond diezelfde tijd heb ik aan Raymond zelf ook gevraagd of hij zich nog iets van die vroegste periode kon herinneren?
Raymond van het Groenewoud: Ik ben alleszins niet communistisch opgevoed, als je dat bedoelt. Mijn ouders hadden gewoon communistische sympathieën. Het sterkst herinner ik mij de vergaderingen van mijn stiefvader met andere linkse geesten, mensen die het ongetwijfeld goed voorhadden met medemens en maatschappij en die vonden dat er beterschap moest komen. En ik trad dan in de rol van pijnlijk nuchter kind dat onmiddellijk inzag dat het allemaal praat voor de vaak was. Maar ik voelde bij de communisten hier in België een warmte, een eerlijkheid, die ik elders in de politiek niet tegenkwam. Ik heb later het fiasco van het communistisch model wel ingezien, maar ik heb dat nooit persoonlijk als een failliet ervaren, omdat ik er toch nooit écht in geloofd heb. Mijn communistische gevoelens beperkten zich tot het soms plengen van enkele tranen terwijl ik naar een Russische film keek. Omdat ik in die films een warmte ontdekte - daar heb je het weer - die ik bij Amerikaanse films vaak miste. Maar ik ben wél bij de Pionierkes geweest. Al herinner ik me daar geen klap meer van! (Naderhand heb ik van Raymonds moeder vernomen dat hij in zijn "pionierstijd" amper vier jaar oud was.) Of toch: dat er veel wespen waren op kamp. Maar anders kan ik daar niet veel over zeggen, omdat ik niet meedeed met de rest. Toen al. Zoals altijd, werd ik veel getreiterd door mijn kozijn die twee jaar ouder was en dat nu nog altijd is. Maar er waren ongelooflijk veel wespen. Eén keer werd ik zelfs gestoken. Ik herinner me ook dat men spelletjes deed in een bos, waarbij ik me telkens afvroeg wat er nu eigenlijk precies gebeurde. Toch geraakte ik steeds met de hoop terug thuis, al wist ik soms niet hoe. Maar het bos was heel mooi, dat wel.
Waar was dat?
Raymond: In Brasschaat denk ik, een typisch communistische streek.
Hoe ben je eigenlijk bij de Pioniers terecht gekomen?
Raymond: Mijn moeder zat in de leiding, dus dat ging vrij vanzelfsprekend. Nu herinner ik me ook dat we toen rode sjaaltjes droegen, wat ik erg mooi vond. En ook een groot kampvuur dat echt een sfeer ademde van internationale solidariteit.
Heb je toen gezongen bij dat kampvuur?
Raymond: Oh nee, daarvoor was ik veel te verlegen. En daarbij dat zullen wel ingewikkelde communistische liederen geweest zijn. Zoals "De Mosselman".
Was je al met muziek bezig toen je jong was?
Raymond: Ik volgde muziekles vanaf mijn negende, maar de legende wil dat ik op drie jaar reeds liedjes van de radio kon meezingen.
En de meisjes, Raymond, waren die toen voor jou reeds het allermooist 'op aard'?
Raymond: Ik moet zeggen dat ik daar niet veel naar omkeek. Ik las veel. Ik zat liever een hele dag met mijn neus in boeken dan achter de meiden aan te hollen.
Vanaf zijn vijfde jaar werd Raymond als enig kind (hij heeft echter wel drie halfbroers en -zussen die Nico Gomez in zijn tweede huwelijk heeft verwekt) opgevoed door zijn moeder en haar nieuwe man, eerst in Amsterdam (1957-59), nadien in Antwerpen, waar hij de kaaskop werd genoemd, waardoor hij in een isolement werd gedreven, waarin hij zich later stilaan is gaan wentelen.
Raymond: Door mijn stiefvader ben ik opgevoed met klassieke muziek, maar toen een oom mij in 1964 “Twist and shout” van The Beatles liet horen, wilde ik meteen John Lennon worden. Zoals John Lennon “Twist and shout” schreeuwde, had nog niemand muziek gemaakt. Ik voelde dat aan als heel anti-conformistisch, als protest en wat volgde was al navenant: rafelige jeans en lang haar. Naast The Beatles werd ik ook een grote fan van Bob Dylan en later van Leonard Cohen, Randy Newman en uiteraard ook van Lou Reed, omwille van zijn directheid. Ik bedoel, met Bob Dylan kan men zich identificeren zonder noodzakelijkerwijze dezelfde te zijn, maar bij Lou Reed gaat dat niet. Dat gevoel heeft me trouwens geholpen door te zetten in het begin toen ik nog niet erkend werd. Toen had ik immers reeds het gevoel dat de band die ik had met het publiek dat me wél apprecieerde sterker was dan die van pakweg Johan Verminnen met zijn publiek. Omdat het een hechte band was en die andere één van schijnheiligheid, van zogenaamd engagement, dat er niet is. Eigenlijk zijn vele van mijn liedjes een omweg om te vragen naar liefde. Als ik affectie voel, heb ik al genoeg.
Op school vormde Raymond een groepje dat hij The Sharks noemde, naar de Puertoricanen uit "West Side Story", een film waarvan hij erg onder de indruk was (meer van de 'look' van die 'coole' gasten dan van de muziek). Met The Sharks treedt hij nooit op en met the AB's (Antwerp Boys) in 1967 één keer. Een jaar later brengt Why Not het al tot het dubbele, maar houdt het nadien ook voor bekeken. Raymond van zijn kant houdt het atheneum van Berchem voor bekeken en gaat full-time in het orkest van Nico Gomez spelen.
Van vorming was Nico violist, maar toen hij debuteerde in 1946 in een Brussels balorkest, was het als bassist. Het zal nog tot 1957 duren vooraleer hij een plaat zou mogen opnemen. Zijn Belgisch-Cubaanse groep The Chakachas kreeg met Zuidamerikaanse muziek wel internationaal succes (o.a. met "Ay, Mulata", dat Nico had geschreven samen met Gaston Bogard), maar toch is Nico Gomez vooral bekend als arrangeur voor Adamo, Will Tura, Ingeborg, Theo Mertens, Frédéric François en Rita Deneve ("Dit is de allereerste keer" is van zijn hand). Zelf werkte Nico Gomez ook mee in de BRT-orkesten van Francis Bay en Freddy Sunder. Nico Gomez is eind december 1992 gestorven op 67-jarige leeftijd.
Vanaf 1967 speelde Raymond ook orgel bij de Antwerpse balgroep St.-James: "Dankzij Procol Harum en A whiter shade of pale! Dan wilden al die gitaargroepjes plotseling ook iemand hebben die orgel kon spelen."
Tijdens "La Bamba" heeft hij ooit eens een eitje gebakken op het podium, maar bij "Gloria" mocht hij frontman spelen.
GELUKKIG ZIJN
In '68-'69 heeft Raymond zich ook eens aan "kleinkunst" bezondigd, maar daarover zwijgt hij liever.
Na wat normaal zijn legerdienst zou zijn geweest, maar waaraan hij “via pistons” is ontsnapt, hoort de buitenwereld in 1970 voor het eerst van hem (moet je dan toch in Brussel wonen om op te vallen?) als begeleider van Johan Verminnen (insiders noemen hen nu wel eens "de dikke en de dunne"), waarmee hij in contact was gebracht door Will Tura, die hem in de studio aan het werk zag als bassist in het orkest van zijn vader. Na één elpee (met Burt Blanca op gitaar, Jean-Marie Blanckaert op drums en de bassist van Paul Severs) vliegt Raymond reeds aan de deur, omdat hij teveel aandacht op zich trekt. Het is echter niet Johan zelf, maar de nieuwe bassist Frans Ieven die daarvoor zorgt. Als compensatie loodst die hem wel binnen bij het radioprogramma "Dagboek" van de in 1993 overleden Jan Geysen, waarvoor hij een vijftigtal liederen schrijft. Daaraan werkten o.a. ook Piet Piryns en Bert Verhoye mee. Deze laatste vertelde me in 1978 over deze samenwerking: "Vlaams cabaret bestaat niet, man! Kijk maar naar het succes dat een kwal als Raymond van het Groenewoud heeft. Wat kàn die jongen? Niks! (...) Toen we een pianist nodig hadden, werd Van het Groenewoud hiervoor aangetrokken. Af en toe wou hij dan tussendoor ook eens een nummer brengen, maar telkens werden die door Geysen naar de papiermand verwezen. En nu staat hij met diezelfde teksten nummer één!"
In 1971 mag hij van zijn vader als verjaardagscadeau twee songs opnemen. Eén ervan is "Will drama". Ze zullen nooit op plaat verschijnen.
In 1972 wordt het experiment met het verjaardagsgeschenk overgedaan, maar deze keer is het bingo: Raymond was al een tijdje aan het repeteren met Louisette, een groep die hij had gesticht met Erik Van Neygen, die nog bij Pendulum had gezeten (samen met Serge De Mol van de Gazet van Antwerpen, Simon Shrimpton-Smith, nu collega van Gregory Ball, en Mich Verbelen, die we nog zullen tegenkomen in dit verhaal) en Bernard Vanderhaegen, de zanger van de Wemmelse liekesgroep 't Goeleve. Deze brengt Johnny Dierick, basgitaar, en Eddy Verdonck, slagwerk, van Mad Curry aan, maar geeft er even later zelf de brui aan. Een goede beslissing, want pas daardoor neemt Raymond zich voor zijn composities dan maar zelf te zingen. In een productie van papa Van het Groenewoud neemt hij zo "Maria, Maria, ik hou van jou"/"Je kunt beter gaan" op.
Raymond: "Ze kan zo lekker lopen, ze kan zo lekker koken, dat is toch Chuck Berry op z'n Vlaams? Tot dan toe hadden charmezangers over ogen zo blauw gezongen en kleinkunstenaars over maagdekens, maar niemand noemde de dingen bij hun naam. Ik wel. Een taxichauffeur vertelde me ooit eens: ik heb een cadeau voor u. En dat 'cadeau' bleek een anekdote te zijn. Ooit moest hij immers Chuck Berry van de luchthaven naar zijn hotel voeren en toen Chuck een liedje van mij op de autoradio hoorde, vroeg hij de chauffeur om het luider te zetten."
Voor de kenners was Louisette een erg goede groep, zeker nadat Erik Van Neygen de plaats had geruimd voor Jean-Marie Aerts, maar commercieel gezien was het een flop. Van "Maria, Maria, ik hou van jou" werden nauwelijks drie duizend exemplaren verkocht, maar dat was nog het tienvoudige van "Dademelee", dat in 1973 volgt. Hierin heeft Raymond het over een Eva en dat is Eva Mentens, dochter van Michel Mentens, de man die hem door een financieel moeilijke periode hielp en die later in "Brussels by night" zal meespelen. Eva was ook diegene die Raymond ontmaagde. Hij had haar voor het eerst ontmoet in de entourage van Johan Verminnen, die overigens zelf ook een oogje op haar had. Niet te verwonderen dat het nooit meer goed kwam tussen die twee.
Teksten als "Maria Maria ik hou van jou" en "Dademelee" werden door de intellectueel (hij gebaart van niets maar kijkt helemaal scheel) als te min beschouwd en ook de klank was niet optimaal. Raymond in Oor van 6/4/1996: "Ik was gepakt door Oerend Hard. En ik had er de pest in dat die sound er al helemaal was. Ik zat toen nog in het stadium dat ik het niet voor elkaar kreeg om zo'n klank aan mijn liedjes te geven, dat ik er zelf van kon genieten. Wij zaten in een omgeving waarin je dat er niet door kreeg bij de technicus. Die zei: je hoeft mij niet te vertellen hoe ik op moet nemen, want ik ben er al veertig jaar mee bezig. Terwijl dàt juist de reden is dat hij het niet kan."
Gevolg: Roland Kruger ziet het niet meer zitten met de "rocker" Raymond maar als deze hem "Mijnheer de postbode" laat horen, is hij onmiddellijk bereid hem een eerste solo-elpee "Je moest eens weten hoe gelukkig ik was", te laten opnemen voor RKM. Maar ook deze elpee kreeg niet de aandacht die ze eigenlijk verdiende, al staat er in feite niet één zwak nummer op en zijn songs als "Bleke Lena" (*), "Waar Ik Niet Tegen Kan", "Middenstandsblues" en "Je Moest Eens Weten..." beter dan gelijk wat er in die periode bij ons en bij onze Noorderburen gemaakt werd. Inmiddels is die eerste echte Vlaamse rock-lp nagenoeg onvindbaar, maar wel in gewijzigde vorm opnieuw uitgebracht als "Het Beste Van Raymond van het Groenewoud" (op IBC).
Raymond werd zwaar depressief en moest overleven door arrangementen te maken voor Cynthia Clay en Barry & Eileen ("If you go"). Als zoon Raymond zonder werk zat (de periode beschreven in "Gelukkig zijn") zorgde vader Gomez er wel voor dat hij studiowerk kon verrichten. Ook Kris De Bruyne beweert dat hij hem toen aan werk geholpen heeft (én aan de piano van zijn broer Koen, toen die is overleden).
In 1974 brengt Raymond een nieuwe groep op de been: Bien Servi. Deze groep bestond, buiten Jean-Marie Aerts die al bij Louisette zat, nog uit Mich Verbelen en Stoy Stoffelen, die zowaar bij Kris De Bruyne en Ivan Heylen speelden! (De twee overige Louisettes vormen samen met Steve Turcksin de groep Split.) "Zij houdt van vrijen" zal veel later een enorme meezinger worden, maar op dat moment kan hij de single (met op de B-kant "Als ik jou niet had") alweer niet aan de straatstenen kwijt.
In 1975 wordt Jean-Marie Aerts vervangen door Jean Blaute (die van Johan Verminnen komt) en de naam wordt omgevormd tot The Millionaires.
WINNIE
In 1975 verschijnt ook de elpee "Ik doe niet mee" met daarop (naast het titelnummer): Bierfeesten (Als ik dit maar heb), Mijn schoolgaande jeugd, Ik wil de grootste zijn, Gelukkig zijn, Rock'n'roll, Het gekke meisje, De eerste minister, Mier te zijn, Het einde van de wereld, Rivier en Janneman Robinson, waaruit ten overvloede Raymonds liefde blijkt voor "Winnie the Pooh" van Alan Alexander Milne, de schrijver waarover ik mijn licentiaatsverhandeling heb gemaakt.
Toen ik in het kader van de jeugdboekenweek eens naar Raymonds lievelingsboek peilde, kwam dit uiteraard naar voren: "Dat leek me als kind een openbaring van de wereld te zijn. Vooral de manier waarop de figuren door het boek heen leven. Ik denk daarbij op de eerste plaats aan Konijn en Uil. Hoe daarmee de gewichtigdoenerij te kakken wordt gezet. Het werd zelfs als het ware een uitdrukking telkens er iemand in mijn omgeving weer irriterend gewichtig ging doen: 'Daar is Konijn!'
Ik moet zo'n zeven jaar geweest zijn toen mijn moeder het mij voor het eerst heeft voorgelezen, later heb ik het dan zelf gelezen en nog later, zelfs tot op het huidige ogenblik, heb ik het op mijn beurt aan anderen voorgelezen, vooral voor mijn lieven. Als ik merkte dat ze daar niks van wisten, kon ik het niet nalaten om hen te bekeren.
Voor mij is dat een aspect van het kind-zijn dat nooit verloren mag gaan, ook niet bij wat volwassen heet. Maar er zijn helaas veel volwassenen die zo bang zijn van niet volwassen bevonden te worden dat ze aan een imago vastkleven. Zo bij mannen: de Daad, viriliteit, sigarettenroken, motorrijden, stoere uitspraken dat ze het twintig keer gedaan hebben afgelopen nacht of twee flessen whisky hebben uitgedronken, al dat soort dingen. Ik heb daar geen boodschap aan, aan dat soort mensen. Ik heb een soort van openheid die ik associeer met het kind. Kinderen zeggen fantastische dingen, volwassenen veel minder. Ik ben blijer wanneer kinderen van gelijk welke leeftijd enthousiast zijn over wat ik doe dan wanneer een ernstig ogende heer mij komt vertellen 'dat hij het niet slecht vindt'..."
"Ik doe niet mee" was als elpee omstreden omdat producer Hans Van Hemert (liedjesschrijver voor Mouth and McNeal) geen inspraak duldde en het geheel ondersopte in een bad violen. Ondanks het feit dat "Ik doe niet mee" een aantal van Raymonds prachtigste composities bevat, heeft hij omwille van die arrangementen er steeds afstand van genomen. Enfin, "steeds" is een groot woord. Bij het uitkomen ervan heeft hij ze nog in "Tliedboek" verdedigd met de historische woorden: "Men spreekt hier nooit van eerste viool of tweede viool, maar altijd van overbodige viool." Men kan natuurlijk aanvoeren dat hij dit om puur commerciële redenen heeft gedaan, maar anderzijds zit er toch een grond van waarheid in.
Vandaar dat ik met "Gelukkig zijn" zo gelukkig ben, maar misschien was dat juist omdat hij destijds in de studio zo ongelukkig was. Of wil je de getuigenis van Bart Peeters horen, die zich destijds zelfs kleedde als Raymond (de befaamde witrode slobbertrui), toen hij nog een groep vormde met Jos Verbist?
Daarnaast was er ook nog “Ik wil de grootste zijn” dat door Jan Braet iets te letterlijk werd geïnterpreteerd in Tliedboek. Hij vond dat RVHG eigenlijk uit drie typetjes bestond: de rocker Ray, Montje, een sukkeltje uit een of ander televisiefeuilleton, en dan... de extremistische Grünewald!
In 1976 produceert Raymond de titelloze debuutelpee van Erik Van Neygen en brengt hij een mooie set op de Gentse Feesten (ik herinner me vooral "Bierfeesten" en "Gelukkig zijn" met Raymond op mondharmonika en Jean-Marie Aerts op akoestische gitaar). Maar zelfs in juni 1977 ziet het er nog altijd slecht uit: samen met Mark Verstraete en Chris Cauwenberghs ziet Raymond zich verplicht als clown Pummel te vermommen in "De Kikeri-kisten" van de Duitse cabaretauteur Paul Maar voor het kindertheater Karroesel.
MEISJES
Maar dan breekt in de zomer de zon door met "Meisjes". Na de re-release van de oorspronkelijke versie op "Witlof from Belgium" moet ik echter toegeven dat de single inderdaad niet zo goed is als ik altijd heb beweerd. Ik ben die single-versie door overdreven uitleen-ijver vrij vlug kwijtgespeeld en blijkbaar was ik mij daar een mythisch beeld van gaan vormen, zoals dat in zo'n geval wel eens meer gebeurt. De single (met op de B-kant "Waarom jij er niet bent") was een productie van Jean Blaute. In Holland is er eerst wat herrie omdat de feministen daar struikelen over "ze komen zelden klaar, mijnheer". Raymond "verdedigt" zich door te stellen dat zijn teksten "meestal uit de eigen leefwereld" komen...
In augustus speelt Raymond op de Lokerse Feesten en ik noteerde: "F.C.Bien Servi-K.S.Vuurwerk 1-0, doelpunt gescoord door Ludo Koeck in de tiende minuut van de eerste helft". R.V.H.G. knalde er immers weer eens in ("Oh, knalde hij er maar bij mij zo in," zuchtten de door Amelinckx gebouwde meisjes die rond het podium samentroepten). De vonken sloegen eruit, letterlijk en figuurlijk, want Raymond wist met zijn groep Bien Servi (vingerwonder Jean Blaute op piano en soms ook op gitaar, al verraste Raymond zelf ons ook door zijn kwaliteiten op dit instrument, de stevige Stoy Stoffelen op drums en de bescheiden maar briljante Mich Verbelen op bas) het vuurwerk dat in de nabijheid werd afgestoken te overtroeven. Al moet het Lokerse publiek zeker ook een pluim krijgen voor zijn aandeel in dit succes: Raymond zat immers juist in een akoestisch gedeelte toen de kanonnade een aanvang nam, maar geen nood, duizend kelen brulden "Bleke Lena" mee, alsof het de allerlaatste hit van Eddy Wally was, wiens beeltenis overigens heel symbolisch de voeten van Raymond sierde.
Van het Groenewoud was zo ingenomen met de reacties van het publiek dat hij een aantal "gastvedetten" op het podium sleurde, zoals violist Wiet van de Leest (Douce Ambiance, Rue du Village, Rum) en "ge moogt niet klagen vanavond want ziehier Elvis zelf" zijnde Firmin Timmermans met "I just can't help believing". Toen zaten we al bij wat men dan noemt de "bisnummers", maar Raymond ging in één ruk door: "Gloria", "Some kinda wonderful", zelfs "Save your kisses for me". En toen het publiek (na een herneming van "Meisjes") nog om meer schreeuwde, gooiden zij er maar een rotversie van "We shall overcome" én een Luk Bral-afgang tegenaan (**). Het mocht echter niet baten: ook dit werd meegebruld. Na ongeveer een half uur kreeg een accordeonist de verhitte jongeren (waaronder wijzelf! hoera, we zijn nog jong!) weer op hun plaats met een overjaarse versie van "Daar bij die molen" (of zoiets): de revolutie werd alweer een jaar uitgesteld...
Op het einde van de maand september 1977 is Raymond te gast in de stadsschouwburg van Sint-Niklaas, waar Mich zo met zijn bas te keer gaat, dat John bijna een maand te vroeg wordt geboren. Roddy is er in zijn kinderwagen bij, ook als ik Raymond na afloop voor het eerst interview in de "kerkers" van de stadsschouwburg. Daarna nodigt hij ons uit om champagne te gaan drinken in het Centrum, omdat dit voor hem het laatste optreden was, zo zegt hij, maar eigenlijk vooral omdat hij Danielle nog maar pas heeft ontmoet en die op allerlei manieren het hof maakt. De uitbater dreigt even de sfeer te verpesten door hem te vragen om iets te zingen (met nota bene een dixieland-orkestje dat daar staat te spelen!), maar uiteindelijk loopt alles toch nog goed af.
"Meisjes" verscheen ook op een Franse single ("Merde"/"Paroles en pratique") en werd in een ander arrangement hernomen op de elpee "Nooit meer drinken", die ook fenomenaal verkocht werd. Naast dit nummer en de titelsong vinden we hierop nog Bij elkaar, Crazy pub, Feest, Winterochtend, White Lady, Italianen, Danielle (opgedragen aan zijn nieuw lief) en Zjoske schone meid (opgedragen aan zijn vorig lief), dat ook op single verscheen met op de B-kant het "Maggie May"-achtige "Bij elkaar".
“Ja, hij is de grootste,” zuchtte iedereen in die tijd behalve ene Harry Vanbuel uit Leuven, die niet alleen in De Muziekkrant in eender welk artikel even van leer moest trekken tegen Raymond, maar die zelfs bladen als Knack en Humo met lezersbrieven bestookte. Zeker de echtgenoot van Danielle?...
In het begin van 1978 reageert ene N.M. uit Beveren op mijn artikel "Een redevoering van Hitler of Göring als cadeau" in De Rode Vaan. Daarin schrijft deze leraar moraal dat je zo'n platen wel kunt kopen als "didactisch materiaal". Maar terloops merkt hij ook op: "R.van het Groenewoud scheer ik met zijn liedje Italianen over dezelfde kam als dat stelletje vreemdelingenhaters dat allerlei leugens over gastarbeiders rondstrooit (VMO)."
Ik neem me voor om zowel Rocco Granata als Raymond hierop te laten reageren, maar van Raymond krijg ik op 21 februari 1978 daarover de volgende brief:
"Beste Ronny,
De tekst van Italianen is terug te vinden op de LP Nooit meer drinken.
(Op die brieven heb ik niks te zeggen.) Il y a des limites.
Wat Rocco Granata betreft: Zomersproetjes is één van m'n lievelingsnummers.
Groetjes,
Raymond
(v.h.Groenewoud)"...
In maart staat "Nooit meer drinken" (mede door mijn steun) aan de top van de Elpeereed van Tliedboek. Om u een idee te geven: op nr.2 stond "Running on empty" van Jackson Browne, nr.3 "Heroes" van David Bowie en nr.4 "Quarter moon in a ten cent town" van Emmylou Harris. "Plastic letters" van Blondie stond (eveneens door mij, maar hier wellicht door mij alléén) op de tiende plaats. De single "Denis" hieruit voerde de Toppers voor Tobbers aan, waarin "Nooit meer drinken" eveneens op nr.1 stond bij de elpees.
In april van dat jaar was Raymond ook te zien als detective in het satirische programma Blikschade, waarvoor Guy Mortier een aflevering had geschreven rond allerlei komische toestanden in een supermarkt. Ook Jean Blaute en Erik De Volder verleenden hun medewerking.
VERSCHRIKKELIJK VERSTANDIG
Frank Jacobs was in "De Rode Vaan" wel erg enthousiast over de voorstelling van “De Kikeri-kisten” (ook over de kinderliedjes die Raymond voor deze voorstelling schreef), maar Raymond zelf zal daar wel een andere mening over hebben, want dit vind je nooit terug in één of andere biografie. Dat in tegenstelling tot "Verschrikkelijk verstandig" dat hij in 1978 in de Beursschouwburg heeft gespeeld. Naast Raymond speelt hier ook trouwe miljonair Mich Verbelen mee. Zelf heb ik dan toch nog een soort van première meegemaakt. Marleen Merckx had immers haar voet gebroken, zodat Katia De Leeuw na amper twee repetities dit stuk van Marc Didden naar de Franse absurdist Roger Vitrac ("Victor ou les enfants au pouvoir") opnieuw lanceerde. Het mirakel is echter niet gebeurd. Hoezeer we Katia's inspanning ook waarderen, het was duidelijk dat ze nog niet "ingespeeld" was.
Dat waren de anderen blijkbaar reeds wel, want afgaande op deze voorstelling, kunnen wij de vernietigende perscommentaren over de première zeker niet bijtreden. Raymond van het Groenewoud was (zoals gewoonlijk) zeer goed als RVHG, iets minder toch als Viktor Vandezande, het negenjarige "verschrikkelijk verstandige" kind. Marc Didden: "De Victor in mijn stuk is echt niet verschrikkelijk verstandig, maar het wordt hem wel gezegd. Hij is geen klein genie, geen kleine Hitler maar een vervelende aap die meer nadenkt dan kinderen van zijn leeftijd en daardoor voor is op hen. Hij kan maar wil niet volgen."
Marc Didden noemt het Misvormingstheater: "De speelstijl is een soort veredeld realisme. Ik wil voorstellingen maken die op z'n minst onderhoudend zijn. Mensen vervelen is het ergste wat je kunt doen. Ik wil theater maken dat op zijn best feestelijk is, heerlijk vals. Ik wil de mensen niet leren hoe ze moeten leven. Ik wil ze op een zinnige manier entertainen en storen."
De andere acteurs dreven op het peil dat men van hen kon verwachten, d.w.z. voor de neofieten nog onzeker, voor Luk de Koninck grote klasse. Als regisseur vroeg Marc Didden krediet voor dit eerste werkstuk. Hij krijgt het van ons, ondanks een gekunsteld begin en een onhandig slot dat eigenlijk een domper op het geheel zet.
KAMIEL WAS HIER
In 1978 brengen Raymond en The Millionaires op het Humorfestival van Heist het gelegenheidsprogramma "Omdat ik Vlaming ben". Hieruit resulteerde de single "Vlaanderen boven" (met op de B-kant "Ik wil je hier bij mij"), dat op zijn beurt op de live-elpee "Kamiel in België" werd gezet. Ondanks de uiterst slechte klankweergave, was het live reeds een knap stukje op televisie. We begrijpen nu echter Raymond die toen hij aangezocht werd om ingeschakeld te worden in het IMAVO-programma (Belgijn de Tovenaar) met een live-opname van "Vlaanderen Boven" weigerde, omdat hij vreesde dat de klankopname hem onrecht zou aandoen.
Live-elpees van Raymond van het Groenewoud zouden nochtans moeten verboden zijn, dat zouden dubbele live-elpees moeten zijn! Want het enige wat we op "Kamiel in België" - een elpee, waarvan ik aan mijn kleinkinderen zal kunnen zeggen: "Ik was erbij" - kunnen aanmerken, is de selectie van de nummers. Extra-korte versies van "Gelukkig zijn", "Tache de beauté", "Ik wil de grootste zijn" en "Meisjes" en inside-jokes als de drie Kamielliedjes zijn erg prettig in een zaal; je tilt er niet zwaar aan, want je weet dat er nog andere dingen zullen volgen. Op een elpee die dan al niet van de langste is, begint dit echter door te wegen.
Deze elpee valt gemakkelijkheidshalve in twee helften uiteen: een Kamiel-kant en een Louisette-kant. Het is vrij duidelijk dat wij de voorkeur geven aan die B-kant, waarop buiten de drie legendarische Louisette-singles ook nog een schitterende versie van "M'n lieve schatje" staat. Bij Kamiel staan nog Zjoske, Waar ik niet tegen kan en Vlaanderen boven. Ook nog een nieuw nummer: "'k Heb je graag", dat mij enigszins weemoedig stemt, maar dat ik toch aan mijn boezem druk.
Er is veel overeenkomst tussen onze Raymond van het Groenewoud en de Nederlander Herman Brood. Ten eerste zijn ze elk in hun land ontzettend populair en ten tweede dragen ze die populariteit ook uit over de respectievelijke grenzen. Als het hun zo uitkomt gaan ze dan ook nog samen op het podium staan (Bilzen, Mallemunt). Het zijn allebei rockers en tenslotte is Brood vooral in het nieuws gekomen door zijn drugsverslaafdheid en de daarbij horende ontwenningskuur; kwatongen beweren dat Raymond hier in Moeilijke Tijden ook last heeft van gehad. Ik geef dat voor wat het waard is, zelf gebruik ik het alleen als bladvulling.
Volgens mij is er ook veel verschil tussen Raymond en Herman. Raymond vind ik namelijk zeer goed en Herman niet. Maar ik sta in dit oordeel redelijk alleen en - wie weet - misschien is dergelijk onderscheid totaal onbelangrijk...
Alleszins kunnen we "Kamiel in België" van Raymond en zijn Miljonairs 100% aanraden. 100% dat betekent dat wij echter elk nummer staan, wat we van "Cha Cha" van Brood en zijn Wild Romance zeker niet kunnen zeggen. Dat wil niet zeggen dat we geen kritiek hebben op Kamiel. Zoals gezegd: dit moest op z'n minst een dubbelalbum geworden zijn. Jammer, vooral omdat dit de laatste elpee is geweest van de Miljonairs, aangezien een Hollands flutgroepje met dezelfde naam met een proces dreigt. Maar niet te vroeg getreurd: ze zijn al lang weer opnieuw opgestaan (in dezelfde formatie) en ze heten nu "De Centimeters".
"Kamiel" kreeg een gouden plaat en Raymond werd opnieuw gevraagd op het Feest van de Rode Vaan.
VOOR MENSEN DIE KUNNEN LEZEN
Overigens was er ook de eerste aflevering van zijn "fanzine" (fan-magazine) Harnanas. “Voor mensen die kunnen lezen” is de ondertitel ervan. Er is natuurlijk plaats voor muziek, seks en roddel, maar ook voor sport & spel (RWDM en een kruiswoordraadsel mochten hoegenaamd niet ontbreken). Urbanus van Anus steelt echter de show met een strip van en over zichzelf (en dat terwijl Kamagurka ook meewerkt!). Enige maatschappijkkritiek is deze Miljonairs niet vreemd, maar meestal voelen zij zich geroepen om met olifantenpoten heilige huisjes in te trappen. Waar we natuurlijk vooral zaten op te wachten is een rechtvaardiging van "Italianen", opheldering rond "Vlaanderen Boven" en de eetgewoonten van Mich Verbelen. Een rubriek als "zingt allen mee met er vee ha gee" is hier uiteraard ook op zijn plaats. "Harnanas" is over het algemeen wel lollig (voor wie RVHG lollig vindt), maar is technisch enigszins onverzorgd (zestien niet geniete bladzijden).
Daarna zaten we midden het lijzige Beurspubliek - voor de gelegenheid als punk verkleed; zij, niet wij, slimmeke - te (proberen) genieten van de nieuwe show van Raymond. Heel "Nooit meer drinken" werd erdoor gehaald (niet steeds op hetzelfde niveau, "Crazy Pub" en "Bij elkaar" b.v. gingen een beetje af, maar "White Lady" daarentegen, op de elpee een "zwakker" nummer, werd nu een absoluut hoogtepunt), behalve "Italianen" omdat de Italiaan die zou uitleggen dat dit géén racistisch lied was, niet kwam opdagen. Een aangekondigde stripteaseuse evenmin trouwens.
Maar goed, dat de kritiek op "Italianen" is ààngekomen, bleek uit een (matte) parodie op "echte" communisten en uit een (iets betere) persiflage van Raymond als Vlaams-Nationalist. Ook de talk-show (Johan! Johan!) over zijn toekomstige vertrek naar Frankrijk (dat er overigens nooit gekomen is) bleef ondermaats. Raymond is echter het best in kleine terloopse spitsvondigheden, zoals de Ed Kooyman-parodie. Aan de toog kon je naderhand dan ook horen dat het "technisch perfect" en "kwalitatief van een hoog gehalte" was e.d.m., maar waarom waren ze dan g.v.d. niet wat enthousiaster tijdens het optreden! Waarmee we maar bedoelen wat we bedoelen.
Ondertussen zit Raymond in alle mogelijke radio- en TV-programma's. B.v. Met Eddy Merckx in Met wie in de drie op BRT2 Oost-Vlaanderen. Samen met Plastic Bertrand was hij de gast van Eddy en hij veranderde de tekst van zijn bekende ode in 'Eddy, hij was de kampioen, meneer, er was niks aan te doen, meneer, machtsmens Eddy' enz.
Goed van Raymond, die hiermee beter uit de hoek kwam dan tijdens zijn "eigen" uitzending op 15 januari 1979 en waarin ikzelf hem op de rooster legde over "Harnanas", een "zeer nieuw Vlaams literair tijdschrift", tevens een fanzine van RvhG & the Centimeters. Raymond steekt echter zijn stekels uit en het wordt niks. "Plat op den buik", zoals Freek Neirynck na afloop zegt...
Tijdens het optreden maakt ook Roddy zijn radiodebuut want Raymond zingt een geïmproviseerd lied over Gent, waarbij hij de rijmwoorden van blaadjes afleest, die hij dan laat vallen. Omdat Roddy die altijd weer opraapt en het publiek daarom begint te lachen is hij wel verplicht voor de radioluisteraars een kleine toelichting te geven: "Er is hier een klein jongetje dat mijn spiekbriefjes gapt."
Overigens, uit "doorgaans welingelichte bron", zoals men dat noemt, vernemen wij dat Jef Turf (uitzending van de week daarvoor) ook Raymond had gevraagd als gast, maar dat dit hem geweigerd werd met als reden dat Raymond zelf pas aan de beurt was geweest. Nochtans kan het wel een week later bij Eddy Merckx wel. Hoe zit dat nou? Geen wonder dat Raymond in Humo van 7 mei 1992 tegen Marc Didden zegt: "Ik vind de communisten ontroerend. Een romantische partij. Zo'n Jef Turf, die zou toch geen vlieg kwaad doen. Die meende het goed. Later ben ik pas gaan beseffen dat mensen die het goed menen soms gevaarlijk zijn..."
Op 30 januari 1979 krijg ik een brief van Raymonds moeder:
"Beste Ronny De Schepper,
Verontschuldiging dat het zo lang geduurd heeft eer je een foto van RvhG kreeg.
Ik had griep en dacht er niet meer aan. Vanmorgen gezocht naar een foto uit de Pionierstijd, niet gevonden. Nu stuur ik twee foto's op. Ik hoef ze niet terug te hebben.
Denk je, Ronny, dat Raymond de mensen belazert die hem vragen stellen?
RvhG verstaat de kunst om te antwoorden als volgt:
of hij wil niet op de vraag ingaan en geeft dan een speels antwoord waar je alle kanten mee op kunt;
of hij geeft een zeer duidelijk antwoord, maar wat niet als zodanig wordt herkend en dat schept moeilijkheden bij de vragen.
Ik heb jullie gehoord op de radio BRT2.
Lieve Ronny, je kan communist zijn en toch uit je harnas stappen (harnanas), dat mag echt.
Geef de groeten aan Raymond De Smet van de Rode Vaan, ik bedoel Aalst.
Vriendelijke groeten van de moeder van RvhG.
Alle Pioniers een dikke kus."
KONING HARNANAS DE TWEEDE
De lang verwachte (nou en of!) tweede aflevering van Harnanas, het fanzine van RvhG & the Centimeters heeft zichzelf tot “zeer nieuw Vlaams literair tijdschrift” in de macht verheven. Daar zal de plaats van de bespreking van nr.1 in De Rode Vaan wel voor iets tussen zitten. En het is deze keer ook geniet. Alweer dankzij onze nietsontziende kritiek allicht.
Wellicht wordt dit meteen ook het laatste nummer (al zou Jean Blaute het liever anders zien), wat ons hoegenaamd niet verwondert (***). De anarchistische manier én van het aan de man brengen én van de inhoud zelf (om niet van nihilisme te gewagen) laat bijna geen andere uitweg open. Dit tijdschrift richt zich b.v. tot hooguit tien mensen die misschien zelf ook niet alles van a tot z snappen, zodat het dan ook wellicht meer kwaad dan goed doet voor de populariteit van RvhG. Dat een paar mensen uit de media hier en daar kunnen “meegniffelen” is wat dat betreft evenmin noodzakelijk, want de kwaliteit van Raymonds muziek is zijn beste, om niet te zeggen zijn enige, public relations.
Conclusie: het is goed geweest zo. Laten we deze pagina omdraaien. Voor wie zich tegen beter weten in nog wil abonneren: Harnanas, 180 fr. Voor 6 nrs. Op PRK 310-0390102-45 van Raymond van het Groenewoud.
RAYMOND WAS WEER TE LOKEREN, WIJ OOK
In de zomer speelt Raymond opnieuw op Torhout/Werchter, nu voor het eerst op de grote weide (waardoor Jean Blaute, die geplaagd wordt door diarree, het bijna letterlijk in zijn broek doet) en ook opnieuw op het Feest van de Rode Vaan, waar hij wellicht de enige live-versie ooit van "Markies de Sade" brengt, een nummer uit "Ethisch reveil", waarop verder nog Aalst, Zij is mijn prinses, Moeder, Nonkel Frans, Trek het je niet aan, Jaloers, Brussels by night en Ys staan. Hij speelt ook "Apache" van The Shadows, want in die tijd spelen Raymond en de Centimeters ook gewone bals. Zo zie ik hen b.v. in Beveren.
En dan was er Lokeren, waarvoor ik in De Voorpost uiteraard Raymond van het Groenewoud als tip noteerde: "Hij is de grootste. Ik schreef het reeds eerder en ik blijf het herhalen. Maar in plaats van in herhaling te vervallen, kan ik misschien even zijn nieuwigheden belichten, zoals hij ze heeft gebracht in Torhout (Woodlandfestival). Van zijn bestaande nummers kreeg enkel "Dademelee" een ander arrangement mee (een lange Pink Floyd-achtige intro), maar er waren wel vier nieuwe nummers te beluisteren. Zo was er natuurlijk zijn nieuwe reggae-single "Trek het je niet aan", maar nog veel beter waren "Jaloers" en vooral het schitterende "Aalst, stad mijner drooomen", waarop Jean Blaute zijn diploma van de accordeonschool nog eens bovenhaalt. Het vierde was "Tederheid", maar blijkbaar was ik dan zelf met tedere dingen bezig, want dat herinner ik me niet precies."
Een prettig weerzien tussen Raymond van het Groenewoud met de Centimeters en zijn Lokerse abonnees resulteerde dus in een spetterende bijna twee uren durende show, waaraan Raymondo met tegenzin een einde maakte (het jazzkwartet van Marc Matthijs en Dirk Decaluwé moest nog aan de beurt komen).
Nochtans schoten de Centimeters nogal traag uit de startblokken. Omdat Raymond - naar eigen zeggen - het beu is avond na avond steeds dezelfde nummers af te dreunen, hadden hij en zijn groep voor deze derde Lokerse Groenewoud-happening (wie herinnert zich niet het duel met het vuurwerk in 1977 en de reünie met Johan Verminnen vorig jaar?) een "act" aangenomen van een beginnende groep: stotterende en stereotiepe voorstelling van nummers, valse akkoorden spelen, verkeerd invallen enz. Misschien uiterst leuk voor de Centimeters zelf, niet zo evenwel voor de kritische luisteraar.
De mensen op het overvolle (alhoewel vergrote) Lokerse pleintje hingen aan Raymonds lippen, waren niet karig met herkenningsapplaus en reeds het allereerste nummer ("Vlaanderen boven") werd met zulk enthousiasme meegebruld alsof er die avond niks beters meer zou volgen.
Op de duur werd het zelfs Raymond te gortig en toen hij tijdens "Ik wil de grootste zijn" herhaaldelijk werd onder broken door de kreet "allez Raymond" e.d., scheen hij zich echt kwaad te maken. Maar met RVHG weet je nooit.
Zo had hij aangekondigd enkel zijn oude repertoire erdoor te jagen ("succes verzekerd", dixit Ramon), maar gelukkig bleek dat slechts een losse flodder te zijn. Gelukkig vooral voor uw dienaar die vorige week met de hand op het hart had aangekondigd dat Raymond vier nummers van zijn nieuwe elpee (zal uitkomen eind augustus-begin september) zou spelen: Jaloers, Aalst, Trek het je niet aan en Tederheid.
En hij deed het. Meer dan dat zelfs: hij voegde er "Brussels by night" (schitterend), "Moeder" en "Ze zeggen" aan toe. Jawel, ik heb het gehoord daar achteraan: wie Tederheid? Wat Tederheid? Vorige week schreef ik dat ik mij niet meer kon herinneren hoe dit nummer klonk: nogal wiedes! Het heet immers niet "Tederheid", maar "Heerlijk". Maar hij zong het toch. En het was heerlijk. Maar "Aalst, stad mijner dromen" was toch weer best. Jammer dat een te grote hoeveelheid lettergrepen de wending "Lokeren, stad mijner dromen" onmogelijk maakte. Raymond zou het anders graag zo hebben gezongen.
Jammer dat die toffe sfeer die zo stilaan opnieuw was gegroeid tussen muzikanten en publiek even verbroken werd door een tweetal incidentjes (niet opblazen!), waarin - hoe kan het ook anders in Vlaanderen - tweemaal een pint bier de hoofdrol speelde.
Het eerste (en gevaarlijkste) incident werd door Raymond in zijn onschuld zelf uitgelokt. Om de slide-intro van het nog steeds fantastische "O m'n lieve schatje" te spelen, vroeg hij om een (lege) pint. Prompt gooide een of andere minus vanuit het publiek een pint naar zijn hoofd. Gelukkig werd niemand gewond. Noch één der muzikanten, noch één der talrijke kinderen die vooraan op het podium hadden plaatsgenomen.
Het tweede was onschuldiger, zij het dat die de begeleiders van Raymond wellicht wel tot nadenken zal stemmen. Tijdens "Ze weet niet wat ze doet" wankelde plotseling een bonk van een kerel, maar zo zat als een varken, het podium op met in zijn hand deze maal een volle pint. Eén van de roadies van Raymond schoot er onmiddellijk naartoe, maar gelukkig bood de man geen weerstand, anders vreesde ik eerder voor die roadie dan voor de herrieschopper.
Raymond zelf reageerde zeer gepast, al zingend en al rijmelend haakte hij erop in: "Ik weet niet ik wat moet - Met deze volle pint - Die kerel bedoelt het wellicht goed - Maar het heeft geen zin". Voorwaar iets om voor te dragen op de Wase nacht van de poëzie.
Na anderhalf uur waren we dan aan de verzoekjes toe. "Trek het je niet aan" werd nog eens gevraagd, maar afgewezen door de grote meerderheid van het publiek (het is inderdaad niet Raymonds beste nummer), dat liever oudere dingen hoorde.
Eén van de eerste verzoekjes was voor "Danielle", één van zijn beste nummers, al is het dan ook bijna noot voor noot overgenomen uit het trage gedeelte van "Questions" van The Moody Blues. Maar goed, Raymond heeft dit lied opgedragen aan zijn lief en dus moest hij daar toch even de gitaar voor wegzetten! En terwijl Jean Blaute zachtjes "Love story" speelde op het orgel, vertelde Raymond dat het in Lokeren was, tijdens de fameuze vuurwerkfeesten dat hij Danielle had leren kennen. Of het nu waar was of niet dat trek ik me niet aan (haha!), feit is dat ik toen de prachtigste versie van dit mooie nummer mocht beluisteren van alle keren dat ik het reeds heb mogen of moeten horen (en dat zijn er ondertussen verdomd veel geworden!). Een gevoelige, ernstige, verliefde Raymond.
En dan gingen ze erdoor in razend tempo: Bleke Lena, Italianen, Ludo Coeck enz. Zei Raymond: "Ik zou hier wel willen blijven spelen" maar hij moest ophouden omdat de jazz klaar stond ("Ik wist het echt niet", verontschuldigde hij zich). Maar Jean Blaute kon het toch niet nalaten met nog vlug te besluiten met "Ik wil de groeten doen aan Urbanus, aan Jean-Pierre, aan mijn moeder, aan Nonkel Frans, aan Van Agt, aan Kamiel, aan het kleine genie, aan de markies en zijn prinses en aan al mijn supporters uit Aalst."
"Trek het je niet aan" komt ook op single uit (b-kant: "De Helleveeg"), net als "Wij zijn The Centimeters"/"Middenstand blues" en "Brussels by night"/"Nonkel Frans." Er is dat jaar ook een Duitse elpee, die met bestaande banden wordt opgenomen door Jean en Raymond in Hamburg. Zo wordt "Italianen" zowaar "Der Heisser von Vesuv". Niet te verwonderen dat Raymond hieraan niet meer herinnerd wil worden...
EEN BOEK?
Op 6 oktober 1979 richt ik de volgende brief naar diverse uitgeverijen:
"Beste,
In overeenstemming met Raymond van het Groenewoud en zijn manager Pol Evrard heb ik besloten een boek over het 'fenomeen' R.V.H.G. te schrijven. Gezien het ongelooflijke succes van Raymonds platen en optredens moet het mogelijk zijn - mits een goede aanpak - van dit werk te laten uitgroeien tot een best-seller.
Laat ik meteen het ontwerp van het boek voorstellen, ontwerp dat tot stand is gekomen met de medewerking van Raymond van het Groenewoud zelf.
Zoals elke 'ernstige' (hm!) biografie zal de eigenlijke tekst worden voorafgegaan door een 'woord vooraf' van Raymond zelf, dit ter relativering. Daarna volgen een aantal hoofdstukken die telkens worden ingeleid door een liedjestekst, die overigens gratis wordt afgestaan door Universal Songs (aldus Linda Blaute). Het spreekt vanzelf dat ook talrijke foto's het werk zullen moeten verluchten.
Hoofstuk één: "Vlaanderen boven" (de geschiedenis van de Vlaamse rock)
Twee: "Middenstandsblues" (biografie van R.V.H.G.)
Drie: "M'n schoolgaande jeugd" (Raymond over zijn jeugd, gevolgd door schoolopstellen van Aalsterse middelbare scholieren - persoonsbeschrijving, karakterbeschrijving, verhandeling over zijn muziek - en een opstel van Raymond zelf toen hij nog op de schoolbanken zat)
Vier: "Ik wil de grootste zijn" (de opmars van R.V.H.G. in cijfertaal uitgedrukt, nl. via de pop-polls van Humo)
Vijf: "Meisjes" (interviews met zijn moeder, Eva "Daddeemelee", Zjoske en Danielle)
Zes: "Trek het je niet aan" (interviews met R.V.H.G.-haters zoals Louis De Lentdecker en E.Thijs uit Borgerhout)
Zeven: "Jaloers" (de mening van andere artiesten over R.V.H.G. zoals Marva, Burt Blanca, Bert Verhoye, Jacques Raymond en muzikanten die nog met Raymond hebben samengespeeld)
Acht: "Wij zijn de Centimeters" (interview met Jean Blaute, Mich Verbelen en Stoy Stoffelen, aangevuld met hun "steekkaart", "eetgewoonten" en "de Centimeters in korte broek")
Negen: "Kamiel bij R.W.D.M." (de naam zegt het al)
Tien: "Mijnheer de Postbode" (fragmenten elpee-recensies en artikels over Raymond, gevolgd door een interview met de auteurs: hebben zij hun mening herzien?)
Elf: "Gelukkig zijn" (een lang, ernstig interview met Raymond)
Twaalf: een complete discografie (singles en elpees, ook van anderen waaraan hij heeft meegewerkt)
Appendix: "Zijn eerste opdracht" (een avonturenverhaal met de Centimeters in de hoofdrollen)
Onderhandelingen over de financiële kant van de zaak moeten (ook voor mij) gevoerd worden via Pol Evrard, Kloosterstraat 21, 3O71 Erps-Kwerps, telefoon 031/85.54.29. Hierbij wil ik er de aandacht op vestigen dat ook ik, net als Raymond uiteraard, bij SABAM ben aangesloten, wat o.m. inhoudt dat dit ontwerp wettelijk beschermd is tegen plagiaat.
Verder vraagt Pol Evrard nog bepaalde garanties i.v.m. eventuele vertalingen en verspreiding in het buitenland (vooral in Nederland, waar Raymond nu ook begint door te breken), dus ook i.v.m. distributie in het algemeen en reclame in de pers in het bijzonder (vooral de muziekpers). Tenslotte wenst Raymond van het Groenewoud totale controle op het geheel.
Daar wij bij voorkeur de prijs aan de lage kant zouden willen houden (dit boek zou ook - een misschien vooral - een tienerpubliek moeten aanspreken), zijn wij bereid eventueel reclame erin te laten opnemen (b.v. van platenfirma's, theaterburo's, muziekuitgeverijen, tijdschriften), steeds natuurlijk mits goedkeuring van Raymond.
Op- of aanmerkingen over de inhoud moeten uiteraard naar ondergetekende worden gestuurd.
Mag ik aandringen op een spoedige behandeling van deze zaak? Hartelijk dank bij voorbaat."
Op 25 januari 1980 komt er een antwoord van SABAM:
"Geacht Medelid,
We zijn in het bezit van uw brief van 18 december 1979, betreffende het werk:
RAYMOND VAN HET GROENEWOUD
Aut.: Ronny De Schepper
en delen U mede dat wij moeilijk alleen het ontwerp van dit boek kunnen aanvaarden ter inschrijving in ons repertoire.
Ten einde dus uw declaratie te regelen, verzoeken wij U beleefd ons het volledige exemplaar te bezorgen.
Inmiddels verblijven wij,
Hoogachtend,
TH.VAN ELEWIJCK
Gedelegeerd Directeur."
Op dat moment woonde Raymond in de (Gaston) De Schepperstraat 15 in Erembodegem (als gebuur van Louis De Pelsmaeker), maar toen wij hem daar gingen bezoeken, hing er een briefje van Danielle op de deur "dat er iets tussengekomen was". En wat was er "tussengekomen"? Rusteloze Raymond had alweer een nieuw liefje: Mie De Backer uit Brugge, zo zal later blijken.
1980 is het jaar van de grote doorbraak in Nederland, met een optreden op Pinkpop met de wereldpremière van "Je veux de l'amour", dat eerst op single verschijnt (b-kant "Troonsafstand") en in 1981 op de verzamelelpee "Leven en liefdes" wordt opgenomen (er zit ook nog een extra single bij: "Ze weet niet wat ze doet"). In De Rode Vaan bespreek ik de single als volgt:
"JE VEUX RAYMOND
'Meisjes' van Raymond van het Groenewoud zal zowat de laatste plaat geweest zijn die wij bij een eerste beluistering tien maal achtereenvolgens hebben gedraaid. 'Ordinaire' van Robert Charlebois was de voorgaande die deze eer te beurt viel. Hoeft het dan nog enige verwondering te wekken dat 'Je veux de l'amour', de nieuwe single van Raymond én een her-taling van een compositie van Robert, een nieuw record op dit gebied heeft gevestigd? Nadat Raymond ongeveer een jaar lang op routine heeft gespeeld, vroegen we ons af wanneer hij ons nog eens K.O. ging slaan. Hier is het klinkend antwoord. In 3'30" heeft Raymond weer een eenzame hoogte bereikt, waarvan het gros van onze Vlaamse artiesten enkel maar kan dromen."
Het enorme succes contrasteert sterk met de flop van de opvolger "Leidse plein"/"(Zij is mijn) Prinses." Hij zit ook met een cameo-rolletje als kaartjesknipper in "De Witte" van Robbe de Hert.
Op 1 januari 1981 breekt Raymond met Pol Evrard van de vzw Sofa: "Ik heb lang genoeg geprobeerd communistje te zijn, maar ik heb geen zin meer om de 10% die Sofa van ons honorarium afroomt verder te laten besteden aan de slechtlopende carrières van artiesten die toch nauwelijks een toekomst voor zich hebben."
Als de groep Doe Maar split, wordt Raymond door de manager van deze groep gevraagd om de geplande tournee over te nemen, maar hij weigert, want eigenlijk is Raymond de live-optredens moe. Dit betekent het feitelijke einde van de Centimeters. Samen met Mich Verbelen gaat Raymond, die op dat moment in Meise woont, bij de indoorvoetbalploeg "De Playboys" spelen, waar hij zijn jeugdliefde voor het voetbal (Ajax, Standard) weer terugvindt en de vuiligheid uit zijn lijf speelt. Dat weerspiegelt zich in de single "Chachacha" en vooral "Het verschil met mijn vriend Jan", dat eigenlijk over Johan Boskamp handelt.
Met de Centimeters heeft Raymond van het Groenewoud hoe dan ook het hoogste bereikt van wat ooit een Vlaamse artiest hééft bereikt. Toch gaven ze soms de indruk dat het hen geen donder kon schelen...
Jean Blaute: Dat was een reactie op de zenuwachtigheid van de mensen van de platenfirma en zo. Die waren steeds ongelooflijk opgewonden over wat we deden of wat we zouden gaan doen. Die hadden altijd schrik dat we het op het podium zouden verbrodden. En niet helemaal ten onrechte, want Raymond kon soms echt uit de bocht gaan. Wij vonden dat prachtig op het podium, maar soms was het publiek niet mee. Daar trokken wij ons niets van aan, want we wilden dat het vooral voor ons geestig bleef. Voor mij is het alleszins een periode uit mijn leven waarop ik nog steeds met heel veel trots terugkijk. Die grote festivals die we toen gespeeld hebben (Torhout-Werchter, Pinkpop...), ja daar moet je alleen maar beuken, maar in kleinere zaaltjes voelden we ons echt in ons sas. Wij speelden daar nooit een nummer twee keer op dezelfde manier. En dat kwam uiteraard vooral door Raymond zijn ongelooflijke flexibiliteit. Raymond is niet alleen een muzikaal virtuoos, maar ook een taalvirtuoos of een podiumvirtuoos in zijn geheel. En daarmee bedoel ik niet dat hij een handige kwast is die zo eventjes een act uit zijn mouw schudt, nee, hij is altijd alert. En hij kan dat dan ook nog onmiddellijk verwoorden. Niet zoals wij nu bezig zijn, met hakkelen en stotteren, maar werkelijk terstond een totaal andere tekst voor een nummer verzinnen die volledig klopt met de maat, met het rijmschema, enfin met alles. En dat maakt het voor de muzikanten ook heel levendig, want we moesten constant op onze "qui-vive" zijn. Dat heb ik nooit tevoren en ook nooit meer daarna met iemand meegemaakt.
Zo wordt 1982 een erg stil jaar met alleen maar de productie van "Waar de lampen in de klinken blinken", de debuutelpee van Kamagurka en de Vlaamse Primitieven en van de single "Iedereen doet, wat-ie moet" van de Waterlanders (Luk De Konink en Hilde Van Mieghem).
In 1983 speelt hij de hoofdrol in de film "Na de liefde" van Jaak Boon (waaruit de single "Ik mis je"/"Cafeetje" wordt gelicht), produceert hij de singel "Play with fire"/"Rich and famous" van The Employees en schrijft en zingt hij "Hoogste tijd" en "Willoos" voor de elpee "Nachtjournaal" van Harry Sacksioni. Maar hij schrijft vooral de soundtrack voor de film "Brussels by night" van Marc Didden, met daarop het prachtige "Si tous les gars du monde" en "Piece of my heart" die allebei ook op single verschijnen. Henny Vrienten zegt echter in "Moving Music" (p.74): "De filmmuziek van Raymond van het Groenewoud vind ik prachtige pop maar geen filmscore. Als je filmcomponist wilt worden, moet je je poparsenaal overboord gooien."
Op "Sandy" wordt de saxofoon gespeeld door John Ruocco (ook al een oude bekende van het RV-feest) en op "La bamba" mag vader Nico meespelen. Op de elpee spelen ook bassist Hans De Backer (toekomstige schoonbroer), toetsenist Kris Roose (ex-Bert De Coninck) en drummer Jean-Pierre Onraedt mee. Deze wordt later vervangen door Koen Vandendriessche, zodat ze samen Perro vormen. In 1985 produceert Raymond trouwens de single "I don't want you no more"/"Jan" voor deze groep, met wie hij als "anonieme" muzikant door Vlaanderen trekt om op bals te spelen en die de basis zal vormen van zijn nieuwe groep, De Vlaamse Mustafa's.
Maar zo heten ze nog niet officieel als ze in 1984 mogen meespelen op "Habba!" met de zo pas geciteerde Henny Vrienten als producer. Die is op dat moment nog bij Doe Maar, zodat deze plaat vooral in het teken van reggae staat (van "Haile Selassie" verscheen zelfs een dub-versie). Later zou Vrienten hetzelfde doen voor "Héhé" van Jan De Wilde, overigens een grote fan van Raymond: "Raymond, dat is als vertolker pure wereldklasse. Voor de rest doen wij in bevordering af en toe eens iets goed." Geen wonder dat ik in 1993 Jan De Wilde in Aalst ontmoet tijdens het nieuwe theaterprogramma van Raymond.
Vrienten kent ups en downs (zo schrijft hij een vreselijk "Land van Maas en Waal"-arrangement voor het "Vrolijk lentelied" van Jan, maar diens versie van Lieven Taverniers "Eerste sneeuw" laat hij heerlijk klinken) en dat was ook op "Habba" het geval. De trombones van "Stapelgek op jou" vond ik b.v. wel leuk klinken. Volgens de legende omdat Kees van Kooten er één van is (staat niet op de elpee). Dit verschijnt dan ook op single, net als het zeer mooie "Wijd en zijd", dat later op "Ontevreden" is terug te vinden.
Dat jaar wordt hij ook vader van Jasper en viert dit met twee bijdragen op de kinderplaat "Er komt geluid uit het behang", nl. "In de gracht" en vooral "Een slechte film" (beter gekend als "Mama en papa zijn dood"). Uit deze tijd dateert ook "Liefde voor Muziek" ("Gisteren ging ik naar de cinema. U weet wel, met zo'n doek en een camera. En wat ik daar zag heeft me blij gemaakt. Wat ik daar zag heeft me diep geraakt."), maar dat zal pas veel later op CD verschijnen. Dus nog niet in 1986 op "Ontevreden" ("Misschien wel zijn beste elpee, ondanks de tegenvallende verkoopcijfers," schrijf ik in de Rode Vaan nr.43 van 1988). En wat staat er dan zoal op deze elpee? "Sire, rock'n'roll" (dat net als de titelsong ook op single verschijnt), "Het spek is aangebrand", "Niet te vertrouwen", "Wachten op de wagen in de nacht", "Mane chou", "Puppet chou", "Dommer kan het niet", "Ik ben alleen" en "Wat een fijne dag". Dat jaar wordt hij ook vader van Leander en op 23 december is hij op de Nederlandse televisie samen met Bart Peeters te zien in het programma "Het Allerhoogste".
In 1987 schrijft hij de muziek voor "Crazy love" van Dominique Deruddere, brengt hij een benefietsingle uit voor het Rode Kruis en ook de "gewone" singles "Genieten" en "Calypso ce soir."
In 1988 volgt "De brand in Brel" met Jan Decleir en Bea van der Maat, die zelf "Stel me gerust" zingt, een vertaling (door Raymond) van "Can I come near you". Andere vertalingen waren: "Beter zonder wijf" (Johan Verminnen vertaalt Tom Waits) en "Meer en meer" (Raymond vertaalt Robert Palmer). En van Raymond zat er in het programma: Samen zijn (Bostella), Wachten op de wagen, Isabel, Sire rock'n'roll, Dat ik hier kwam, Mr.Leysen, Fijne dag, Omdat ik van je hou en twee instrumentaaltjes: Acida/Germaine en Broederschap.
Dat jaar ontdekt Raymond Clouseau als coach van de West-Vlaamse ploeg voor de Baccarabeker. Toen vroeg Koen hem trouwens al een nummer, wat uiteindelijk pas in 1992 op de derde elpee is terechtgekomen ("Vanavond ga ik uit"). Daarnaast staat er op die elpee trouwens nog een RVHG-nummer, dat hij oorspronkelijk voor zichzelf had bedoeld (“Verlangen”). Live spelen de Clouseau-jongens anderzijds ook een versie van "Meisjes" en op hun CD "Oker" staat een cover van "Zij houdt van vrijen".
En Clouseaumania mag ongetwijfeld een voortzetting zijn van de taferelen bij optredens van Doe Maar, maar hieraan gingen dan toch weer de dolle concerten van de Centimeters aan vooraf.
Zelf maakt Raymond dat jaar nog een theaterprogramma, "Intiem", deze keer helemaal solo, dat vergezeld wordt van een CD met dezelfde titel en met hierop een herneming van "Mijnheer de postbode", Niets heeft nog zin (zonder jou), Omdat ik van je hou, Hallelujah ze is van mij, M'n leven lang, Mama en papa (Een slechte film), Naar de groenstraat, Bostella (uit Brel), Toujours l'amour, In m'n huis, Intimiteit, In de gracht, Geen boodschap, Zo graag dicht bij je zijn, Oorlog, Onverschilligheid, De lotgevallen van Engelbert Humperdinck (eigenlijk al een nummer uit 1981), Weg met Boudewijn (Leve Fabiola), Ik wil je hier bij mij en Toetje. "Intimiteit" is ook de nieuwe (succesrijke) single met als b-kant "Liefde is een wortel".
Bij het ontbijt in Leningrad op 15 december 1988 discussiëren Jaak Smeets, Fons Mariën, Toni Smeulders en ikzelf over wat nu eigenlijk nieuwswaarde heeft, vooral wanneer het zich in de privé-sfeer situeert. De aanleiding is dat Toni weet te melden dat Raymond van het Groenewoud van zijn Mie gaat scheiden om met haar zus Nana te trouwen. Gebruik je dit nu of niet? Fons vindt van niet, Jaak vindt van wel. Fons verzint dan ter plekke meteen ook maar een titel voor Jaaks stuk: "Het is een feit: Raymond van het Groenewoud scheidt".
Zelf ontmoet ik Raymond niet lang na dit gesprek, omdat ik als laatste interview voor De Rode Vaan (in vast dienstverband wel te verstaan) graag met de man wil spreken, die ik heel die tijd zo op de voet heb gevolgd. Ik leg hemzelf het probleem voor en Raymond vindt ook dat dit niet kàn. Toch staat hij enige tijd later, mét een foto van zijn nieuwe vrouw, in Story. Zijn andere “ex”, Danielle, zou deze "story" toch niet geschreven hebben, zeker?
Om die reden ontmoet ik Raymond begin 1989 in Hotel Metropole op het Brusselse Brouckèreplein. Helemaal in overeenstemming met de opvatting voor de nieuwe rubriek “het bezoek" is dit dus niet. Maar er zijn gegronde redenen om ons hieraan niet te storen: in 1977 deed ik mijn eerste interview voor De Rode Vaan met de toen ook voor het eerst erg populaire zanger van "Meisjes." Nu ik bijna twaalf jaar later aan mijn zwanezang toe ben, wil ik - romantische jongen als ik ben - ook met hem afsluiten. En hij - romantische jongen als hij is - stemt in met een "intiem" gesprek.
Gedurende al die tijd heb ik (op één uitzondering na, nl. de elpee "Habba") hem ook steeds verafgood. In een artikel over VTM lees ik een confrater van "Het Laatste Nieuws" de levieten omdat hij zo ongegeneerd voor deze zender supportert, op het eerste gezicht zondig ik hier dus tegen mijn eigen principes. Maar juist opdat ik toch maar niet van idolatrie beschuldigd zou kunnen worden, ben ik integendeel soms erg scherp geweest tegenover Raymond. Na een radio-interview heb ik van zijn moeder eens een ontroerende brief gekregen, waarin ze mij vraagt "mijn communistische harnas" af te leggen. Over misverstanden gesproken! Zelfs "Habba" vind ik trouwens eigenlijk niet zo slecht. Alleszins de live-optredens uit die tijd waren in mijn ogen nog altijd even schitterend. Ook al irriteerde het mij soms dat Raymond zijn eigen nummers niet altijd ernstig nam (vooral "Je veux de l'amour"), toch kan ik mij geen enkel optreden herinneren dat ik niet één moment ontroerd was of gedurende tenminste één nummer op (een al dan niet denkbeeldige) tafel heb staan dansen. En dan moet je weten dat ik geen enkele zanger ooit zoveel heb weten optreden. "Centimeter" Mich Verbelen vroeg zich in 1979 reeds verwonderd af: "Ben jij ons nu nog altijd niet beu?" Nee, Mich, zelfs tien jaar later nog niet.
EEN ROCKGROEP STAAT OF VALT MET DE DRUMMER
Hoeveel interviews ik in al die jaren heb afgenomen van Raymond kan ik bij benadering niet meer schatten. In het begin van het gesprek wordt het dus eerst een beetje aftasten in welke zin het gaat verlopen. Omdat we toch volop in de nostalgie zitten, rakel ik de periode met de Centimeters nog even op. Zowel voor het grote publiek als voor mijzelf was dat dé glorieperiode van Raymond. Samen met Jean Blaute, drummer Stoy Stoffelen en reeds genoemde bassist Mich Verbelen vormde hij toen een hechte groep in mijn overtuiging, terwijl nu de groepsleden zodanig snel wisselen dat het haast niet meer bij te houden is. Raymond vindt van niet.
"Kris Roose aan de keyboards en bassist Hans De Backer zijn er altijd al bij geweest een ook gitarist Rik Aerts van The Bet draait nu toch al lang mee. Maar ik heb altijd al last met drummers gehad. (Stoy Stoffelen is nochtans de enige Centimeter met wie Raymond in zijn nieuwe groep nog heeft samengewerkt, R.D.S.) Nu is het Walter Mets en in mijn ogen is dat de drummer die ik nodig had. Wat nog maar eens bewijst dat een rockgroep staat of valt met de drummer. De rest mag aanmodderen of geniaal spelen, dat heeft niet zoveel belang, als de drummer hét maar heeft. Zelfs de zanger moet dan niet veel meer doen... En als dan toch de puntjes op de i worden gezet: ook de Centimeters waren slechts een eindpunt na Louisette en Bien Servi, waarin Jean-Marie Aerts (later vooral bekend van TC-Matic) nog meespeelde. Het probleem met die succesperiode is dat dit nogal gemakkelijk uit zijn verband wordt gehaald. Buitenstaanders beschouwen dat als hét stuk van mijn leven, maar dat is wel een zeer romantische visie."
Als ik later in het gesprek mij laat ontvallen dat ik de elpee "Ethisch Reveil" destijds wellicht wat te hoog heb ingeschat, beaamt hij dat. "Dat kon ook niet anders, ik kan me niet inbeelden dat een elpee goed zou zijn, als ik me ellendig voelde toen ik ze aan het maken was. Omdat ik me min of meer gedwongen voelde om dingen te doen waarin ik geen zin had."
We gaan er niet op in, maar wellicht wordt hiermee een allusie gemaakt op de verslechterende sfeer in de groep. Kortom, het is de "Let it be"-elpee van de Centimeters... Overigens voegt Raymond daar onmiddellijk aan toe dat hij van de B-kant ("Brussels by night", "Ys" en "Markies de Sade") nog altijd een "stoned gevoel" krijgt. Bij een andere gelegenheid merkt Raymond trouwens op dat hij zijn composities als zijn "kinderen" beschouwt en dat hij er eigenlijk geen kwaad woord wil over horen, ook al beseft hij natuurlijk zelf ook wel dat er af en toe eens iets fout gegaan is. "Platen zijn per definitie net zo goed een momentopname als een optreden. Je kunt je daar onnozel aan sleutelen, maar dat is mijn genre niet. Bovendien kun je er in België met studiotijd niet zo maar luchtig omspringen. Vandaar dat er elpees zijn waarop ik zelf wel wat aan te merken heb en andere die ik koester, zoals mijn eerste, 'Je moest eens weten hoe gelukkig ik was' en verder 'Nooit meer drinken', 'Ontevreden' en ... och ik ga 'Intiem' niet vernoemen, omdat het te gemakkelijk is. Ik denk wel dat het zo zal zijn, maar daarover kan ik pas later oordelen. Het is alleszins een elpee die 'warm' klinkt."
Daarna gingen Raymond en de Centimeters dus uit elkaar. De Centimeters gingen te samen nog eens op pad, eerst met Roland, nadien met Jan De Wilde, maar meestal werkten ze totaal apart. Jean Blaute werd een bekend producer (Clouseau o.a.) en TV-figuur ("Drie Wijzen"), Stoy Stoffelen kon hier en daar toch nog wat drumwerk afleveren (bij der Polizei, bij Ben Crabbé en diens Floorshow en bij de Notenclub b.v.), maar Mich Verbelen verdween helaas bijna helemaal uit beeld.
Waar Raymond ook al die tijd mee te maken heeft gehad, zijn de zogenaamde "luisterfreaks." Die vinden het dan constant jammer dat hij zijn teksten "verdrinkt" in zware rock'n'roll. "Die mensen kunnen niet overweg met die barbaarse elementen, hé. Rock'n'roll is altijd al apenmuziek geweest, al van bij Elvis Presley. En het wàs ook apenmuziek, verdomme, opzwepende apenmuziek. Dat is precies wat me zo aanspreekt. En dan niet via een plaatje, tenzij misschien in een discotheek. In zo'n geval heb ik zelf geen problemen met wat men dan disco noemt, want ook over dat woord bestaat er wel eens spraakverwarring. Tot en met new beat. Als je dat hoort pompen in een discotheek, dan versta je wel dat de mensen daar even hun hersenen bij kwijtraken. Dat is trouwens ook de bedoeling. Net zoals bij de primitieve volkeren. De hersenen kunnen wel wat aan, maar niet alles. Voorbij het medium taal gebeurt er veel meer. Een gedicht kan ook wel meer oproepen dan enkel datgene wat er in woorden staat. Maar iemand die begint te drummen doet in mij sowieso meer ontwaken dan iemand die mij een krant doet lezen. Het doet het bloed sneller vloeien. Misschien niet letterlijk, maar als je dat gevoel hebt, is dat voldoende. Wanneer ik aan de hemelpoort zal staan, zal ik niet zeggen dat ik die of die tekst schreef, maar dat ik altijd de bedoeling had met anderen iets te leren en dat zo goed mogelijk door te geven: dat is wat brandt. Als ze maar weten dat ik zo graag speel." Dat laatste zei hij dan tegen Peter Vantyghem in De Standaard van 4/11/95.
HET HIER EN HET NU
Anderzijds zijn de lievelingsnummers van die "tekstenfreaks" wellicht ook mijn favorieten. Ik denk aan "Wachten op de wagen in de nacht", "Omdat ik van je hou", "Danielle"... Maar ik vind dat dit ook rock'n'roll is...
"Ik begrijp wat je bedoelt en ik ben het er uiteraard mee eens. Ik denk dat je het verschil kunt horen met iemand die uit de kleinkunstacademie komt en die zo'n nummer maakt. Ik geef daar trouwens soms les, dus ik kan het weten. Dat zit'm gewoon in de uitstraling van de stem. Je kan dat moeilijk onder woorden brengen."
Het heeft ook met jazz te maken: even wachten, een lettergreep iets langer aanhouden of integendeel juist afbreken...
"Dat telt allemaal mee, heel zeker. En ook de manier om het live te brengen. De modale kleinkunstenaar zal zichzelf steeds maar kopiëren op het podium. Die zal er trots op zijn dat het net zo mooi klonk als op de plaat. Terwijl ik daar reeds vanalles mee heb gedaan, ook met die tere nummers. En ik slaag er nu toch stillekesaan in om de mensen daarvoor te winnen. Natuurlijk is er altijd wel iemand ontgoocheld omdat er iets opzettelijk niet klopte. Ik vang dat meestal op door bij zo'n nummer aan te kondigen dat ik nu eens heel goed mijn best zal doen. Dan begint het in de zaal al te kriebelen. En ik doe dat niet omdat ik er de pest aan heb sommige nummers steeds maar opnieuw te moeten spelen, ik doe dat heel bewust om de muziek te her-creëren. Ik heb het reeds eerder gezegd: slechts voor de veiligheid heb ik een programma, voor als ik geen inspiratie heb. Maar soms voel ik plots dat ik absoluut iets nieuws wil gaan doen. En dan moet ik dat ook doen, want anders belazer ik de mensen - al weten die dat niet, natuurlijk. Tenzij dan wat ik noem de fijnproevers. Die zouden gezien hebben dat het de automatische piloot was. Dat zou ik eigenlijk wat meer kunnen doen, maar ik verbruik tijdens mijn optredens altijd ontzettend veel energie omdat het bij wijze van spreken telkens het laatste zou kunnen zijn. Of beter nog: ik wil de indruk wekken dat het allemaal op het ogenblik zelf uit de grond wordt gestampt. Het hier en het nu maximaal beleven, daar komt het voor mij op aan. Ook in het gewone leven trouwens. Ik zeg niet dat ik daar altijd in slaag, soms zit ik er net naast en alle krampachtige pogingen ten spijt, geluk ik er maar niet in op de juiste golflengte te komen. Dat kan dan al van 's morgens vroeg het geval zijn. Er zijn van die dagen waarop ik schijnbaar alles lijk omver te stoten, waarop de dingen niet op hun vertrouwde plaats lijken te staan. Eigenlijk zou je dan beter in bed blijven."
Iedereen schrijft liefdesliedjes, weinigen haatliedjes. Raymond wel. Een pijnlijk thema. Muzikaal meestal even sterk als andere nummers, maar de teksten van "Ik heb genoeg van jou" en "Niet te vertrouwen" gaan werkelijk door merg en been. En net zoals bij zijn liefdesliedjes voel je dat ze met een bepaald iemand voor ogen geschreven zijn.
"Inderdaad, maar ik vind wel dat het niet uit te maken is, vooral omdat ik een mengeling heb gemaakt uit elementen van verschillende mensen. Zeker 'Ik heb genoeg van jou' dat eigenlijk bestaat uit verschillende versies die ik reeds geruime tijd had liggen en die misschien elk op zich wel over één persoon handelden, maar die ik dan heb gemengd op basis van uitspraken die muzikaal het beste klonken."
Opvallend is dat het bij haatliedjes altijd over mannen gaat ("Total loss" zelfs over Hollanders!). En de liefdesliedjes voorlopig ook nog uitsluitend over vrouwen...
"Ik ben geen vrouwenhater, zoveel is duidelijk," grinnikt hij. "Op het domein van de erotica kunnen mannen misschien wel een plaats innemen, maar als het op tederheid aankomt, moet ik me toch altijd weer tot vrouwen wenden. Wat ik bij gasten trouwens erg vind, is altijd hetzelfde: dat ze zo duur doen, dat ze zich zo gauw iets gaan inbeelden. Iemand kan bij wijze van spreken 'Broeder Jakob' op piano spelen en vindt dat het hem daardoor toekomt allerlei filosofieën te gaan verkondigen."
Het is wel een mes dat langs twee kanten snijdt: juist omwille van dergelijke scherpe teksten kunnen buitenstaanders wel eens de indruk hebben dat die Van het Groenewoud zelf ook onuitstaanbaar moet zijn.
"Al wat je zegt, ben je zelf. Jaja, ik kan daar inkomen, al heb ik tot nu toe nog geen dergelijke reacties gehad."
Ook de liefdesliedjes zijn vaak tot één bepaalde persoon gericht en ook daar legt hij heel zijn ziel in. Toch blijft hij die ook zingen lang nadat de relatie afgelopen is.
"Soms valt er toch iets voor een tijdje weg, hoor. Maar dat kan natuurlijk moeilijk mijn hele leven lang zo blijven, dat zou al te erg zijn."
Schrijft hij véél?
"Niet meer zoveel als vroeger, maar dan ging het ook te snel. Dan was ik te rap tevreden. Nu begin ik er pas aan als het eigenlijk al af is."
Onwillekeurig moet ik aan die heerlijke scène uit "Amadeus" denken als Schikaneder aan Mozart vraagt of "De Toverfluit" reeds af is. "Ja," antwoordt Woolfie, "hier in mijn hoofd." Raymond lacht uitbundig, het is een vergelijking die hij blijkbaar kan appreciëren.
DE DAG DAT MAMADOU OP HET PODIUM SPRONG
"Ik werk het liefst thuis. Als de omstandigheden optimaal zijn. Ook al is een nummer als 'Gelukkig zijn' inderdaad tot stand gekomen toen ik heel depressief was. Het ene sluit trouwens het andere niet uit. Ook als alles goed schijnt te gaan, krijg ik nog geregeld een depressieve bui. Je zou wel kunnen stellen dat ik manisch-depressief ben," grinnikt hij. "Gelukkig ligt dat voor optredens helemaal anders. Soms ben ik zo depressief dat ik helemaal achteraan wegkruip in de camionet, dat ik niet mee ga eten, dat ik gewoon zeg: roep me maar als het zo ver is. En dan ga je op dat podium en patat! Dat kan zelfs een heel goed optreden worden. Je bent immers je talenten niet kwijt en tegelijk stel je geen hoge verwachtingen in jezelf. En voor je het weet, ben je alweer goed vertrokken. Precies daarom zijn premières hopeloos. Want dan word je wel in de richting geduwd van: laat nu maar eens zien wat je kunt!"
"Nee, geef mij maar een optreden waarop wordt gedanst. Daarvoor wil ik heel mijn repertoire opgeven. Als ik zie dat er ambiance is, dan denk ik niet zozeer aan mijn eigen composities. Dansmuziek is een verhaal apart. Er is hier echter geen traditie, geen infrastructuur. We vormen jammer genoeg geen Afrikaanse volksstam, hé. Ik word elke keer wel zot en mijn muzikanten ook, anders zouden ze mijn muzikanten niet zijn, maar we zijn absoluut marginaal daarin. We zouden met onze kop tegen de muur lopen als we daarop onze boontjes zouden te week leggen. Ik mag dus de hemel prijzen dat ik ook dat andere talent heb, dan van songschrijver. Zelf ben ik niet de ultieme drummer. Maar soms is er zo'n moment, waardoor ik alweer voor een half jaar verder kan. Ik denk b.v. aan dat kampioenenbal van Club Brugge in het Casino van Middelkerke, waarvoor Franky Van der Elst me had gevraagd. Dat was allemaal wel o.k., maar het barstte toch maar echt uit zijn voegen toen Mamadou Tew op het podium sprong terwijl wij ons enige 'Afrikaanse' nummer speelden, 'Het maakt me niet meer uit'. Die was zo zot als een deur en meteen zie je alle blanken in de zaal ook twee étages omhoog klimmen omdat ze net als hem proberen te dansen."
Daarmee hebben we het meest essentiële wel gehad, vind ik. We rekenen af en schermen buiten onze ogen af tegen de laagstaande zon. Een oudere dame profiteert van de gelegenheid en valt Raymond spontaan om de hals. Ook voor groupies heeft de tijd blijkbaar niet stilgestaan. Ze wil ook weten wie ik wel mag zijn. Door een plotselinge inval stel ik mij, naar analogie met Dylanologen voor als een Groenewoudoloog. "Ja," lacht Raymond, "als er zo'n gasten zouden bestaan dan kom jij wel als eerste in aanmerking." Ik wéét dat het een dubbelzinnig compliment is, maar toch doet hij mij ontzettend veel plezier. Wanneer er niet genoeg kandidaten opkomen voor een fankwis op de BRT-televisie, geeft Raymond trouwens mijn naam op. Uiteraard sla ik dat aanbod af, maar ik stel voor dat Roddy de test zou doorlopen. Omdat die negatief is, doe ik het zelf eens voor de lol. Op die manier ontmoet ik Marc Van Camp, die me werk bezorgt bij Stepsmagazine en Nitro. Komt het dus toch nog goed!
Dat jaar schrijft Raymond ook nog de soundtrack voor "Sailors don't cry", de derde film van Marc Didden, waaruit Elsje Helewaut de titelsong vertolkt.
In 1990 werkt hij mee aan het coverproject van Radio 1 "Neem je tijd" met covers van "I want you" van Elvis Costello en "Ces gens là" van Jacques Brel. Hij speelt ook mee op de platen "The last tribe" en "A hole in my soul" van Roland en brengt de single "Ik ben de man" uit, wat de voorbode blijkt te zijn van een nieuwe verzamel-CD "Meisjes", die wordt voorgesteld op 7 november in een meisjesschool. Deze keer is de ondertitel "Het beste van R.v.h.G." veel meer terecht dan tien jaar geleden. Bovendien heeft men zich niet beperkt tot een louter samenbrengen van de oude hits, het meeste materiaal werd opnieuw opgenomen. Dit procedee roept natuurlijk meteen verhitte discussies op. Wie immers de originele versies wil hebben, zal dus nog altijd op zoek moeten naar de haast onvindbare exemplaren van Raymonds vroegere elpees. Men kan redetwisten over een nieuwe interpretatie van een nummer, men kan van oordeel zijn dat ondanks een prachtige uitvoering op déze plaat er aan het origineel eigenlijk toch niets meer diende te worden toegevoegd ("Brussels by night" b.v.), maar men kan niet ontkennen dat zowel de uitvoerende artiesten als de jongens achter de knoppen hier uitstekend werk hebben verricht. Deze CD klinkt heerlijk. Vaak lekker heavy, maar zonder dat het een muzikale brij wordt, alle instrumenten worden perfect naar voren geloodst en het geheel is gemixt met een aan Spic en Span grenzende helderheid.
Tweede vraag: komt deze CD op het gepaste moment uit? Is Raymond niet passé? Vallen de "meisjes" nu niet voor Clouseau en is de Brugse bard niet naar meer "intieme" oorden verbannen i.p.v. de podia van Torhout-Werchter of Pink Pop zoals dat vroeger het geval was? Ook hierop dient een krachtig NEEN als antwoord, al geef ik toe dat dit misschien meer met wensen dan met werkelijkheid heeft te maken. Zowel de Kreuners als Clouseau hebben nu de plaats opgeëist die Raymond eigenlijk toekomt, vooral als je rekent dat er van beide groepen (die ik nota bene ook soms wel goed vind, maar dan hebben we het niet over hetzelfde niveau) geen sprake zou zijn indien Raymond hen niet de weg had gewezen. Nederig merkt Raymond dan wel op dat hijzelf toch ook veel te danken heeft aan het voorbeeld van een Peter Koelewijn b.v., maar zijn relatie tot dit Nederlandse boegbeeld is toch veel losser, dan bij de andere twee het geval is.
Om sentimentele redenen zal ik de Centimeters nooit afzweren maar wat Rik Aerts, Hans De Backer, Kries Roose en Walter Mets hier als Vlaamse Mustafa's bakken, swingt toch als een tiet. Dat geldt trouwens voor àlle versies van de Centimeters-periode, waaruit uiteraard de meeste hits werden gesprokkeld. Over die naam Mustafa's zegt Raymond o.a.: "Natùùrlijk zou ik een bal van het Vlaams Blok ook doen. Anders vragen ze iemand anders en ik denk dat, zeker bij die gasten, ik er beter kan staan dan een andere. Door wat ik zeg en zing, door mijn lichaamstaal, doordat mijn groep de Vlaamse Mustafa's heet, zou ik daar al een statement zijn op zich."
"Vlaanderen boven", waaraan vele Vlaams Blokkers zich nog wel altijd zullen ergeren, krijgt b.v. een krachtiger arrangement mee, al blijf ik het een redelijk flauw nummer vinden. Ik vermoed trouwens dat Raymond er ook niet zo hoog mee oploopt, maar op een "Greatest Hits" mocht het natuurlijk niet ontbreken. Merkwaardig is ook dat de zin "Waar een diploma geen zin heeft en de koning geen kind heeft", waar destijds nogal wat om te doen was, meer dan tien jaar na datum vervangen wordt door "waar een diploma geen zin heeft en de koning ook al niet." Maar Francis Bay mag nog altijd het orkest dirigeren ondanks het feit dat zelfs Freddy Sunder ondertussen aan kant is gezet!
"Bierfeesten" daarentegen is met z'n zeven minuten een overweldigende belevenis. Een superlatief onder de superlatieven. Toch wordt deze beklemmende uitvoering, ongelooflijk maar waar, nog overtroffen door het "vervolg" op dit nummer, "Wat een fijne dag", dat hier ook tot bijna zeven minuten wordt gerokken. Voor het eerst verschijnt ook "Liefde voor muziek" op plaat. Deze Vlaamse gospelsong wordt de nieuwe megahit van Raymond en meteen ook de eerste Vlaamse nummer één in Nederland worden sedert... "De wilde boerendochter". In de studio speelt André Brasseur orgel en zingen Sofie en Johan Verminnen in het koortje, bij Jan Van Rompaey mag ook Annemarie Van Bever meezingen.
Van "Je veux de l'amour", "Danielle", "Cha cha cha" en "Het verschil met mijn vriend Jan" heeft Raymond uitzonderlijk géén nieuwe versie opgenomen, in de eerste twee gevallen omdat hij die nummers nu veel te veel relativeert, zodat een nieuwe versie ongetwijfeld de kracht van het origineel zou missen, bij de andere omdat ze met typische "Latijns-Amerikaanse" muzikanten werd opgenomen zoals Raymonds vader Nico Gomez. Tot slot werden nog twee nummers niet heropgenomen, maar dat komt dan omdat ze nog te recent waren. Er is op de eerste plaats de nieuwe single "Ik ben de man" natuurlijk, maar er is ook het nog altijd aanstekelijk leuke "Intimiteit". Alhoewel Raymond van het Groenewoud conservatorium heeft gevolgd, zal het overigens ook voor hem, neem ik aan, als een verrassing overkomen dat ik er onlangs achter gekomen ben dat het bekende themaatje van "Intimiteit" precies dezelfde opeenvolging van noten is als een thema uit het 123ste sonnet van Petrarca, zoals dat door Frans Liszt op muziek werd gezet! En waarlijk, met deze CD verdient Raymond van het Groenewoud een plaats naast deze Groten der Aarde!
In 1991 speelt Raymond mee op de live-CD "Vriend en Vijand" van Bram Vermeulen. Een jaar later brengt hij "Sensatie" uit.
In 1993 doet hij weer een theatertournee. Eerst samen met Frank Boeijen en Harry Sacksioni (niet gezien! dat moet de eerste keer zijn!), later als "Minister van Ruimtelijke Ordening". Hierin zitten zeven nieuwe nummers, gaande van het aangrijpende "Jarig" (zowaar over de honger in de wereld) over het erg persoonlijke "Eigen stem" tot het hilarische "Arme penis" of de leuke meezinger "Hoppah", opgedragen aan de sympathieke voetbalbelg Josip Weber. Voor de begeleiding werden de Vlaamse Mustafa's aan kant geschoven. Occasioneel zal Raymond nog wel met sommigen onder hen samenwerken, maar hij wil nu voor ieder programma een specifieke begeleidingsgroep samenstellen. De ex-Mustafa's konden dus maar beter naar ander werk uitkijken. En zo vinden we in de zomer van 1994 Kries Roose terug bij Haboe, een kinderrockgroep, die zowaar door het Davidsfonds is opgezet om de Boeboek-boeken van jeugdschrijver Marc de Bel te promoten. Andere leden van Haboe zijn Antoon Lamon, Tommy Vlaeminck en Dominiek de Decker, die samen ook Man X vormen, een countrypopgroep met als zangeres Elf de Bel, de dochter van.
De begeleiding voor deze "ruimtelijke ordening"-tournee was duidelijk op jazz geïnspireerd: drummer César Janssens, saxofonist Bertus Borgers en de nieuwe bassist, Vincent Pierins. In interviews verklaart Raymond dat hij voor deze theatertournee heeft geopteerd omdat hij het beu was steeds maar boven het feestgedruis te moeten uitschreeuwen, dat hij Willem Vermandere of Paolo Conte achterna wil. Als ik hem echter vertel dat ik in de clinch ben gegaan met één die luidop doorheen "Ze weet niet wat ze doet" zat te praten, schijnt hij dat anderzijds toch niet te appreciëren. Wat wil hij nu eigenlijk?
Tijdens het zomerfestival van de Ancienne Belgique zie ik Raymond samen met Noordkaap aan het werk in het Brusselse Warandepark en met een strijkkwartet en één percussionist (César Janssens) hoorde ik Raymond op 15 september 1993 in een "spiegelpaleis" van de Botanique in zijn zoveelste poging om bij het Franstalige publiek door te breken. Alhoewel Raymond een heel sterke set bracht, was het toch opmerkelijk dat de tent zo goed als leegliep. Misschien omdat hij maar een drietal nummers in het Frans zong (waaronder de nieuwe single "L'étranger c'est mon ami")?
In de zomer van 1995 was er een smaakvolle tentoonstelling in het Gentse Sofitel van Jan Verschueren. Deze kunstenaar uit Lint laat zich bij zijn schilder- en beeldhouwwerk vooral inspireren door liederen van Raymond van het Groenewoud. Hoe kwam hij op dat idee? "Eigenlijk maakte ik oorspronkelijk gewoon werken zoals iedereen, maar bij het zoeken naar een titel, viel ik nogal dikwijls terug op een songtekst van Raymond. Nadien ben ik dan ook soms omgekeerd gaan werken en mij echt laten inspireren door een tekst van Raymond."
Dat is ook duidelijk in de tentoonstelling. Sommige werken, zoals "Alles is ijdelheid en het ruisen van de wind", staan eigenlijk volledig op zichzelf. Voor andere helpt het toch wel dat men de RVHG-song min of meer kent. Soms krijgen verschillende werken ook dezelfde titel mee (b.v."Wachten op de wagen in de nacht").
De meeste composities geven een cynische bitterheid weer, iets wat wijzelf ook vaak menen terug te vinden bij Raymond. Maar vindt hij dat zelf ook? "Raymond is eens op bezoek geweest in mijn atelier," zegt Jan Verschueren, "en dat was een beetje een nare ervaring, want het spreekt vanzelf dat onze meningen soms uiteenlopen. Maar over het algemeen was hij wel tevreden."
Die bitterheid wordt plastisch vooral opgeroepen door het gebruik van ruwe materialen zoals hout en roestijzer. Spijkers in een kop is een weerkerend thema, maar niet voor het voor de hand liggende "Nooit meer drinken". Andere opgemerkte stukken: in "Troonsafstand" kan men in zekere zin koning Boudewijn herkennen en "Ik wil de grootste zijn" wordt weergegeven met behulp van fietsonderdelen. De ijdele hoop van onze renners in de Tour?
Twee maand later hoor ik Raymond opnieuw in het Warandepark, maar voor het eerst verlaat ik zijn concert halfweg. Te veel funk, vind ik. Ik was dan ook niet van plan om naar zijn nieuwe theaterprogramma "De minister van landsverdediging" te gaan, maar Peter Vantyghem in "De Standaard" is daar zodanig enthousiast over dat ik mijn mening alsnog herzie. Volgens Vantyghem heeft Raymond geleerd uit de fouten van "ruimtelijke ordening", is hij nu veel geëngageerder en ook veel theatraler. Soms gaat hij zelfs over de rand van de kitsch, zegt hij, maar als hij dan als voorbeeld "Zanger zonder meer" geeft, dan ben ik eigenlijk juist benieuwd hoe Raymond deze Charlebois-klassieker ("Ordinair"), die hij vertaalde voor Johan Verminnen, zélf brengt. En er is natuurlijk het obligate "unplugged"-moment (Raymond: "Vroeger noemde men dit gewoon geitewollensokkenmuziek").
Er is ook een extra-gitarist aangetrokken: Thomas Van Elslande. Minder benieuwd ben ik naar de grotere inbreng van de elektronische muziek van Tom Daniels. Raymond in DS: "Zelf kan ik niet overweg met die machines. Ik heb een rare relatie met nieuwe, fantastische dingen: ik geloof er meteen niet in. Het zal wel stukgaan, zeg ik, en dat doet het dan ook. De jongeren zien dat anders. Die zeggen: tiens, de sample blijft hangen. En dat is het dan. Ik wil meester zijn over mijn instrument."
"Het gevoel dat een programma helemaal àf is, heb ik nooit. Maar ik ben hier weer veel te bescheiden bezig. Je kan veel beter zeggen: ik ben de beste. Dat staat beter. Je moet nu eenmaal bluffen. Dat is al twintig jaar dat ik niet bluf. Bij elk interview zit ik gewoon weer idioot correct uit te spellen wat er aan de hand is. Ik verzorg mijn public relations heel slecht. Ik demystifieer mezelf altijd. Ik leg altijd uit wat er eigenlijk niet zo romantisch aan is, terwijl men in zo'n interviews zichzelf juist romantisch zou moeten profileren, zodat de mensen er rapper in lopen. Dat ik overeind blijf komt dan ook niet door mijn handige verkooptechniek, maar gewoon door het feit dat ik goed ben. Ik zeg dat niet gauw, maar zo is het gewoon. Ik offer er een groot stuk van mijn leven aan op. Ik hoop wel dat deze zin op papier niet jankerig overkomt. Het is op het maniakale af en dan presenteer ik het toch zo nonchalant dat men zegt: "ja, je kunt er wel wat van, maar je doet er niet veel aan."
Is het overigens waar dat Johan Kerkhofs, die in zijn laatste show even optreedt als ballerina, zich als een soort van Kolonel Parker opwerpt en je hermetisch afsluit van de buitenwereld?
"Mijn manager doet precies wat ik hem vraag. Want ik kan niet nee zeggen, maar hij wel. Daarom doen we ook fifty-fifty. Ik vind dat maar normaal: hij doet het vuile werk en op die manier kan ik me volledig concentreren op wat ik graag doe: optreden. Ik vergelijk mij altijd met een kind dat ongestoord in zijn speeltuin wil kunnen spelen. Dan moet mijn manager er maar voor zorgen dat er hekken rond die speeltuin staan om het gespuis tegen te houden..."
In februari 1996 verscheen een nieuwe CD: "Ik ben God niet". De titelsong verscheen vooraf op een single, die naast de "officiële" caraïbische versie ook nog een ska-, afro-, ballad- en hardrock-versie bevatte. Zijn nieuwe groep heeft ondertussen ook een naam gekregen: de Straffe Mannen.
En begin 1998 kwam er opnieuw een "minister"-tournee. Na Ruimtelijke Ordening en Landsverdediging meet Raymond zich nu carrément het epitethon "Minister van Cultuur" aan. En zoals het dan past hebben buiten Bertus Borgers zijn vroegere muzikanten plaats moeten maken voor een strijkkwartet onder leiding van Marc Steylaerts (met daarin o.a. cellist Karel). Zo krijgt zelfs "Ik wil de grootste zijn" een Haydn-intro. Maar het opmerkelijkst vond ik zijn vertaling van "Try a little tenderness".
Raymond schreef ook een nieuw nummer, "Huil niet", voor de begrafenis van drie scouts die begin februari in Italië omkwamen, toen de kabel van hun skilift werd doorgesneden door een Amerikaans legervliegtuig dat aan het "spelen" was.
In september 1998 werden deze nieuwe producten vastgelegd op de CD "Tot morgen". Raymond ging in het nieuwe millenium ermee de baan op (o.a. opnieuw met Jean Blaute). In zijn privé-leven gooit Raymond het ook over een andere boeg: "Sinds een aantal maanden ben ik weer alleen, na een relatie van twaalf jaar. (...) Een fladderende vlinder ben ik niet: vóór Nana had ik een relatie van tien jaar, met de moeder van mijn twee kinderen. (...) Lena, Daniëlle, Laura, Sonja, Maria, Zjoske - je kunt in mijn oeuvreboek veel meisjesnamen terugvinden. Meisjes en vrouwen, dat is mijn leven. Ik ben ontroerd door wat ik kan vinden aan schoonheid in menige vrouw." (Humo 9/5/2000)
De volgende naam blijkt uiteindelijk de Franstalige Christine (Verschorren) te zijn. Veel weet ik er niet over, tenzij dat ze in oktober 2001 zijn nieuwe CD "Een jongen uit Schaarbeek" heeft geproduceerd en dat er in maart 2002 een zoon uit voortsproot: Luca. Op die CD mag ook Mich Verbelen nog eens meespelen.
Ondertussen heb ik op 5 juni 2000 (om 10:33u) een mail gekregen van Raymond, blijkbaar als antwoord op één van mij, waarin ik hem de oorspronkelijke betekenis van het woord “religie” uitleg. Dat n.a.v. een uitzending op de Nederlandse televisie (KRO).
Dag Ronny,
Religere= verbinden?
Mooi dat ik dat nu weet, want geregeld vroeg ik me af: we zijn nu wel om de haverklap over religie bezig, maar weet iemand hier over welk basisbegrip we het hebben? Ondanks mijn verregaande luiheid was ik van plan (als ik ooit eens vijf minuten heb) stomweg het woord op te zoeken in een Winkler Prins of zo.
Mij stoort het 'recupereren door de KRO' niet, ik zie geen vijandelijke grootmachten voor m'n geestesoog verschijnen. Wat 'n gemak,hé?
Allee hoow, het beste met de gezondheid en tot een van de dagen.
Veel groetjes,
Raymond
En op 13 februari 2001 (om 7:57u!) is er dit leuke kattebelletje dat zo maar uit de hemel komt vallen:
Hallo!
Ben net terug van Bolivië en Peru. Dat komt ervan als je een ondernemende vriendin hebt.
Veel groetjes,
Raymond
Op 20 maart 2001 schrijf ik hem zelf nog eens aan: “Ik hoor dat je gisteren mijn vriend Geert Stadeus van Menzo over de vloer hebt gehad. 't Was zijn eerste keer, deelt hij me mee, en hij is natuurlijk razend enthousiast. Allé, 'k vond dat wel fijn. 't Deed me denken aan die keer in Sint-Niklaas toen je champagne tracteerde om je verloving met Danielle te vieren. Dat was namelijk mijn 'eerste keer'. Mich was daar ook bij (vandaar: kopie) en mijn toenmalige vrouw ging bijna bevallen mijn tweede zoon, die binnenkort 24 wordt! Djeezes, een mens mag er niet aan denken!”
Een week later volgt het antwoord:
Beste Ronny,
Ja, de tijd vliegt, mijnheer. Ik las net over een Schotland-België in 1979, waarin Swat Van der Elst enz...
't Wordt dus tijd dat ik eens antwoord op je verjaardagskaartje. Bedankt! Is er geluid bij? Zo ja, dan ontvang ik het niet...
Hier is alles kits, 'k lees plezante stukken van Schopenhauer; allee, ik vind ze plezant, ik kan bevroeden dat velen het zwartgallig vinden, maar ik zou eerder zeggen realistisch. Ieder z'n mening, zogezegd (help!).
Op 10 en 11 oktober 2003 presenteerde Raymond Van Het Groenewoud zijn filmmuziek live in de Handelsbeurs. Zijn "echte" filmmuziek: "Brussels by Night", obsederend, pulserend. "Si tous les gars du monde", meeslepend. "Het walsje voor Marie", een pareltje zo fijn. Maar ook zijn andere muziek, waar je zo een film bij ziet. Van de grappige, betere tekenfilm tot een film noir.
Raymonds dialoog met het Vlaams Radio Orkest was overweldigend. Een groot orkest gaf hem nog meer zwier, en ook als contrast, om tegen af te steken, was hij soms briljant alleen. Soms gepolijst en minder rauw, dan weer versterkt en uitvergroot. Een zanger zonder meer maar Raymonds optredens zijn zélf een film, die zich afspeelt voor uw geestesoog.
Niet alleen zijn optredens zijn stof voor een film trouwens, ook zijn leven zelf, want tegen die tijd was het alweer afgelopen met zijn nieuwe verhouding. Op dat moment werd hij zowaar bij de zwangere Sigrid Spruyt gesignaleerd. Echter niet zwanger van hém, zo leren we uit een interview in Het Nieuwsblad van 20/10/2004 ter gelegenheid van de release van de verzamelaar "Ballades" en een live dvd. Geen nood echter, want de optimistische titel van het interview was: "Ik krijg elke vrouw die ik wil"... Niet te verwonderen.
In “De Pappenheimers” grapte Erik Van Looy: “Ik zing 'Ik wil de grootste hebben' en dan zegt Sigrid of het waar is.” Waarop deze droog reageerde: “Het is waar.” En inderdaad, dat kan ik bevestigen op basis van die keer toen Raymond op het Feest van de Rode Vaan bij de vedettenploeg kwam spelen en wij samen onder de douche gingen...
Een jaar later verscheen “Mr.Raymond”, waaruit de single “Weg met Amerika” werd getrokken. Deze maakte zoveel ophef dat er zelfs een paar klachten bij het Centrum van Gelijke Kansen en Racismebestrijding volgden. Die Vlaams Blokkers trachtten daarmee de werking van dit centrum uit te hollen, maar uiteraard zijn ze daarin niet geslaagd. Toch was Raymond een opvallende afwezige op de 0110-concerten van Tom Barman in 2006. Rond die tijd was hij wel bezig met het coverproject “Raymond & zijn jonge helden”.
UITSMIJTER
In Jobat (jawel!) van 27/5/2006 vraagt men aan Raymond: "Wat zijn je favoriete websites?" Zijn antwoord: “Ik surf nauwelijks. Als ik het doe, is het voor porno.” En wat moeten we ons dan daarbij voorstellen? "Erotische sprookjes met een sadomasochistische inslag." (Humo van 17/8/1999)

Ronny De Schepper

(*) Deze ode aan Lena De Meerleer van de VRT-sportredactie is één van de weinige teksten van Raymond waarbij het bij wishful thinking bleef. Guy Polspoel was hem immers vóór...
(**) Ik citeer mezelf hier (in De Voorpost), maar ik geef toe dat ik ook niet meer weet wat ik hiermee bedoelde.
(***) Alweer een voorbeeld van mijn helderziendheid.

Geen opmerkingen: